Verslag van de vergadering van 2 juli 2019 (2018/2019 nr. 37)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.09 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil graag de heer Frentrop, de heer Van Ballekom, mevrouw Moonen en de heer Crone feliciteren met hun maidenspeech en met het prachtige boeket dat ze daarmee verdiend hebben. Zorg daar goed voor; het kan best dagen meegaan. Het zijn warme dagen, maar wie weet.
Voorzitter. De ouderdomswet is een kwestie van en voor alle leeftijden. Voor jongeren heeft ze zo mogelijk nog meer, en in de meeste gevallen ook langer, betekenis dan voor ouderen. Ooit, in 1957, werd de Algemene Ouderdomswet ingevoerd als oudedagsvoorziening, om armoede onder ouderen te bestrijden. 1.338 gulden per jaar voor een echtpaar; 804 gulden voor een alleenstaande. Ongeveer 20% tot 40% van een gemiddeld jaarinkomen van 3.500 gulden.
De AOW is geen verzekering waarvoor je tijdens je werkzame leven premies betaalt, maar een basisvoorziening, volgens het omslagstelsel. De AOW is geen spaarpot of een fonds voor de oude dag. Elk jaar moeten de uitkeringen via premies en belastingen worden betaald door jongeren. In die zin heeft het heel veel weg van een piramidespel, zoals dat waar Bernie Madoff in de Verenigde Staten 150 jaar celstraf voor kreeg. Ook hij betaalde uitkeringen aan bestaande deelnemers, uit de inleg van nieuwe deelnemers, alleen zonder wettelijke grondslag. Dat was een belangrijk verschil.
Fiscaal jurist Hans Baaij schreef over het omslagstelsel: "Naar mijn idee is het ridicuul dat een veertiger die in de zorg werkt en €25.000 verdient nog zeker 25 jaar meebetaalt aan de AOW van ouderen met een afbetaald huis van een half miljoen of meer en een inkomen boven de €45.000. De vuilnisman draagt bij aan de AOW van de gepensioneerde gezagvoerder van de KLM. De politieagent aan die van een succesvolle advocaat die met wat commissariaten jaarlijks nog een tonnetje bij elkaar harkt." Baaij becijferde dat in 2017 in totaal 37 miljard euro aan gepensioneerden werd uitgekeerd. De huidige 9 miljoen werkenden betalen samen de AOW voor 3 miljoen uitkeringsgerechtigden. De verhouding tussen AOW'ers en werkenden is in de loop van de tijd fors opgelopen. Was er eerst één AOW'er op vijf werkenden, nu is dat dat één op drie. In 2040 zal dat verder oplopen tot één op tweeënhalf. Het is dus best logisch dat het kabinet wil bezuinigen. Eerst door de AOW-leeftijd stapsgewijs te verhogen, en nu door in ruil voor en als onderdeel van het pensioenakkoord de verhoging weer te bevriezen.
Veel mensen zien problemen die zich in de toekomst voor zullen doen nu eenmaal als perspectivisch verkleind, waardoor het verzet daartegen relatief makkelijk te kanaliseren of zelfs te voorkomen is, zoals ook blijkt uit de stemverhouding in de Tweede Kamer bij het aannemen van deze wet. Zijn er dan geen andere oplossingen om de nijpende tekorten rond de AOW op te lossen? Zeker, maar dat vergt een drastisch andere aanpak dan het kabinet nu voor ogen staat. Al in 2011 stelde econometrist Jochen Mirau dat een verhoging van de AOW-leeftijd geen goed idee is en beter verruild kan worden door het plan om welgestelde Nederlanders niet langer AOW te geven. Niet met zijn allen de buikriem aanhalen. Niet teren op de inkomsten van huidige en komende generaties jongeren. Solidariteit niet langer verwarren met "gelijke monniken, gelijke kappen", maar de AOW hervormen tot een vangnet voor mensen met kleine inkomens, zoals die ook bij de invoering bedoeld was. Mensen die veelal zwaar werk gedaan hebben en een lagere leeftijdsverwachting hebben dan hoogwelstandigen. Waarom zou je een oudedagsvoorziening onhoudbaar maken door hem uit te delen aan mensen die dat helemaal niet nodig hebben, die niet eens merken dat het bijgeschreven wordt? Die geen armoede kennen. Hoe moet je rechtvaardigen dat mensen die een AOW-uitkering krijgen daar helemaal geen enkele behoefte aan hebben?
