Plenair Stienen bij behandeling Verwijdering asbest en asbesthoudende producten



Verslag van de vergadering van 28 mei 2019 (2018/2019 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Stienen i (D66):

Voorzitter. Vandaag bespreken we het wetsvoorstel dat een wettelijke grondslag creëert voor het verbod op asbesthoudende dakbedekking.

Namens de D66-fractie dank ik de staatssecretaris voor haar uitvoerige beantwoording van de vele vragen vanuit deze Kamer die soms verder reiken dan de kern van dit wetsvoorstel. Toch is het niet vreemd dat die vragen opkomen. Want we hebben het over een belangrijk onderwerp: het voorkomen van risico's voor de gezondheid van Nederlanders als gevolg van asbestbesmetting.

Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) sterven jaarlijks wereldwijd ruim 107.000 mensen aan asbestgerelateerde ziekten zoals buikvlies- of borstvlieskanker (mesothelioom), longkanker en stoflongen (asbestose).

Hoewel het sinds 1993 in Nederland verboden is om asbest te verwerken of in voorraad te houden, staan mensen hier nog steeds aan bloot. Dat komt onder andere doordat het asbest dat in het verleden is gebruikt, nog steeds aanwezig is, bijvoorbeeld in oude gebouwen en op nog 80 miljoen m² aan daken in Nederland. De gezondheidseffecten van asbestblootstelling zijn 25 jaar na het verbod op asbest nog steeds zichtbaar. Volgens het RIVM zullen in Nederland tot 2050 in totaal nog zo'n 15.800 personen gediagnosticeerd worden met een van de asbestziekten en hieraan overlijden. 15.800 personen!

De GGD GHOR Nederland is een groot voorstander van het vervangen van asbestdaken in de komende jaren en vraagt met name aandacht voor risicolocaties. Blootstelling vindt voornamelijk plaats via verweerde daken en als bij incidenten asbestdeeltjes vrijkomen.

Een van die incidenten staat nog in mijn geheugen gegrift, omdat dit plaatsvond in mijn geboortestad Roermond. Vlak voor de kerstdagen in 2014 vond er een grote uitslaande brand plaats in een botenloods met een asbestplatendak. De binnenstad van Roermond werd lange tijd lamgelegd. U herinnert zich de beelden in de media vast nog wel. Het duurde wekenlang om de asbest op te ruimen. Een groot gebied werd afgezet en vele winkels moesten dicht. Zo vlak voor de kerst werd Roermond een spookstad. De ongerustheid onder de bevolking was groot. Een miljoenenschade, die samenhing met de kosten van het opruimen van vrijgekomen asbestdeeltjes, en inkomstenderving voor middenstanders was het gevolg. Er zijn uitgebreide rapporten geschreven over de wijze waarop er met deze brand en de angst voor asbestbesmetting is omgegaan. De vraag vandaag is: wat zou er zijn gebeurd als de daken van de loods al waren gesaneerd en er geen asbest meer in het dak had gezeten? Achteraf praten is altijd makkelijk, maar het ligt voor de hand dat de focus dan vooral op de brand had gelegen en niet op het asbestbesmettingsgevaar, en dat er veel onrust en kosten voorkomen hadden kunnen worden.

Mevrouw de voorzitter. Deze brand in Roermond staat niet op zich. Elk jaar vinden dergelijke incidenten plaats, die veel aandacht krijgen in de media en die voor maatschappelijke onrust zorgen, juist omdat er veel onzekerheid is over de mogelijke asbestbesmetting. Heeft de staatssecretaris een overzicht van het aantal incidenten, branden en explosies waar de afgelopen jaren asbest bij is vrijgekomen en de geschatte kosten van de afhandeling van deze incidenten?

De GGD GHOR pleit in voorkomende gevallen voor een goede, realistische beoordeling van de gezondheidsrisico's bij sanering van asbestdaken en bij asbestbranden. Zij pleiten ook voor praktijkonderzoek om te bezien of te strenge wettelijke regels voor het verwijderen van asbest niet onnodig kostenverhogend of vertragend kunnen werken. Volgens de GGD is het waarschijnlijk ook mogelijk om op een eenvoudigere, goedkopere of innovatievere manier en op een gezondheidskundig verantwoorde wijze te saneren. Dit zou dan moeten plaatsvinden via samenwerking van verschillende partijen, zoals de overheid, de asbestbranche en onderzoeksinstituten. De D66-fractie hoort graag de visie van de staatssecretaris op dit pleidooi voor praktijkonderzoek. Hoe denkt ze dit in de komende jaren mee te nemen in de uitwerking van de AMvB? Zou zij daar ook kennis, expertise en ervaringen uit onze buurlanden en landen zoals Zweden in mee willen nemen?

