Verslag van de vergadering van 20 mei 2019 (2018/2019 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.57 uur
Mevrouw Meijer i (SP):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreek ik voor het laatst in deze Kamer. En om maar met de deur in huis te vallen: ik vind het droevig dat ik ten afscheid een wet moet behandelen waarover ik straks zal concluderen dat deze de democratie geen dienst bewijst. Vandaag hebben we het over de Crisis- en herstelwet. Deze wet, in het leven geroepen in 2009, wil deze minister aanvullen met een aantal mogelijkheden waarmee zij zegt de woningbouwproductie te versnellen. Naar verluidt moet deze Crisis- en herstelwet opgaan in de Omgevingswet, en hiermee zou dus geen sprake zijn van een permanente wet. Maar de minister gaat er wel van uit dat die Omgevingswet ook door deze Kamer wordt aangenomen, en zo ver is het natuurlijk nog niet. Kan zij ons duiden wat er gebeurt als deze Kamer niet akkoord gaat met de Omgevingswet?
Dan ga ik naar de inhoud van de wet. Op het eerste gezicht klinkt het natuurlijk heel sympathiek om de woningbouwproductie vlot te trekken. Duizenden mensen wachten op een sociale huurwoning; gemiddeld negen jaar in Nederland, om maar niet te spreken over wat er gebeurt in de grote steden. Jongeren en studenten kunnen niet aan een betaalbaar huis komen en blijven noodgedwongen thuis wonen. Mensen die best zouden willen doorstromen op de woningmarkt, krijgen hiertoe geen kans. Nieuwbouw komt maar moeizaam op gang. Corporaties zouden 31.000 sociale huurwoningen per jaar moeten bijbouwen, maar komen meestal niet verder dan 15.000. De koopmarkt is eveneens oververhit. Mede hierdoor zijn de prijzen torenhoog en is het voor starters haast een onmogelijkheid om een huis te kopen. Redenen genoeg om in te grijpen, daar kunnen we het over eens zijn.
Echter, het wrange aan dit verhaal is dat opeenvolgende kabinetten dat wat ik net beschrijf juist veroorzaakt hebben, bijvoorbeeld met een verhuurderheffing, waardoor corporaties geen middelen meer hadden om woningen te bouwen. Deze heffing liep op van 50 miljoen in 2013, naar 800 miljoen in 2014 en 2 miljard in 2017. Geld dat opgehoest moest worden door huurders. En geld dat corporaties dus niet hebben kunnen stoppen in het verduurzamen van woningen en het bouwen van woningen. Ik zou graag van deze minister horen of zij het met mij eens is dat deze maatregel er mede voor gezorgd heeft dat de bouw stil kwam te liggen.
De oplossing waarmee deze minister komt, nota bene afkomstig van de partij die het woord "democraten" in haar naam draagt, is dan juist het uithollen van diezelfde democratie. Want gemeenteraad en Provinciale Staten wordt een deel van hun zeggenschap ontnomen. Bevoegdheden komen te liggen bij het college van burgemeester en wethouders en bij Gedeputeerde Staten. Dat vindt de SP een uitermate slecht idee en we betwijfelen of het ook daadwerkelijk zal helpen. De vraag aan de minister is dan ook: waarom kiest zij hiervoor, in plaats van de verschillende besluiten waardoor de woningmarkt steeds verder vastliep terug te draaien?
Voorzitter. Kijkend naar de maatregelen die zij wil nemen, lijkt het erop dat de minister het democratisch proces als oorzaak ziet van het feit dat de woningmarkt stilligt. Dat er een ernstig tekort aan woningen zou ontstaan, daar is de afgelopen jaren meer dan eens voor gewaarschuwd. De bouw van betaalbare huurhuizen is de laatste jaren gestokt. En dat is naar onze mening niet gekomen doordat het democratisch proces te lang duurde, of doordat de gemeenteraad te veel de hakken in het zand zette. Tussen 2010 en 2015 lagen er vergunningen voor de bouw van een kleine 23.000 woningen, maar die zijn er niet gekomen. En in 2016 bleek dat bijna de helft van de bouwvakkers hun heil elders had gezocht. Ze werken niet meer in de bouw. Die vertraging heeft heel andere oorzaken dan trage gemeentelijke of provinciale procedures.
Voorzitter. De SP verwacht geen heil van deze wet. Wanneer deze wordt gepubliceerd in het Staatsblad, staan er niet plotseling meer bouwvakkers klaar en is er ook niet opeens meer bouwgrond. Wellicht zorgt het wel voor minder zorgvuldigheid, nu gemeenteraden pas betrokken worden als ze een verklaring van geen bedenkingen moeten afgeven, maar minder invloed zullen hebben op de inhoud van een bouwplan. Een parallel valt te trekken met de Tweede Kamer, die erop moet toezien dat bij bestaande experimenten nieuwe gebieden en projecten worden toegevoegd bij ministeriële regeling, in plaats van met een AMvB waarover de Kamer wel meepraat. Wellicht kan de minister ons uitleggen — voorgaande sprekers vroegen daar ook al naar — waarom zij van mening is dat hier wel sprake is van een zorgvuldig proces waarin alle belangen zijn afgewogen.
Kan zij hierbij ook de vraag betrekken waarom er aan nog maar twee van de oorspronkelijk drie gestelde criteria hoeft te worden voldaan? Waar we met elkaar afspraken dat er sprake moet zijn van een bijdrage aan duurzaamheid, een bijdrage aan innovatie en een bijdrage aan het bestrijden van de economische crisis, is het met de wet die nu voorligt voldoende om aan twee van de drie te voldoen, mits het duurzaamheidsaspect er maar één van is. Als dan ook nog wordt opgemerkt dat het heel ingewikkeld is om aan te tonen dat een project daadwerkelijk aan de criteria voldoet, bekruipt mij toch wel een onbehaaglijk gevoel. We weten namelijk allemaal dat we binnen de kortst mogelijke tijd harde maatregelen moeten nemen om klimaatverandering tegen te gaan. Is het dan niet veel beter om vage criteria te verduidelijken? Waarom stellen we niet als harde eis dat projecten moeten voldoen aan het verdrag van Parijs?
Ook aan de overkant zijn hier vragen over gesteld. Die vragen heeft de minister beantwoordt met de mededeling dat we moeten afwachten wat de bevindingen van de klimaattafels zijn. Dat vind ik echt te weinig. Niet alleen mogen we van onze bewindspersonen visie en maatregelen verwachten, het ontbreekt ons ook eenvoudigweg aan tijd om af te wachten. Ieder uitstel maakt het probleem alleen maar groter. De handen voor de ogen slaan bij het verstoppertje spelen en dan denken dat je niet wordt gezien, maakt het er echt niet beter op.
Voorzitter, u zult begrijpen dat de SP meer heil verwacht van maatregelen als het afschaffen van de verhuurderheffing, waardoor corporaties kunnen gaan doen waarvoor ze zijn bedoeld, namelijk investeren in het bouwen van betaalbare huurhuizen, dan van voorstellen om de samenleving een stukje ondemocratischer te maken. Het afzwakken van criteria, in plaats van ze te verduidelijken, is evenmin een oplossing. Uiteraard ben ik, zoals altijd, benieuwd naar de zienswijze van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Meijer. Ik geef het woord aan de heer Verheijen.