Verslag van de vergadering van 12 februari 2019 (2018/2019 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.41 uur
Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):
Dank u, voorzitter. Ik dank beide bewindslieden voor de beantwoording van vorige week en ik dank de minister voor de nagezonden brief. De brief die de minister vorige week naar de Eerste Kamer heeft gestuurd, roept bij mijn fractie echter evenveel vragen op als de antwoorden die de minister vorige week tijdens het debat heeft gegeven.
Waar het gaat om de regulering van reclame en het weren van illegale goksites, sluit ik mij graag aan bij de woordvoerder van onder andere de ChristenUnie zojuist. Heeft de minister mijn vraag in eerste termijn over DNS- en IP-blokkades buiten het terrein van de kansspelen beantwoord? Zo nee, dan hoor ik dat antwoord graag vandaag.
Ik richt mijn aandacht nu vooral op het eerste punt van de brief, de uitvoering van de motie-Bouwmeester. Over welke aanbieders spreekt de minister nu? Illegale aanbieders die zich actief op de Nederlandse markt blijven richten, zijn niet noodzakelijkerwijs dezelfde die in het verleden illegaal aanbod hebben gedaan, al gebruikt de minister deze termen in zijn brief afwisselend, alsof het om dezelfde groep gaat. En wanneer wij naar de eerste categorie kijken, vraag ik mij af of het slechts gaat om aanbieders die een waarschuwing of boete hebben gekregen van de Ksa. Heeft dat "blijven richten" dan betrekking op het moment van het geven van de waarschuwing of de boete of op het moment van de toezegging van de minister vorige week? Zo nee, waarop dan wel? Gaat het bij de tweede categorie ook slechts om aanbieders die een boete of waarschuwing hebben gekregen? Zo ja, wanneer zij daar gevolg aan hebben gegeven, kunnen zij daarna toch niet zomaar meer geweerd worden, ook niet via een afkoelingsperiode? Zo nee, dan lijkt het mij heel sterk dat zij tijdelijk of geheel van de markt geweerd kunnen worden om de enkele reden dat achteraf blijkt dat zij kansspelen hebben aangeboden, zonder dat zij hierop zijn aangesproken. Kortom, het blijft geheel onduidelijk waarop de toezegging betrekking heeft. Wil de minister deze duidelijkheid alsnog verschaffen?
Dan enkele criteria die de minister noemt. Het komt mijn fractie voor dat het gebruiken van iDeal als betaalinstrument, anders dan bijvoorbeeld een creditcard, een nogal willekeurig criterium is voor het weren van een aanbieder straks bij de vergunningverlening. Ook de twee andere criteria komen mijn fractie nogal wiebelig over in het maken van onderscheid tussen aanbieders die nu al online gokspelen aanbieden, zoals de domeinnaam en het reclame-element. Dat geldt ook voor de termijn van uitsluiting, namelijk twee of drie jaar, waarbij de keus tussen twee of drie jaar nogal wat verschil maakt. Zelfs aangenomen dat het mogelijk is om deze criteria te hanteren, dan treft de toezegging maar een heel klein deel van het totale gokaanbod. De verwachte 45 aanbieders zullen er zo zijn, ook met vergunninghouders die nu reeds gokspelen aanbieden, zowel met vestigingen binnenlands als buitenlands.
Wanneer het tegengaan van een commercieel voordeel of het weren van een groot aantal aanbieders vanuit het buitenland als zodanig de achterliggende gedachte achter de motie-Bouwmeester is, dan zal de toezegging die gedaan is dus geen effect hebben. Ik heb net geen kans gehad om de motie van de woordvoerder van de Partij van de Arbeid heel goed te lezen. Maar als die er indirect op neerkomt dat alleen buitenlandse sites geweerd worden, dan vraag ik mij af of dat Europeesrechtelijk houdbaar is. Ik vraag daar graag de reactie van de minister op.
Dan de juridische grondslag ten principale. Het is de vraag voor mijn fractie of de minister hetgeen hij in zijn brief heeft verwoord überhaupt via een brief aan de Eerste Kamer kan waarmaken. De minister zet namelijk uiteen wat hij wil gaan doen, in de ik-vorm dus. Het is alleen niet de minister die de vergunning verleent, maar de Kansspelautoriteit, zoals net ook per interruptie aan de orde is gekomen. De Kansspelautoriteit handelt op grond van de wet. In de wet zijn de onderscheidingen en criteria waarmee de minister nu op de proppen komt, nergens te vinden, althans niet door mij. De minister verwijst ook niet voor niets naar een nogal algemeen geformuleerd wetsartikel. Kortom, gaat de minister er wel over? Wij vermoeden voorshands van niet. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Mijn fractie maakt deze opmerkingen niet omdat zij zo'n groot voorstander is van het legaliseren van online gokken, het vergroten van het aanbod daarvoor en de daarmee gepaard gaande reclame. Mijn fractie brengt dit te berde omdat zij betwijfelt of hetgeen de minister toezegt, houdbaar is, en zo ja, of dat enige zoden aan de dijk zet. Hoogstens wordt in het laatste geval slechts een klein deel door die toezegging geraakt. Maar de kwestie die de motie-Bouwmeester echt aankaart, zal dus gewoon blijven bestaan, en dat is gewoon inherent aan het legaliseren van internetgokken zoals dit voorstel het voorstelt. Voor de beoordeling van de betekenis van de toezegging van de minister over de uitvoering van de motie-Bouwmeester is dit alles natuurlijk wel relevant, zeker voor fracties waarvoor dit een fundamenteel element in de beoordeling van het voorstel is.
Voorzitter. Dit punt, het eerste punt van de brief, is voor mijn fractie slechts een deel van het grotere geheel aan bezwaren tegen het voorstel. De minister stelt dat gokverslaving niet geheel kan worden voorkomen en wil daarom een uitgebreid, attractief en legaal aanbod van onlinegokmogelijkheden bevorderen met inbegrip van reclame. Mijn fractie stelt zich op het standpunt dat illegale onlineaanbieders niet geheel te voorkomen zijn, maar dat het wel mogelijk is om beter te handhaven en de bevoegdheden daartoe uit te breiden. De minister stelt dat er een autonome toename is van online gokken en dat daarom legalisatie nodig is. Mijn fractie stelt dat vergroting van het aanbod door legalisering en de daarmee gepaard gaande concurrentie, reclame en erkenning de toename van online gokken alleen nog maar zal vergroten.
Ik heb de minister in de eerste termijn een aantal specifieke vragen gesteld, zoals over de reclame, het plafond van het aantal onlineaanbieders, de mogelijkheden van ontwijking van de verslavingsdrempels door de spelers, de werking van het CRUKS en de effecten van reclame op jongeren, ook als die niet gericht is op jongeren. De minister heeft helaas veel van deze vragen niet beantwoord of hij heeft ze slechts aangekaart via het schetsen van algemene dilemma's. Graag vraag ik de minister deze vragen, die ik nu allemaal niet kan herhalen omwille van de tijd, alsnog te beantwoorden.
Over het andere voorstel, het voorstel van Holland Casino, heeft mijn fractie op dit moment geen nadere opmerkingen. Wij kijken uit naar de reactie van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Bijsterveld. Ik geef het woord aan de heer Knip.