Verslag van de vergadering van 5 november 2019 (2019/2020 nr. 5)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 22.02 uur
De heer Van Dijk i (SGP):
Voorzitter. In eerste termijn heb ik al helder gemaakt dat wij het wetsvoorstel niet gaan steunen. Met het wetsvoorstel wordt een stap gezet richting normalisering van drugsgebruik en dat neemt de SGP-fractie niet voor haar rekening, niet voor harddrugs en niet voor softdrugs. Collega De Boer raad ik van harte aan om nog even te duiken in de website van Jellinek. Dan ontdek je snel waarom een harde scheiding tussen soft- en harddrugs niet op de manier te maken is zoals zij zojuist deed.
Wij geloven niet dat we met een heel harde handhaving de druggerelateerde problematiek zo maar de wereld uithelpen. Op dat punt ben ik een realist: Net als minister Grapperhaus geloof ik in de erfzonde. Ik heb er ook geen behoefte aan om de SGP heel stoer neer te zetten als law-and-orderpartij, want daar kopen we ook niets voor.
Wat is dan de reden? Wij vinden het gewoon onaanvaardbaar om mensen, jong of oud, bloot te stellen aan drugs. Op geen enkele wijze mag een overheid zich daarbij neerleggen. Integendeel, een overheid die het goede zoekt voor haar burgers, zal tot het uiterste gaan om drugshandel en drugsgebruik in te dammen. Daarom is regulering of legalisering van deze middelen voor ons onbespreekbaar omdat het normalisering bevordert.
Dat geldt ook een experiment daarmee. Het gebeurt niet zo vaak dat de SGP de overheid oproept om wat meer de tijdgeest te volgen, maar juist op dit punt heb ik het idee dat er in de samenleving een wending plaatsvindt ten aanzien van de tolerantie tegenover drugs. Het voorstel van het kabinet staats hier haaks op en dat is niet goed. Ik voeg eraan toe dat ik het werkelijk onbestaanbaar zou vinden als dit experiment zou leiden tot de verdere aantasting van de schaarse politiecapaciteit. Als dat niet kan worden uitgesloten, zou dat al genoeg reden moeten zijn om niet met dit experiment te starten. Tot slot, om positief af te sluiten: dank voor de toezegging om de organisatie Moedige Moeders bij het experiment te blijven betrekken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Er zijn nog enkele vragen gesteld. De vraag aan de bewindslieden is, of zij in staat zijn om meteen te antwoorden. Dat is het geval. Ik geef het woord aan minister Bruins.