Verslag van de vergadering van 5 november 2019 (2019/2020 nr. 5)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 10.14 uur
Mevrouw Sent i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Graag laat ik u weten dat ik vandaag het voorrecht heb om namens de fracties van de PvdA én GroenLinks het woord te mogen voeren.
Iedereen verdient de kans om aan het werk te komen. Want werk zorgt voor zelfstandigheid, draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde en levert een bijdrage aan de economie alsmede de sociale cohesie. Maar niet iedereen krijgt die kans om aan het werk te komen. Zo is de arbeidsdeelname van mensen met een arbeidsbeperking laag. De PvdA en GroenLinks zijn een warm voorstander van een meer inclusieve arbeidsmarkt. Deze levert volgens onze partijen een belangrijke bijdrage aan een betere en rechtvaardigere samenleving.
Los daarvan betekent het voor de doelgroep heel veel om gewoon mee te kunnen en mogen doen. Daarom steunden onze fracties de banenafspraak uit het sociaal akkoord van 11 april 2013. In dat akkoord hebben het toenmalige kabinet en de sociale partners de afspraak gemaakt 125.000 nieuwe banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Werkgevers in de marktsector hebben zich garant gesteld voor 100.000 extra banen; overheidswerkgevers voor 25.000. Maar juist de overheidswerkgevers blijken deze belofte nog niet waar te kunnen maken. De PvdA en GroenLinks betreuren dit ten zeerste.
Voorzitter. Vandaag bespreken wij het voorstel om de overheidssector de tijd te geven een inhaalslag te maken om alsnog het aantal afgesproken banen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren. Met de Raad van State merken onze fracties op dat de aanpassingen er niet op gericht zijn om de overheid ertoe te brengen thans op korte termijn alsnog aan haar verplichtingen in het kader van de banenafspraak te voldoen, maar met name om de overheid zelf opnieuw uitstel te geven voor het nakomen van die verplichting. Zoals gezegd, stelt dit ons teleur.
Met de Raad van State wijzen de fracties van de PvdA en GroenLinks erop dat de eerder aangebrachte ingrijpende aanpassingen van de Wet banenafspraak en quotumheffing het halen van de beoogde aantallen reeds aanzienlijk hebben vereenvoudigd, waardoor het activeren van de quotumheffing al minder snel in beeld komt. En dan nog blijven de overheidswerkgevers achter. Daarom leg ik net als de Raad van State de vraag voor aan de staatssecretaris welke functie de Wet banenafspraak en quotumheffing nog heeft na de reeds doorgevoerde aanpassingen en het voorliggende wetsvoorstel. Het effect op de geloofwaardigheid van de wet in het algemeen en dat van de overheid in het bijzonder baart ons ernstige zorgen.
Voorzitter. De overheidssector moet het hoge ambitieniveau uit het sociaal akkoord gewoon waarmaken, zo menen de PvdA en GroenLinks. Haar voorbeeldfunctie staat ernstig onder druk als gevolg van de achterblijvende prestaties. Daarom vraag ik de staatssecretaris welke maatregelen worden genomen opdat de overheid alsnog aan haar verplichtingen in het kader van de banenafspraak zal voldoen. En waarop baseert zij haar vertrouwen dat het ambitieniveau daarmee wel zal worden waargemaakt? De Raad van State adviseert om te komen tot een hernieuwde brede doordenking van de wijze waarop een meer inclusieve arbeidsmarkt voor mensen met een arbeidsbeperking het beste kan worden bewerkstelligd. En een aantal weken geleden concludeerde het Sociaal en Cultureel Planbureau dat werkgevers zich te weinig inzetten voor een inclusieve arbeidsmarkt. Terwijl 70% van de werkgevers zich volgens het SCP verantwoordelijk voelt voor mensen met een arbeidsbeperking, heeft slechts 11% in de afgelopen twee jaar iemand aangenomen.
Graag verneem ik welke voorstellen onze fracties van de staatssecretaris mogen verwachten om het gapende gat tussen woord en daad bij werkgevers te dichten. Zo zijn veel bedrijven niet bekend met subsidieregelingen. Bijna de helft van de werkgevers weet niets over een korting op of vrijstelling van premies voor sociale verzekeringen bij mensen met een arbeidsbeperking, zo schrijft het SCP.
Ten slotte vraag ik graag aandacht voor een onbedoeld neveneffect van de Wet arbeidsmarkt in balans voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Immers, deze dreigen te duur te worden en zonder werk te komen. Waar arbeidskrachten die werkzaam zijn in de sociale werkvoorziening worden uitgezonderd van het payrollregime, geldt deze uitzondering niet voor arbeidskrachten uit de doelgroep banenafspraak en nieuw beschut werk. Zoals de ChristenUnie het treffend verwoordt in de schriftelijke vragen hierover: "Dit geeft de indruk van halfbakken beleid."
