Verslag van de vergadering van 28 mei 2019 (2018/2019 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.47 uur
De heer Binnema i (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ook van de kant van de GroenLinks-fractie dank voor de uitgebreide beantwoording van de staatssecretaris. Zoals ik al in mijn bijdrage aangaf, is een van de ingewikkeldheden in deze discussie dat de deskundigen het niet met elkaar eens zijn. Ik moest eens denken aan de avonden dat ik naar Nieuwsuur of Pauw zit te kijken en als eenvoudig politicoloog van alles vind van wat daar door zelfbenoemde deskundigen over politieke partijen, verkiezingsuitslagen en dergelijke wordt gezegd. Ook in dit debat zien we dat de grens tussen deskundigheid en het vertegenwoordigen van belangen, of de vraag wie zich wel of geen expert mag noemen, niet altijd even duidelijk te trekken is. Wat dat betreft volg ik de staatssecretaris in de manier waarop ze met name het advies van de Gezondheidsraad centraal stelt.
In het debat is naar voren gekomen dat wij met het asbestdakenverbod zo dicht mogelijk komen bij wat we kunnen doen om risico's te voorkomen. Wil je het goed doen, dan is een verbod, denk ik, de enige manier om het aan te pakken, zoals ik in eerste termijn al heb aangegeven. Ik geloof absoluut dat stimuleren, faciliteren, regisseren en dergelijke in heel veel opzichten en op allerlei beleidsterreinen wenselijk zouden kunnen zijn. Op een aantal punten zijn de keuzes echter dusdanig fundamenteel dat een verbod waarschijnlijk niet alleen het meest effectief is, maar ook de meeste duidelijkheid geeft aan de betrokkenen over de termijn waarop het aan de orde is en over de omvang van de opdracht die hen wacht.
Ik blijf met een aantal vragen zitten. Het beeld van het aantal gemeenten dat zicht heeft op de asbestdaken blijkt iets positiever te zijn, hoewel de website van de versnellingsaanpak het nog steeds heeft over 96 gemeenten waarvan de data niet beschikbaar zijn en 77 waarvan de data wel beschikbaar zouden kunnen zijn, maar nog niet via de kaart bekend zijn gemaakt. Ook in het kader van zichtbaarheid en herkenbaarheid voor inwoners van de betreffende gemeenten zouden we daarop moeten aansturen.
Het tweede aspect is de betaalbaarheid, uitvoerbaarheid en de inrichting van het fonds. Om zelf iets meer duidelijkheid te krijgen, hoor ik graag wat de beoogde totale omvang van het fonds is, ook in relatie tot de bedragen die mevrouw Fiers noemde en die mij wat aan de erg hoge kant leken. Wat is daarbinnen de rijksbijdrage en hoe verhoudt zich de genoemde 5 miljoen voor de schrijnende gevallen tot de rijksbijdrage die als storting in het fonds terechtkomt? Komt dat bedrag van 5 miljoen incidenteel beschikbaar of wordt het elk jaar beschikbaar gesteld? Is het de bedoeling dat het fonds de looptijd volgt van het verbod, dus dat het ophoudt op 31 december 2024? Of zou de uitstelmogelijkheid die de staatssecretaris bood in combinatie met sloop en verduurzaming, waarbij zij dacht aan een periode van drie jaar, ertoe kunnen leiden dat de looptijd van het fonds wellicht met drie jaar verlengd zou moeten worden?
Andere vragen gingen over certificering. Daarover blijf ik met een wat wisselend beeld achter. Aan de ene kant komt het ons voor dat het gevaarlijk werk is dat om specialisten vraagt, maar tot 35 m2 mag je het als particulier nog steeds zelf doen. Wellicht komt de staatssecretaris in het kader van de afweging die TNO ooit heeft gemaakt, nog hierop terug, maar het is toch wat apart. Zeker omdat er ruimte in de markt wordt gezocht en gekeken wordt naar veranderingen in het certificeringsstelsel, met andere aanbieders die het ook zouden kunnen doen, wordt er toch een beetje een wisselend signaal afgegeven van hoe gevaarlijk het eigenlijk is om als particulier met die asbest in aanraking te komen.
Kortom, het belangrijkste waarover ik zelf en met mijn fractie de komende weken wil nadenken, is het volgende. Als we echt iets aan asbest willen doen, in logische lijn met het verbod en het tegengaan van asbestwegen, moeten we nu die daken aanpakken. In de tussentijd willen we tegemoetkomen aan allerlei verschillende belangen en ideeën, met het fonds, met uitzonderingen die mogelijk zijn voor de combinatie van sloop en verduurzaming, met een andere inrichting van de certificering en met de vraag wie het zouden kunnen doen. Dat totaalplaatje van de wet, de vraag hoe al die maatregelen zich tot elkaar verhouden en het beoogde doel dichterbij brengen, vind ik nog wel een puzzel. Misschien kan de staatssecretaris er in tweede termijn iets over zeggen, want het is een dilemma waarover ik nog wil denken en de komende week met mijn fractie over wil praten.
De afzonderlijke maatregelen hebben hun eigen inherente logica, hebben draagvlak en komen voort uit concrete vragen die ook ons bereikt hebben. Maar of het geheel ervan tot de meest efficiënte en uitvoerbare aanpak van asbestverwijdering leidt, is de vraag die ik nog nader aan de orde zou willen stellen.
Tot zover in tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Binnema. Ik geef het woord aan de heer Kuiper.