Verslag van de vergadering van 12 november 2019 (2019/2020 nr. 6)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.21 uur
Mevrouw Teunissen i (PvdD):
Voorzitter. De Partij voor de Dieren feliciteert de heer Van der Linden, mevrouw Karimi en mevrouw Van Huffelen van harte met hun maidenspeech.
Ongelimiteerde economische groei op een planeet die niet meegroeit, is een lastig concept. De aarde biedt veel rek in de vorm van een voorschot op de toekomst, en aan mensen zoals wij die het zich menen te kunnen veroorloven te consumeren alsof we drieënhalve aardbol tot onze beschikking hebben. Maar af en toe zegt een stemmetje in ons hoofd dat dat alleen maar kan als iemand anders op deze planeet dat compenseert, door te consumeren alsof er maar een halve of een kwart aardbol ter beschikking zou staan. Wij, gelukszoekers sinds de Gouden Eeuw, hebben het voor onszelf goed geregeld, maar zouden ook enig verantwoordelijkheidsgevoel moeten hebben.
Een uitgangspunt van de Partij voor de Dieren is dat economische ontwikkeling moet plaatsvinden binnen de draagkracht van de aarde. De ecologische crisis en de klimaatcrisis maken dit uitgangspunt urgenter dan ooit. De grote vraag voor mijn fractie is daarom vandaag: draagt Invest-NL bij aan een robuuste economie binnen de ecologische grenzen?
Het wetsvoorstel oogt sympathiek: financiering van risicovolle activiteiten van ondernemingen op het gebied van grote maatschappelijke transitie-opgaven ten aanzien van energie, verduurzaming, mobiliteit, voedsel en digitalisering van de industrie en van maatschappelijke domeinen als zorg, veiligheid en onderwijs. Een publiek-private instelling is een welkom middel bij het oplossen van sociale en duurzaamheidsproblemen. Invest-NL zou riskante projecten met een horizon van twintig jaar van de grond kunnen krijgen op het gebied van duurzame energie en zich geleidelijk kunnen terugtrekken naarmate de markt instapt. Hulde! Dit zijn echte oplossingen die er bijvoorbeeld voor zorgen dat Nederland voldoet aan het klimaatakkoord van Parijs. Maar het wetsvoorstel biedt helaas geen enkele garantie hiertoe, noch heeft de Staten-Generaal controle- en sturingsinstrumenten hiervoor. De rol van Invest-NL in transitieopgaven is niet duidelijk. Het voorstel ontbeert heldere criteria en scherp toezicht.
Daar komt nog bij dat het tweede doel zeer ruim is gesteld, namelijk Invest-NL toegang geven tot ondernemingsfinanciering voor mkb en mkb-overstijgende bedrijven. Een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie is het tweede doel van dit wetsvoorstel. Het kabinet kan het kennelijk niet laten om z'n rendementsdenken overal te laten doorschemeren. Want, zo is de redenering, die investeringen moeten natuurlijk wel bijdragen aan economische groei, verdienvermogen en meer werkgelegenheid. Het maakt niet uit wat voor banen er komen, ook al zijn dat banen in de fossiele industrie, de vee-industrie, de mode-industrie of de afvalindustrie, als ze maar bijdragen aan de werkgelegenheid. Dit getuigt van een amorele kortetermijnvisie. De ecologische grenzen zijn geen integrale voorwaarde in dit voorstel, maar vormen slechts een bijproduct, een fijne bijkomstigheid als het zo uitkomt. Financieringsprojecten kunnen bijdragen aan de oplossing, maar net zo goed onderdeel zijn van het probleem. Delen de ministers de opvatting van de Partij voor de Dieren dat de eerste doelstelling, een bijdrage leveren aan grote transitieopgaven, zoals de energietransitie, en het tweede doel, een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie, in strijd met elkaar kunnen zijn?
Er ontbreken heldere criteria, evenals inzicht in die projecten waarbij sprake is van "marktfalen" en waarvoor Invest-NL een additionele waarde heeft. Ook na het debat in de Tweede Kamer blijft een belangrijke vraag welk gat in de markt Invest-NL precies moet vullen. Wat zijn bijvoorbeeld de risicovolle projecten binnen de voedseltransitie die de markt momenteel niet oppakt? En welk doel stelt de regering zich hierbij? De Raad van State heeft de regering gewezen op de noodzaak van adequate doelstellingen, taken en criteria voor het functioneren van Invest-NL. Waar de markt functioneert, stelt de raad, heeft Invest-NL, en dus ook de inzet van collectieve middelen, geen toegevoegde waarde en leidt het optreden van Invest-NL tot marktverstoring. Scherpte en focus over verantwoordelijkheden acht de Afdeling advisering dan ook nodig, zowel voor de verantwoording naar de Staten-Generaal als met het oog op de controle door de Algemene Rekenkamer.