Deelt de staatssecretaris deze analyse? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat mogen wij op dit terrein van haar verwachten? Voor alle duidelijkheid, de PvdA en GroenLinks zijn een groot voorstander van goede arbeidsvoorwaarden voor iedereen, dus ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Voorzitter. Graag sta ik kort stil bij het voornemen van de regering om te komen tot een vereenvoudiging van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Deze houdt in dat er een nieuwe banenafspraak komt voor alle werkgevers in Nederland, zodat samenhang meer gestimuleerd wordt. Het wordt daarom niet langer relevant geacht om bij te houden wie in welke sector werkt. In dit geval is het niet langer mogelijk om in kaart te brengen welke sectoren achterblijven en wat hiervoor de redenen zijn. Dit nodigt naar het oordeel van de leden van de PvdA-fractie uit tot freeridersgedrag: een overheidssector kan haar verantwoordelijkheid afwentelen op de markt en vice versa. Erkent de staatssecretaris dit probleem? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke oplossing draagt zij hiervoor aan?
De brief inzake de vereenvoudiging banenafspraak en quotumregeling bevat de toezegging om met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te bekijken welke mogelijkheden er zijn om overheidswerkgevers te stimuleren — en dus niet te verplichten — ook zelf reguliere banen te blijven realiseren. Maar welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris dan? En begrijp ik hieruit dat overheidswerkgevers niet langer verplicht worden zelf reguliere banen te blijven realiseren? Zo ja, dan komt naar de mening van onze fracties de eerdergenoemde voorbeeldfunctie van de overheid nog verder onder druk te staan. Dat betreuren de PvdA en GroenLinks zeer.
Ik rond af. De fracties van de PvdA en GroenLinks zagen de Wet banenafspraak en quotumheffing als een belangrijke stap richting een inclusief en activerend arbeidsmarktbeleid. Het voorliggende wetsvoorstel is naar onze mening juist een stap in de verkeerde richting. Wij staan er uiteraard voor open om door de staatssecretaris van het tegendeel overtuigd te worden en kijken daarom met belangstelling uit naar haar antwoorden.
De heer Ester i (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb met aandacht geluisterd naar uw verhaal. Ik deel de teleurstelling over het niet halen van de afspraken. Heeft mevrouw Sent zelf enige verklaring van hoe het nou komt dat die overheidswerkgevers zoveel slechter zijn in het behalen van die banenafspraken dan de marktsector? Is dat een verschil in cultuur? Is dat een verschil in aansturing? Is dat een verschil in motivatie? Zijn er andere redenen? Die vraag blijft toch een beetje overeind. Dat geldt voor dit kabinet, dat gold — met alle respect — ook voor het vorige kabinet. Dat haalde die targets ook niet. Heeft u daar een beeld bij? Heeft u daar een verklaring voor?
Mevrouw Sent (PvdA):
Dat is een heel goede vraag. Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in verklaringen waarom het niet lukt. Ik vind het echt onbestaanbaar dát het niet is gelukt. Ik had liever gezien dat daar alle energie op was gezet in plaats van de overheidssector te beloven dat er een uitstel komt van de quotumheffing, zoals in het voorliggende wetsvoorstel.
De heer Ester (ChristenUnie):
Ik kan me niet indenken dat mevrouw Sent tevreden is met haar eigen antwoord. Ik denk dat wij heel veel kunnen leren van hoe het nou komt dat de ene sector wel en de andere niet de targets haalt. Dat we die targets moeten halen, daar zijn we het over eens, maar hoe kunnen we nou die overheid veel sterker in de wedstrijd zetten? Het is pijnlijk. U constateert terecht dat de overheid daar niet in slaagt, maar wij willen natuurlijk wel weten waar dat aan ligt, om andere beleidsinstrumenten scherper te kunnen inzetten.
Mevrouw Sent (PvdA):
Volgens mij is die vraag niet eenvoudig te beantwoorden. Daarom vind ik het ook zorgwekkend dat de staatssecretaris nu een groot aantal maatregelen belooft waarmee de overheidssector het wel zou behalen. Ik ben er niet van overtuigd dat het met die maatregelen wel gebeurt. Ik ben ervan overtuigd dat je een wortel en een stok moet gebruiken. In dit geval moet de stok worden ingezet. Ik vind het niet te begrijpen dat dat niet gebeurt.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Stienen heeft het woord.