Op het moment van de brand in Roermond was er al een maatschappelijke en politieke discussie aan de gang over het advies van de Gezondheidsraad van medio 2010 met de titel "Asbest: risico's van milieu- en beroepsmatige blootstelling". Op 15 februari 2011 schreef toenmalig staatssecretaris Atsma aan de Tweede Kamer dat "voor het verwijderen van de hoeveelheid asbest in de leefomgeving de belangrijkste bronnen van asbest worden aangepakt: asbestwegen en (verweerde) asbestdaken." Staatssecretaris Atsma kiest in deze Kamerbrief voor het jaar 2024. Hij schrijft namelijk: "Het jaar 2024 is een generatie na het verbod op de toepassing van asbest uit 1994 en zo gesteld dat deze samenvalt met de te verwachten technische levensduur van de asbestplaten. Dit laat onverlet dat bij risicovolle situaties eerder tot sanering moet worden overgegaan."

Voorzitter. Inmiddels is het medio 2019, bijna tien jaar na het verschijnen van het rapport van de Gezondheidsraad. De D66-fractie vindt het van belang dat er haast wordt gemaakt met wetgeving vanuit het preventiebeginsel dat voorkomen beter is dan genezen. Daarom begrijpt de D66-fractie de keuze van de huidige staatssecretaris om net als haar voorganger Atsma te kiezen voor een harde ingangsdatum van een verbod op asbestdaken. Immers, langer uitstel verhoogt de kosten en gezondheidsrisico's en de kans dat steeds meer asbestvezels in het milieu terecht zullen komen. Wel heeft de D66-fractie nog enkele vragen over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de AMvB die op basis van dit wetsvoorstel gemaakt zal worden. Zou de staatssecretaris allereerst willen aangeven op welk moment zij deze AMvB aan beide Kamers gaat voorhangen als voorliggend wetsvoorstel door deze Kamer wordt aangenomen?

De D66 fractie is verheugd over de voorlichting via diverse websites, zoals de website asbestversnelling.nl, en de Landelijke Asbestdakenkaart. Het valt overigens wel op dat er volgens deze kaart 182 gemeenten informatie beschikbaar hebben gesteld, 77 gemeenten wel een inventarisatie hebben gemaakt maar nog geen data beschikbaar hebben gesteld en 96 gemeenten nog geen data hebben. Zou de staatssecretaris willen reageren op deze cijfers? En wat doet zij eraan om de gemeenten aan te sporen wel de juiste data beschikbaar te stellen?

Daarnaast maakt ook de D66-fractie zich zorgen over de financiële consequenties van deze wetgeving voor minder draagkrachtige particulieren en eigenaren van bedrijfspanden voor wie de extra investering van het vervangen van de asbestdaken boven op andere investeringen komt die gedaan moeten worden in hun woning of bedrijfspand in het kader van duurzaamheidsopgaven. De D66-fractie zou daarom van de staatssecretaris een beknopt overzicht willen krijgen van welke mogelijkheden er voor particulieren enerzijds en voor ondernemers anderzijds zijn om via subsidies, cofinanciering, leningen en belastingteruggave een tegemoetkoming in de kosten te krijgen. Hierbij vraagt de D66-fractie bijzondere aandacht voor eigenaren van daken met asbestleien, zoals in Deventer, omdat de sanering van deze daken veel duurder is dan het saneren van golfplaten.

Graag hoort de D66-fractie hoe het staat met de voorbereidingen van het asbestfonds of het nationaal fonds — ik ben benieuwd naar de naam — en op welke wijze gemeenten en provincies hierbij betrokken zijn. Wat betekent het voor inwoners als hun gemeente en/of provincie zich niet aansluit bij dit fonds? De D66-fractie is enigszins bezorgd dat willekeur kan ontstaan.

Mevrouw de voorzitter. Een harde eindtijd zou een prijsopdrijvend effect kunnen hebben. De D66-fractie denkt dat het daarom van belang is dat door juiste regelgeving en marktwerking de sanering juist goedkoper in plaats van duurder wordt. Zou de staatssecretaris ook willen aangeven welke ruimte er is voor nieuwe toetreders tot de markt die zich willen specialiseren in asbestsanering? Uiteraard beseffen we dat de eisen aan een veilige sanering en aan bescherming van de werknemers in de asbestsanering onder de verantwoordelijkheid van staatssecretaris Van Ark vallen. Toch horen we graag van deze staatssecretaris of en waar verantwoorde aanpassing van de regels voor asbestsanering kostenbesparend kan werken. Uiteindelijk zal de handhaving bij gemeenten terechtkomen. Zijn hier extra middelen voor beschikbaar?

Voorzitter, ik ga afronden. In 2022 is er een wettelijk evaluatiemoment. Kan de staatssecretaris schetsen welke kernvragen deze evaluatie moet gaan beantwoorden en op welke wijze de uitkomsten van deze evaluatie nog tot wijzigingen in financiering, uitvoering en handhaving zouden kunnen leiden?

Voorzitter. Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording van onze vragen door de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Stienen. Ik geef het woord aan mevrouw Baay.