Kan de minister reflecteren op deze situatie, waarin de betaalbaarheid van de AOW op dit moment slechts wordt verdedigd door te schuiven met de AOW-leeftijd? De ene keer door hem fors te verhogen en in de nu voorliggende wet door die verhoging weer wat te bevriezen.
Voorzitter. Je kunt een onhoudbaar systeem op de korte termijn iets draaglijker maken door het aan te passen qua ingangsdatum, maar dat maakt het op termijn niet houdbaarder. Heeft de minister gedacht aan het meer solidair maken van de AOW door de voorziening alleen nog maar in te zetten voor mensen die het echt nodig hebben? Dit in lijn met de bedoeling van de wet om armoede te bestrijden zoals we dat ook doen bij bijvoorbeeld de bijstand of andere sociale vangnetten. Graag een reactie, want het zou de AOW veel betaalbaarder en daarmee houdbaar voor de lange duur maken.
Voorzitter. Het is niet aan ons in dit huis om met nieuwe initiatieven te komen, maar het kan toch geen kwaad de minister uit te dagen tot een stelselherziening voor een onhoudbaar systeem in relatie tot de marginale wijziging die nu wordt voorgesteld. Alles is beter dan tijd investeren in een tikkende tijdbom. Solidariteit kan niet bestaan bij de gratie van schuifspelletjes rond onze oudedagsvoorziening en de vooralsnog goedgevulde pensioenpotten die daarmee samenhangen, maar vraagt om reële oplossingen voor de lange termijn. Wat denkt het kabinet jongeren te kunnen bieden die nu met hun premie de uitbetaling aan de huidige generatie AOW'ers voor hun rekening nemen? Hoe lang kan dat systeem doorgang blijven vinden? Heeft het kabinet de mogelijkheid van het echt solidair maken van de regeling serieus overwogen en wat was in dat geval de uitkomst van die overwegingen? Graag een reactie.
Hoe houdbaar is het systeem dat slechts schuift met AOW-leeftijden en levensverwachtingen, maar de weeffout in het systeem onaangetast laat? Wat was de betekenis van de wijziging van de AOW-leeftijd ten opzichte van het pensioenakkoord? Was het wisselgeld om de vakbond mee te krijgen in het pensioenakkoord? Zo ja, hoe becijfert het kabinet de prijs van dat wisselgeld?
Voorzitter. Ik rond af. Maakt u zich geen zorgen, we zullen het voorstel steunen, niet omdat we er heel enthousiast over zijn, maar omdat het beter of minder slecht is dan de situatie van dit moment. Ik zou al heel blij zijn als de minister wil reflecteren op de mogelijkheid het stelsel echt houdbaar te maken via een inkomens- of vermogenstoets en de sociaalvangnetgedachte dichter bij het oorspronkelijke doel te brengen: het bestrijden van armoede onder ouderen, en de solidariteit tussen de generaties een ander karakter te geven dan jongeren laten betalen voor ouderen zonder dat duidelijk is of een dergelijke regeling ook voor hen haalbaar en betaalbaar is op het moment dat zij 65, 66, 67 of 68 jaar zullen zijn. Regeren is vooruitzien, of zou dat althans moeten zijn, en daarmee zouden we ons ook vooral druk moeten maken over de oudedagsvoorziening van straks en de armoedebestrijding van de toekomst.
Voorzitter. Ik zie de antwoorden van de minister met belangstelling tegemoet.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koffeman. Dan is nu het woord aan de heer Van Gurp, die zijn maidenspeech gaat houden. Ik zal daarvoor nog even bellen. Meneer Van Gurp, het woord is aan u.