Verslag van de vergadering van 12 november 2019 (2019/2020 nr. 6)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.21 uur
De heer Atsma i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ook van de zijde van de CDA-fractie oprechte felicitaties aan de heer Van der Linden en de dames Van Huffelen en Karimi met hun maidenspeech over een onderwerp waar de afgelopen jaren veel over te doen is geweest. Als we de discussie en de bijdragen hier volgen, is het ook niet helemaal onverwacht dat er ook hier veel vragen worden gesteld over Invest-NL.
De CDA-fractie zet geen vraagtekens bij het doel van Invest-NL. Voor ons is dat helder: wij hebben daar zeker ook in de vorige Kamerperiode veel vragen over gesteld en er lang met het kabinet over gedelibereerd, althans schriftelijk. Wij zijn wel overtuigd van het doel.
Er wordt ook vandaag hier in deze zaal heel nadrukkelijk over gesproken dat Invest-NL eigenlijk ook het antwoord is op marktfalen. Ik vraag mij oprecht af of de term "marktfalen" wel het juiste begrip is. Ik zou die vraag ook aan de beide bewindslieden willen stellen, omdat het meer het creëren van een nieuw vehikel is, daar waar bijvoorbeeld banken door het aangescherpte toezicht steeds minder risico's mogen nemen. Dan is een instelling als Invest-NL er een die juist wel in die behoefte aan kapitaalinjecties kan voorzien. Ik weet dus niet of je moet spreken van marktfalen. Ik vind het zelf geen terechte benadering, te meer omdat je dat moeilijk met droge ogen kunt volhouden als je kijkt naar hoe Invest-NL is georganiseerd en welke randvoorwaarden worden gesteld. De impuls die vanuit Invest-NL kan worden gegeven, kan juist die extra bijdrage betekenen om iets wel mogelijk te maken. Er is vanmorgen een reeks criteria de revue gepasseerd. Een daarvan is dat er hoe dan ook een positieve businesscase moet zijn. Als er sprake is van een positieve businesscase en de reguliere financieringsinstellingen het niet oppikken, kun je moeilijk spreken over marktfalen. Ik denk dus dat het juist goed is dat Invest-NL op deze wijze in dat gat springt.
Aangaande de borging van een en ander wordt in het voorstel gesproken over een zorgvuldige klachtenprocedure om vooral te voorkomen dat er discussie ontstaat. Wij kunnen ons daar heel veel bij voorstellen. We kunnen ons ook veel voorstellen bij vragen en zorgen die collega's vanmiddag op dat punt hebben uitgesproken. Voor een deel sluiten we ons daar graag bij aan; althans, bij de nieuwsgierigheid naar de antwoorden van de zijde van het kabinet.
Waar we weinig over gehoord hebben, is het volgende. Zoals ik net aangaf, is er sprake van een zorgvuldige klachtenprocedure. Die is vooral intern bij Invest-NL relevant. Tegelijkertijd hebben we natuurlijk de rol van de ACM. Bij een groot aantal van de voorstellen die zullen passeren, zal in onze ogen uiteindelijk ook de ACM een oordeel moeten of kunnen vellen. Ik ben benieuwd of het kabinet dat ook zo ziet.
Ik kom dan aan bij een begrip dat ook hier vandaag kennelijk discussie oproept. Dat geldt voor de beide Kamers. In de vraagstelling hebben we dat ook zien langskomen. Het gaat daarbij om de vraag waar we precies aan moeten denken bij het begrip maatschappelijke meerwaarde. Wat zijn de criteria daarvoor en wie bewaakt die criteria? Zoals ik al aangaf, wordt in deze Kamer, maar ook aan gene zijde van het Binnenhof door verschillende partijen kennelijk verschillend gedacht over het begrip maatschappelijke meerwaarde. In het wetsvoorstel, in de toelichting daarop van de zijde van het kabinet en in de antwoorden wordt gesproken over een "prudente procedure". Volgens mij is dat een letterlijk citaat. Er blijven dan nog wat vragen over. Wat wordt in die prudente procedure precies de rol van de directie en het bestuur? Is er überhaupt nog een rol voor de aandeelhouders? Ik begrijp heel goed dat de aandeelhouders op afstand moeten blijven staan. De CDA-fractie is daar ook een groot voorstander van, maar op enig moment moet er toch wel iets gevonden kunnen worden. Meerdere fracties hebben daarover gesproken. Waar moeten we ons dan aan vasthouden?
In die zin is het ook goed om nog een keer de vraag te herhalen waarom er pas op lange termijn sprake is van een evaluatie. Ik geloof dat we beginnen met een eerste evaluatie na drie jaar en uiteindelijk wordt dat eens in de zeven jaar. Waarom is voor die frequentie gekozen en niet voor een iets kortere termijn? Ik heb gelezen dat het kabinet in antwoord op de vragen van de VVD-fractie, dacht ik, zegt dat het de begroting en het jaarverslag jaarlijks zal toezenden, aan beide Kamers. Althans, daar ga ik van uit. Kan dit type discussies, die eigenlijk meer evaluerend van karakter zijn en die ook de vraag beantwoorden of Invest-NL doet waartoe het is opgericht, op dat moment worden gevoerd? Of kan dat alleen bij die drie- of zevenjaarlijkse evaluatie?
