Verslag van de vergadering van 5 februari 2019 (2018/2019 nr. 17)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.21 uur
De heer Diederik van Dijk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Over de omvang van de overheidstaak zijn boekenkasten volgeschreven. Het aanbieden van kansspelen, en daaraan ook nog eens geld verdienen, is in de ogen van de SGP in ieder geval geen taak voor de overheid. Mijn collega van de ChristenUnie citeerde zojuist het GPV-Kamerlid Piet Jongeling, de SGP loopt zoals u weet nog wat verder achter, dus ik citeer het antirevolutionaire Kamerlid Groen van Prinsterer, die in 1840 zei: "Men stijve de schatkist niet door aanmoediging van een verderfelijke spekulatiegeest". Tot zover Groen, misschien wel het beste Kamerlid dat ooit op het Binnenhof heeft rondgelopen. Of in moderner Nederlands: "Geen cent in de schatkist door winst uit gokzucht". Dat de overheid haar belang in Holland Casino beëindigt, vinden wij dan ook positief. Die beëindiging is zelfs een uitvoering van het SGP-beginselprogram. Dat maken we ook niet elke dag mee. En de SGP bevindt zich nog niet eens in een gedoogpositie. Dat belooft nog wat te worden na 20 maart! Tot zover het instemmende deel van mijn speech. De rest is afwijzend, tot mijn spijt.
Gokken maakt meer kapot dan je lief is. We hebben het over vele duizenden mensen, en hun gezinnen daarachter, die stuk zijn gegaan door gokverslaving. Hebzucht, een overmatig, ongezond verlangen naar geld, wordt in de Bijbel de bron van alle kwaad genoemd. Juist hierop spelen casino’s, heel geraffineerd, in. In een casino is immers alles uitgekiend in elkaar gezet om geld in grote bedragen afhandig te maken en er uiteraard zo weinig mogelijk voor terug te geven, behalve een kortstondig, leeg genot.
Vanzelfsprekend zetten casino’s allerlei soorten marketingtrucs in, die de gokker verleiden om zo veel mogelijk geld op het spel te zetten. Maar ook bijvoorbeeld door, heel plat, goedkope alcoholische dranken aan te bieden, zodat je vermogen om wijze beslissingen te nemen kleiner wordt. Het is gewoon harde business. De overheid moet gokzucht dan ook niet vrijgeven, maar indammen. Helaas is daarvan in de onderhavige wetsvoorstellen onvoldoende sprake. Formeel is de doelstelling van het gokbeleid nog altijd om gokverslaving tegen te gaan. Maar hoe kun je met droge ogen beweren dat het tegengaan van verslaving bereikt kan worden door een groter aanbod, dat ook nog eens met elkaar gaat concurreren? En dat er ook nog eens speelcasino's moeten kunnen zijn in ieder deel van het land?
Het beteugelen van de speelzucht is een van de doelen van het bestaande kansspelbeleid. Consequentie van het nu voorgestelde beleid is dat we van commerciële bedrijven, die uiteraard winst willen maken, gaan eisen om hun klanten ervan af te houden om te gretig hun producten af te nemen. Ik durf mijn geld er wel op in te zetten dat dit een onmogelijke verwachting is. Het kabinet verdedigt dit door te stellen dat het er juist aan wil werken om illegaal gokken terug te dringen. Maar werkt juist het aanbod van legale kansspelen niet zeer drempelverlagend naar het tevens gebruikmaken van illegaal aanbod? Is niet, zoals ook in de prostitutiebranche het geval blijkt te zijn, de gehele gedachte achter legalisering als mogelijkheid om illegaal aanbod terug te dringen achterhaald en ongefundeerd? Deze gedachte heeft niets van doen met modernisering, maar met achterhaald en oerconservatief denken.
De regering neemt de grootste vestiging van Holland Casino als maximum voor het speelaanbod per vestiging. Waarom heeft de regering een zo weinig ambitieuze doelstelling voor het maximum gekozen? Is het niet logischer om te komen tot een lager maximum, nu het aantal vestigingen wordt uitgebreid? Kan de regering tevens aangeven hoeveel groei er in de legale casinomarkt mogelijk is ten opzichte van de bestaande markt, als alle zestien vestigingen het maximum zouden halen? Hoe wordt die grens precies bepaald? Wordt er alleen gekeken naar het aantal speeltafels en speelautomaten of ook naar de maximumomzet? Zou het niet logischer zijn om in te zetten op kleinere vestigingen om zo een begin te maken met de vooruitgang?
