Verslag van de vergadering van 19 maart 2019 (2018/2019 nr. 22)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.35 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de minister voor de beantwoording van de vragen in de eerste termijn.
We hebben zojuist een debat gevoerd over "the unknown unknown", het onzichtbare gevaar dat ons allen op elk moment kan bedreigen zonder dat we het kunnen kennen, kunnen vermoeden of kunnen voorspellen. Krishnamurti heeft daar behartigenswaardige woorden aan gewijd. Hij zei: "One is never afraid of the unknown. One is afraid of the known coming to an end". Zo is het. De angst voor de deconfiture van de EU, zoals wij die kennen, is kennelijk gepromoveerd tot de raadgever voor nieuwe wetgeving. Zoals we allemaal weten, is angst doorgaans een slechte raadgever. Er zijn tal van onbekende situaties waarmee de EU en Nederland in het recente verleden te maken hebben gehad. Dat gold bij de invoering van een gemeenschappelijke munt. Dat gold voor de kwantitatieve verruiming, waarmee onmetelijke bedragen in de opkoop van obligaties gepompt werden en worden. Dat gold bij de toetreding van nieuwe lidstaten zoals Hongarije en Roemenië. Dat gold bij de crisis rond Griekenland. En het geldt voor de begrotingsperikelen in Italië op dit moment. We zouden tot na middernacht door kunnen gaan met het opsommen van "the unknown unknown". In geen van de hier genoemde gevallen, ook niet bij het door de kiezer afgewezen Oekraïneverdrag, was een noodmaatregel nodig of werd die overwogen, zoals nu voorgesteld. Dat geeft de indruk van een gelegenheidsredenering en gelegenheidswetgeving rond artikel X van de Verzamelwet Brexit. Daarmee kan mijn fractie helaas niet instemmen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koffeman. Ik kijk even naar de minister. Bent u in de gelegenheid direct te antwoorden? Dat is het geval. Mooi. Dan geef ik het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.