Verslag van de vergadering van 5 maart 2019 (2018/2019 nr. 20)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.51 uur
De heer Köhler i (SP):
Tja, voorzitter. In sommige debatten denk je "ik probeer het elke keer met nieuwe of aanvullende argumenten", maar dat blijkt dan geen enkel effect te hebben. Ook de beantwoording nu vind ik niet erg bevredigend. De minister heeft wel een aantal argumenten genoemd, maar dat waren bijna letterlijk dezelfde als die al in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel van zoveel maanden terug stonden. Alles wat anderen daarop proberen af te dingen of te nuanceren, wordt dan gewoon door de minister beantwoord met de oude tekst van vier maanden terug en de tekst van de schriftelijke beantwoording. Dat doet ze ook als er om nadere duidelijkheid wordt gevraagd. Nu kun je natuurlijk zeggen dat het heel goed is dat de minister zo consequent redeneert — kennelijk heeft ze daar vanaf het begin heel goed over nagedacht — maar ik vind het voor het debat toch wat onbevredigend.
Voorzitter. Ik heb in de eerste termijn geprobeerd uit te leggen waarom het volgens ons een onterechte redenering is dat het oneigenlijk zou zijn om de huurtoeslag, althans de eigen bijdrage in de huur, te koppelen aan de bijstandsuitkering, omdat dat alleen maar via het koopkrachtbeleid zou moeten plaatsvinden. Ik heb vrij duidelijk uitgelegd, dacht ik, waarom het nou juist in de systematiek van de huurtoeslag heel eigenlijk is om die koppeling aan te brengen en heel oneigenlijk om het aan de huurontwikkeling te gaan koppelen, maar de minister gaat daar niet op in. Zij legt niet uit waarom wij dit fout zien of waarom je er anders tegen aan kan kijken; ze komt met het verhaal van vorige keer. Dat kan mij in ieder geval niet overtuigen.
Dan heeft de minister nu wel als argument de financiële verhouding. De verbetering van het eerste voorstel, over minder strakke grenzen voor wanneer je nog huurtoeslag kan krijgen, dat optrekken van €30.000 naar €36.000, zou meer kosten aan de overheid, dus meer verbetering geven voor de huurders dan het andere voorstel voor die in onze ogen verkeerde indexatie in de herziene berekening zou opleveren. Dat is natuurlijk waar. Als je 2021 of zelfs 2022 als deadline neemt, dan is dat waar.
Maar ik heb ook gewezen op uw eigen berekening wat het structurele effect is. Dat is misschien ook niet zo'n duidelijke term. Laat ik het dan anders zeggen: bij de ontwikkeling van minder indexatie van de huurtoeslag als gevolg van het voorstel van de minister is er, niet na twee jaar, maar wel na drie of vier jaar, een bespaard bedrag dat hoger is dan wat er extra gegeven wordt via die andere maatregel. Maar dat doet ook niet ter zake, want de minister heeft niet gezegd dat de samenhang tussen de twee voorstellen is dat zij elkaar zouden moeten financieren.
Dan wil ik nog één correctie aanbrengen op mijn inbreng in eerste termijn. Ik heb daar gezegd dat het de huurders die huurtoeslag krijgen, op termijn structureel, volgens de berekeningen van het ministerie €60 per jaar zou kosten. Dat had moeten zijn €100 per jaar. In beide gevallen vindt de minister het kennelijk niet zo erg, omdat het nog ver in de toekomst is.
Samenvattend, de bezwaren van mijn fractie zijn op het onderdeel minder goede indexatie van de huurtoeslag in het geheel niet weggenomen. Omdat de minister ook vasthoudt aan de koppeling van het ene en het andere voorstel — ze kan trouwens ook niet anders in deze fase — zit er voor onze fractie niks anders op dan maar tegen de hele wetswijziging te stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Köhler. Ik geef het woord aan mevrouw Fiers.