De Kansspelautoriteit heeft als taak om toezicht te houden en te handhaven. Kan de minister beloven én hardmaken dat de capaciteit, ook qua fte, van deze autoriteit groot genoeg is?
Voorzitter. Gelet op het voorgaande zal het niet verrassen dat de SGP ook grote bezwaren heeft tegen het wetsvoorstel dat de kansspelen op afstand beoogt te reguleren. Dit voorstel dient in onze ogen vooral de belangen van de kansspelindustrie en niet het beteugelen van de speelzucht. De SGP is realistisch genoeg om te beseffen dat het nooit gaat lukken om elke vorm van kansspelen en gokzucht uit te bannen. Maar regulering door de overheid doet voorkomen alsof het spelen van zulke kansspelen gewenst en normaal is. Dat staat toch haaks op het voorkomen van gokverslaving. Juist bij anonieme kansspelen op afstand is de verwachting reëel dat de toename van de vraag bij legalisering van het aanbod groot zal zijn. De wetenschap dat een bepaalde sector niet langer illegaal functioneert, opent voor een bredere doelgroep de mogelijkheid om deel te nemen. Ontkent de minister dit risico?
Over de concrete invulling nog een aantal vragen. Wat gebeurt er met aanbieders die nu illegaal aanbod aanbieden? Is het voldoende wanneer een bedrijf alleen een, nu nog illegale, vestiging op Malta heeft om gewoon in Nederland te kunnen functioneren? Ik mag toch hopen dat de illegale ervaring niet beloond wordt met een mooie vergunning. Hoe wordt voorkomen dat zij toch een vergunning in de wacht slepen?
Voorzitter. De dubbelhartigheid van het voorgestelde gokbeleid vindt haar hoogtepunt in de regels die moeten gaan gelden voor reclame voor gokken. De reclameactiviteiten mogen niet erop gericht zijn om de deelname aan kansspelen te stimuleren. Dit is irritant simplistisch. Iedereen die reclame maakt, beoogt toch ten minste zijn aanbod zo aantrekkelijk voor te stellen dat dit leidt tot deelname. Ik ben nog nooit een verkoper tegengekomen die zijn waar niet wilde aanprijzen. Het is toch onmogelijk om reclame te maken zónder werfkracht? Ziet de minister de advertentie al voor zijn ogen verschijnen: "Speel ook mee bij casino X! Mooie winkansen! Nu in het hele land!" En dan in kleine lettertjes erachter: "Maar eigenlijk is het geld-uit-de-zakklopperij. Doet u liever niet mee". Dit is toch dwaas?
Ook het aanbieden van gratis speeltegoed kan de SGP niet anders zien dan als een vorm van werving voor deelname. Op geen enkele wijze wordt hiermee aan gokpreventie gedaan. Reclame voor roken is vrijwel verboden, juist om verslaving tegen te gaan. Bij drugs geldt een volledig reclameverbod voor hasj en wiet. Waarom moet er dan wel reclame voor gokken kunnen worden gemaakt? Waarom stelt het kabinet ook geen verbod voor op reclame voor gokken, waaronder online gokken? Zou dat geen logische gedachte zijn als we serieus speelzucht willen tegengaan?
Het kabinet geeft aan dat reclame voor gokken niet op jongvolwassenen gericht mag zijn. Is hiermee gegarandeerd dat reclameactiviteiten verboden zijn in de buurt van onderwijsinstellingen of andere plaatsen waar veel jongvolwassenen komen? Bij roken wordt een waarschuwende bijsluiter gevoegd. Is de minister bereid om dit in ieder geval ook te vereisen voor reclame voor gokken? Bijvoorbeeld: "Zet uw gezin niet op het spel". Of: "Gokken is spelen met vuur". Of: "Gokken: hét recept voor maatschappelijk isolement".
Voorzitter. Ik wacht de antwoorden van de minister met interesse af, maar wedden dat ik niet tevreden ben?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Ik geef het woord aan mevrouw Gerkens.