Als het gaat over de maatschappelijke meerwaarde, zegt de CDA-fractie met velen en ook met het kabinet dat energietransitie en het realiseren van klimaatdoelen twee belangrijke doelen zijn. Maar er is absoluut meer. Invest-NL is wat ons betreft ook een instrument of middel om het mkb, het midden- en kleinbedrijf, voluit te steunen. Ik dacht dat in de eerste termijn ook de fractie van de SP daar nadrukkelijk op wees. Ik zeg dan met de collega van de VVD dat wij echt niet gaan bakkeleien over een onsje meer of minder. Wij vinden dat dit aan Invest-NL zelf is. Het midden- en kleinbedrijf zal daar wel voluit voor in beeld moeten zijn. Ik denk dat ontwikkelingen en initiatieven op het terrein van AI, kunstmatige intelligentie, met heel veel kansen voor bijvoorbeeld de zorg, de geneeskunde en de mobiliteit, echt voluit een kans moeten krijgen als die zouden leiden tot aanvragen in de richting van Invest-NL. Wij horen daar verschillende geluiden over. Dat geldt niet alleen voor dit laatste punt, maar ook anderszins. We horen toch dat er al initiatieven zijn genomen die per ommegaande zijn of worden afgewezen.
Als ik zeg: er is meer, dan kom ik even terug op een van mijn eerste opmerkingen. In de criteria is aangegeven dat sprake moet zijn van een sluitende businesscase. Als je in de schoenen van Invest-NL staat, moet je beoordelen of een start-up of scale-up aan dat criterium kan voldoen. Een van de allereerste problemen waar ondernemers met lef — zo zou ik ze willen beoordelen — tegenaan lopen, is natuurlijk dat de businesscase niet onmiddellijk sluitend is. Daar zit dus een zekere spanning in. De CDA-fractie is benieuwd hoe daarmee moet en kan worden omgegaan.
Als het gaat om de vraag waar Invest-NL zich in ieder geval ook op zou moeten kunnen richten, is een andere optie heel actueel. We hebben het dan over transities. De vraag is of Invest-NL bijvoorbeeld een rol zou kunnen spelen in al die bedrijven en ondernemingen die een uitdaging hebben in de richting van wat je de stikstoftransitie kunt noemen. Dat is geen kleinigheid. Daar hangt heel veel van af. Als je ziet wat je daarmee weer opnieuw op gang zou kunnen brengen, is het denk ik alleszins de moeite waard om dat te onderzoeken.
Voorzitter. Kortom, Invest-NL moet innovatie, het mkb en andere uitdagingen wat ons betreft niet uit de weg gaan, overigens zonder dat sprake moet zijn van een organisatie die fungeert als een grote pot met haarlemmerolie. Dat mag ook helder zijn. Daarvoor zijn de criteria denk ik scherp genoeg geformuleerd.
Voorzitter. Ik heb tot slot nog een aantal vragen. Wie coördineert? Anderen hebben het al aangegeven: er is in het verleden natuurlijk veel gebeurd met investeringsregelingen en subsidieregelingen. Tot op de dag van vandaag zijn er heel veel mogelijkheden, zeker als het gaat om het mkb. Ik denk dan niet alleen aan de regionale ontwikkelingsbedrijven, maar ook aan andere fondsen en instellingen. Door de bomen moet de gemiddelde ondernemer het bos nog kunnen zien. Zonder dat dit een toespeling is op de bestuursvoorzitter, zou ik de beide bewindslieden willen vragen of er voldoende transparantie is in het hele woud aan regelingen dat er nu en straks is. Dat is voor ondernemend Nederland denk ik wel heel erg belangrijk.
Als je daarover spreekt, is nog een vraag voor de CDA-fractie relevant. Ook een ander heeft daar vanmiddag op gewezen. Wij vinden dat de bestuursvoorzitter gewoon de beste bestuursvoorzitter moet zijn. Het maakt ons dan niet uit wie de bestuursvoorzitter van Invest-NL is. De heer Bos als bestuursvoorzitter van Invest-NL laat weten dat hij vindt dat er ook aanvullend kapitaal uit de markt moet worden gehaald. Als we dan terugkijken naar wat in het verleden minder goed is gelukt, bijvoorbeeld de NLII die net ook langskwam, dan zijn wij benieuwd of het kabinet een antwoord heeft op de vraag waarom het nu wél zou lukken. Ook wij denken dat het inderdaad belangrijk is om de multiplier op gang te brengen. Ervaringen uit het verleden zijn niet altijd een garantie dat het in de toekomst beter gaat. Laat ik het zo maar formuleren.
De voorzitter:
Meneer Atsma, de door u opgegeven tijd is inmiddels met een minuut overschreden.
De heer Atsma (CDA):
Ik heb nog één vraag ter afsluiting. Dat is de vraag die ook anderen zijdelings hebben aangestipt. Wij hebben bij de Algemene Beschouwingen en ook bij de presentatie van de begroting het nodige gehoord over het Wopke-fonds, of het Hoekstra-fonds, of het Wopke-Wiebesfonds. Ik weet niet hoe het precies gaat heten. Hoe gaat dat fonds zich straks verhouden tot Invest-NL? Wij nemen aan dat ze elkaar zouden kunnen versterken en dat ze in elk geval niet concurrerend aan elkaar gaan werken. De beide bewindslieden zitten hier, dus zij maken zelf uit wie van de twee hierover gaat. Misschien maken ze er wel een duetje van.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Atsma. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ik kijk even naar de beide ministers. Schorsen?
Minister Wiebes i:
Twee minuten voor een sanitaire stop.
De voorzitter:
Dan schors ik voor vijf minuten.