Plenair Klip-Martin bij behandeling Versnelling woningbouw en facilitering duurzame ontwikkeling



Verslag van de vergadering van 20 mei 2019 (2018/2019 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.31 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Klip-Martin i (VVD):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel. De leden van de VVD-fractie zijn al vanaf 2009 een voorstander van de doelstellingen en de voor het behalen daarvan opgenomen juridische mogelijkheden in de Crisis- en herstelwet en de daaropvolgende wijzigingen en aanvullingen van deze wet. Steeds met als doel de trage en ingewikkelde besluitvorming bij infrastructurele en andere grote bouwprojecten en bij projecten op het gebied van duurzaamheid, energie en innovatie te versnellen. Oorspronkelijk bedoeld als tijdelijke wetgeving om de economische en financiële crisisjaren te overbruggen, heeft deze wetgeving met steeds nieuwe aanvullingen ook de laatste jaren haar nut meer dan bewezen. "Bestrijding van de crisis" wordt nu "bijdragen aan economische structuurversterking", met de nadruk op duurzame ontwikkeling en innovatie.

Mevrouw de voorzitter. De economie trekt sterk aan en de ontwikkelingen gaan snel. De huidige wettelijke regels zijn nog onvoldoende gericht op duurzame ontwikkeling, regionale verschillen, maatwerk in concrete gebieden en projecten, participatie, en vroegtijdige betrokkenheid van belanghebbenden. De Omgevingswet gaat hierin voorzien. Het voorliggende wetsvoorstel geeft vooruitlopend daarop alvast een paar extra mogelijkheden op die terreinen, ons inziens vanzelfsprekend met behoud van de rechtsbescherming van burgers en bedrijven. Deze tijdelijke wetgeving heeft dus steeds meer een permanente plaats gekregen in het bestuurs- en omgevingsrecht.

De Crisis- en herstelwet, en velen voor mij zeiden dat ook, wordt daarnaast nu ook gezien en toegepast als transitiewet op weg naar de nieuwe Omgevingswet. De wet zal daar ook in opgaan, volgens de huidige planning op 1 januari 2021. Zo kunnen overheden en met name gemeenten nog beter alvast gereglementeerd experimenteren. De leden van de VVD-fractie ondersteunen deze opzet en daarmee ook de bij dit wetswijzigingsvoorstel voorgelegde punten van aanpassing. Namens de leden van mijn fractie sta ik kort stil bij twee punten die wat meer discussie hebben opgeleverd.

Met als doel de aanwijzingsprocedure te versnellen, kunnen nieuwe gebieden en projecten nu aan bestaande experimenten worden toegevoegd op basis van een ministeriële regeling in plaats van bij AMvB. Het gaat hierbij om gebieden waarin sowieso al geëxperimenteerd mag worden in het kader van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. De bestaande experimenten zijn wél bij AMvB vastgesteld. Deze bestaande experimenten hebben het normale proces van voorpublicatie, voorhang en advies van de Afdeling advisering van de Raad van State doorlopen. Op AMvB-niveau is al vastgelegd van welke onderdelen van de Wro, de Wabo, de Wet milieubeheer et cetera kan worden afgeweken bij de uitvoering van het betreffende experiment. In dit proces kunnen dus ten volle nut en noodzaak van de afwijking van wet- en regelgeving en het voldoen aan de noodzakelijke criteria worden gewogen. Bij de ministeriële regeling wordt getoetst of een aan te wijzen project of gebied past binnen het kader en de doelstelling van het al bestaande experiment. Dat levert een versnelling op van zeker zeven maanden. Dat is zeker voor woningbouwprojecten goed nieuws.

Deze noodzaak wordt bevestigd door het op 13 mei jongstleden verschenen onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw. Dit concludeert dat er onvoldoende bouwplannen zijn om het tekort op de woningmarkt terug te dringen — we lezen dat natuurlijk bijna dagelijks. De leden van de VVD-fractie steunen de regering op dit punt en zijn dus niet bevreesd voor uitwassen van welke aard dan ook. Op basis van een aangenomen amendement is aan de lijst van criteria van projecten om in aanmerking te komen voor deze mogelijkheid, het criterium van het voldoen aan de structuurvisie of het bestemmingsplan toegevoegd. Ook de rol van de gemeenteraad is geborgd, omdat die bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan besluiten om wel of geen verklaring van geen bedenkingen af te geven.

Dan het tweede punt waar ik graag kort bij stilsta. Een besluit in het kader van de Wet natuurbescherming hoeft nu geen apart besluitvormingstraject meer te doorlopen en wordt opgenomen in het projectuitvoeringsbesluit. De provincie blijft betrokken door het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen. De VVD is ook met deze versnellingsmogelijkheid tevreden.

Mevrouw de voorzitter, afrondend. De leden van de VVD-fractie achten het voorliggende wetsvoorstel rechtmatig, uitvoerbaar, handhaafbaar en — niet onbelangrijk — doelmatig. Deze leden zijn benieuwd naar de reactie van de regering in het debat. Er moeten zich wel hele dramatische ontwikkelingen voordoen, wil de VVD geen steun geven aan dit wetsvoorstel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Klip. Ik geef het woord aan mevrouw Teunissen.