Plenair Cliteur bij Voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 29 oktober 2019 (2019/2020 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Cliteur i (FvD):

Ik zie alleen nog een droevige nul minuten staan. O, het komt nog.

De voorzitter:

Het wordt niet heel veel méér, vrees ik.

De heer Cliteur (FvD):

Dat valt mij tegen, maar goed.

Dank u wel, meneer de voorzitter. In mijn eerste termijn heb ik gesproken over de Staat. Ik zou in de resterende vierenhalve minuut nog iets willen zeggen over de criminele uitdaging en de terroristische uitdaging voor de Staat. De moord op advocaat Derk Wiersum is bijvoorbeeld ook een uitdaging voor de rechtsstaat. Waarom? Omdat rechtsbijstand door een advocaat essentieel is voor de zelfbeperking van een staat. Wanneer advocaten niet meer bereid of in staat zijn om kroongetuigen te verdedigen, dan verliest de staat vanzelf zijn rechtsstatelijke karakter. Dan zal men zeggen: dat mag nooit gebeuren. Dat zeggen we natuurlijk in koor, maar wie raadt zijn dochter of zoon aan deze advocatenklus op zich te nemen als de staat zelf niet bij machte is de criminele uitdaging te weerstaan?

De aanslag van Jawed S. in het Amsterdamse Centraal Station was, net als de moord op Wiersum, een aanval op de rechtsstaat. Waarom? Omdat geweldplegers als S. erin geslaagd zijn zelfs de best beveiligde Nederlander, te weten de heer Wilders, te doen afzien van het organiseren van zijn protestmanifestatie ter verdediging van de vrijheid van kritiek. Mijn vraag: is dat niet vergelijkbaar met de situatie waarin we geen advocaat meer kunnen vinden die een kroongetuige wil verdedigen? Zou dit ons als Eerste Kamer als hoedster van de rechtsstaat niet te denken moeten geven?

Nou falen we niet alleen. We falen in zekere zin Europees. We falen misschien wel mondiaal. Denemarken, Franrijk, de Verenigde Staten van Amerika: ze hebben eigenlijk allemaal geprobeerd om de vrijheid van expressie hoog te houden, tegen het jihadistisch terrorisme dat probeert die vrijheid te onderdrukken. Zij zijn daarin niet geslaagd. Dat is in zekere zin niet alleen een aanslag op personen, maar ook een aanslag op principes. Het is een aanslag, in ons geval, op artikel 7 van de Nederlandse Grondwet, die de vrijheid van drukpers waarborgt, en op artikel 10 van het EVRM, over de vrijheid van expressie. Die zijn in zekere zin tot dode letter geworden. Althans, op al deze punten hebben de jihadistische martelaren aan het langste eind getrokken. Waarom? Omdat zij bereid zijn om te sterven voor de afschaffing van artikel 7 van de Grondwet, maar wij niet voor het behoud daarvan.

Wat we denk ik nodig hebben, is een weerbare rechtsstaat. Mijn vraag aan de premier is of hij dat met mij eens is. Laat ik een paar suggesties doen. Is de premier het met mij eens dat de vrijheid van expressie onder druk staat en dat we die strenger zouden moeten verdedigen? Dat is vraag één. Twee: is de premier het met mij eens dat een dergelijke benadering daar niet goed bij past en dat diegenen die de gramschap van de jihadisten over zich hebben afgeroepen waarschijnlijk voor de rest van hun leven in een enorm zwaar beveiligingsregime terechtkomen? De derde vraag: deelt de premier de stelling dat het ironisch is dat op die aanslag op de vrijheid van expressie een nieuwe aanslag is gevolgd door de Europese Commissie, die nu de onlineplatforms tot zelfcensuur probeert te bewegen? Op deze vragen zou ik nog graag het antwoord van de regering horen, waarbij ik dan met name zou willen herhalen wat vanmiddag even in de gedachtewisseling met collega Bredenoord aan de orde is geweest. Kan de minister-president uitleggen waarom websites als ThePostOnline, De Dagelijkse Standaard en GeenStijl worden aangemerkt als junksites, waar linkse sites als De Correspondent en Joop.nl niet worden aangepakt? Wij vinden dat een grove aanslag op de diversiteit. We vinden dat de regering geen partij moet kiezen in deze discussie. Dat lijkt nu wel te gaan gebeuren. Ik zou het bijzonder waarderen wanneer de premier ook op deze vragen over het functioneren van de Nederlandse rechtsstaat nog zijn licht kon laten schijnen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Cliteur. Dan is het woord aan mevrouw Jorritsma.