Verslag van de vergadering van 12 maart 2019 (2018/2019 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.51 uur
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Ik zou graag de initiatiefnemers en de minister willen bedanken voor hun uitgebreide beantwoording. Ik merk toch dat er inderdaad een verschil zit in de appreciatie van het geweldsmonopolie van de overheid. In mijn eerste termijn heb ik aangegeven dat dat wat ons betreft heel principieel bij de overheid hoort. Dat geef je niet uit handen. Tegelijkertijd impliceert dit ook een zorgplicht van de overheid voor zijn burgers, waar zij zich ook bevinden. Die moet dus wel nagekomen kunnen worden, maar ik kan mij alleen maar voorstellen dat als die niet meer wordt nagekomen, er sprake kan zijn van ... Maar dan verspeel je eigenlijk het principe dat het aan de overheid behoort. Als ik de initiatiefnemers en de minister hoor, staan zij toch iets pragmatischer in enerzijds dat rechtsstatelijke en anderzijds de economische argumenten die volgens hen kunnen meespelen bij het besluit om het al dan niet aan anderen over te laten. Volgens mij levert dat nu juist bepaalde problemen op, want het maakt heel erg uit welke keuzes je maakt bij het al dan niet beschikbaar stellen van overheidscapaciteit.
We hebben uitgebreid gesproken over het VPD en in hoeverre dat flexibeler te maken is. Dat lijkt erg moeilijk te zijn en maakt tegelijkertijd dat de invulling van dat VPD-tenzijprincipe heel erg afhankelijk is van de vraag in hoeverre dat geschikt gemaakt kan worden voor de behoefte op zee. Vanuit het idee dat het wellicht ook om economische redenen niet uit te sluiten valt, zet je ook eigenlijk de deur open naar meer concurrentie. Dan neemt vanzelf het risico toe dat er gebruikgemaakt wordt van particuliere beveiligers. Dat is geen taboe, maar is eigenlijk misschien zelfs nog wel uitwisselbaar. En dat wordt belangrijker naarmate dat VPD eigenlijk niet geschikt is voor wat er nodig is. Nou ja, daar zien wij het grote probleem ontstaan.
Dat werd eigenlijk nog duidelijker toen we het met de minister over die vergunningen hadden en de eisen die daaraan gesteld worden. De wet geeft heel duidelijk aan hoe de set van normen en regels voor die beveiligingsbedrijven bij AMvB worden gesteld. De minister zegt: we weten nog niet hoe we dat gaan invullen. Mijn vraag daarbij is wie die gaat opstellen. Wij hebben gehoord: Defensie bepaalt de normen ten aanzien van de VPD's. Zij bepaalt ook eigenlijk hoe flexibel het kan zijn. Ik kan mij niet zo goed voorstellen dat we andere standaarden in die set van normen en regels gaan stellen dan die de overheid voor zichzelf hanteert. Daar zou ik dus iets meer duidelijkheid over willen hebben, misschien eerder van de minister dan van de initiatiefnemers. We moeten niet met twee maten gaan meten. Daar zou ik dus graag wel wat meer duidelijkheid over willen krijgen.
Een ander punt dat ik nog graag even aan de heer Koopmans wil voorleggen betreft de overriding authority.
De heer Koopmans gaf eigenlijk toe dat het niet altijd de kapitein is die het laatste woord heeft, maar als je goed naar het verhaal luistert, lijkt het bijna alsof die vooral de overriding authority is ten aanzien van aanpalende zaken, en niet zozeer als het gaat om de inzet van het geweld zelf. Ik had in eerste termijn wat citaten genoemd. Ik wil daar dan nog even op terugkomen. Het betreft een citaat van de NVKK. Die zegt nadrukkelijk: er is geen toestemming van de kapitein aan de teamleider voor het inzetten van geweld. De NVKK zegt ook dat het laatste woord van de kapitein feitelijk een theoretische mogelijkheid is. Het is in hun ogen ondenkbaar dat de kapitein daar gebruik van zou maken, omdat die immers geen verstand heeft van geweldsgebruik. De NVKK zegt dat er zelfs ook al in contracten wordt gesteld dat in zaken van leven en dood het recht op zelfverdediging zwaarder weegt dan overriding authority. Dus toch nog graag even die spiegel. De initiatiefnemer gaf al aan dat er overleg nodig is. Maar kan hij even preciezer aangeven waar die overriding authority 'm dan wel in zit, echt als het om het geweld gaat? Of gaat het alleen maar over andersoortige beslissingen die daaraan gerelateerd zijn?
Voorzitter. We hebben het gehad over het flexibel maken van VPD's als alternatief, maar we hebben ook nadrukkelijk gevraagd om andere alternatieven te onderzoeken. Een van de dingen die ik mee zou willen geven, is het volgende. Bij Somalië zie je heel duidelijk dat het leegvissen van de zee een van de oorzaken was waardoor het allemaal begon. Daardoor raakten vissers hun inkomsten kwijt. Is dat ook iets waarnaar gekeken wordt, misschien door de initiatiefnemers of door de minister? Wordt gekeken in hoeverre internationale afspraken dat soort oorzaken kunnen bestrijden?
Voorzitter. Tot slot heb ik nog een vraag over de internationale samenwerking. Ik kan me zo voorstellen dat als alle landen hun bevolking willen beschermen, ze ook gezamenlijk afspraken kunnen maken over waar ze hun maritieme capaciteit dan op inzetten. De heer Ruers en ik hebben daar ook over gesproken. De minister noemt wel een aantal EU-initiatieven, maar ik lees dat dat van die operaties zijn waaraan het ene land tien en het andere land vier militairen levert. Dat is wat anders, dat is van een veel beperktere aard dan wanneer lidstaten of landen gezamenlijk structurele afspraken maken om hun eigen schepen te beveiligen door middel van militairen. Dat zou toch ook echt een pool tot gevolg kunnen hebben, waardoor de capaciteit aanzienlijk vergroot zou worden. Hopelijk kan de minister aangeven welke inspanningen op dat gebied worden geleverd.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Strik. Ik geef het woord aan de heer Kuiper.