Dat te ruime wettelijke doelstellingen en kaders kunnen leiden tot verspilling van publieke middelen en ongewenste marktinterventies, wijzen resultaten van andere publiek-private instellingen uit. Allereerst kostte het mij enige moeite om resultaten te vinden, dus wat betreft transparantie vallen er ook lessen te leren. Ik probeerde uit te zoeken waar de publieke gelden van andere publiek-private instellingen van het ministerie van Economische Zaken aan besteed zijn. Ook Het Financieele Dagblad constateerde dat dat nog best een lastige opgave is. De krant deed in 2017 onderzoek naar de publiek-private investeringen van Dutch Venture Initiative (DVI). En wat bleek? Overheidsgeld ging naar een wonderlijke mix van extravagante beha's, jurken, bier, horloges en pijpleidingen voor de olie- en gasindustrie. Dit alles onder het mom van het financieren van innovatieve mkb-bedrijven waarbij sprake is van marktfalen. Dat kun je wel zeggen; "marktfalen" krijgt daarmee wel een heel wrange betekenis.
Hoe gaat de regering deze keer voorkomen dat overheidsgeld wordt uitgegeven aan zaken die maatschappelijk gezien geen toegevoegde waarde hebben, zonder scherpere criteria en scherper toezicht? Kan de minister aangeven op welke manier hij in dit kader niet-additionele uitgaven gaat voorkomen? Graag een reactie.
Voorzitter. Een ander beeld van doorgeslagen rendementsdenken is de marktconforme rendementseis voor Invest-NL. Deze eis rijmt slecht met de ambitie om additioneel te zijn en marktfalen op te lossen. Erkent de minister dat er spanning zit tussen enerzijds het financieren van projecten die de markt niet zelf oppakt en anderzijds een marktconform normrendement? Aan welk normrendement denkt de regering? Denkt zij aan een marge tussen de 10% en 15%, die gewoon is in de private financieringswereld, of gaat zij daaronder zitten en garanties geven dat Invest-NL uit het vaarwater van de reguliere markt blijft?
Voorzitter. Wat betreft de doelstelling om investeringen mogelijk te maken voor maatschappelijk transitieopgaven, zijn er volgens mijn fractie scherpere wettelijke criteria nodig die garanderen dat cofinanciering daadwerkelijk bijdraagt aan oplossingen voor die transitieopgaven, en dan met name voor de klimaatcrisis en de ecologische crisis, gezien de urgentie daarvan. Alle investeringen die we nu doen met publieke gelden moeten passen in een eindbeeld van een fossielvrije samenleving: een robuuste economie binnen de draagkracht van de aarde. Wat dit lastig maakt, is dat het kabinet met de huidige klimaatplannen afstevent op 3°C opwarming. De oplossingen die dit kabinet aandraagt, bevatten overblijfselen uit het fossiele tijdperk, zoals biomassa en restwarmte uit de olie- en vee-industrie. Bovendien wordt met verduurzaming van de veehouderij vaak potdichte megastallen bedoeld, waardoor dieren nooit meer het daglicht zien en varkens letterlijk een adembenemend leven hebben in hun eigen ammoniakuitstoot. Vanuit een inclusief wereldbeeld zijn dit geen oplossingen die leiden tot een leefbare aarde voor mens en dier. Het kabinet hanteert dus in onze ogen oplossingen die het klimaat niet daadwerkelijk helpen.
Wat de Partij voor de Dieren betreft is het noodzakelijk om bij risicovolle langetermijnfinancieringen heldere criteria te formuleren vanuit het eindbeeld: een fossielvrije, duurzame samenleving. Daarvoor is het onder andere noodzakelijk om fossiele investeringen uit te sluiten van financiering door Invest-NL. Op onze vraag of investeringen in de fossiele industrie worden uitgesloten van het investeringsportfolio, heeft de regering schriftelijk geantwoord dat Invest-NL mogelijk grote en kleine bedrijven uit de fossiele industrie kan ondersteunen die zich willen transformeren naar gebruik van duurzame energieopwekking, naar verminderd gebruik van fossiele energie en/of naar benutting van industriële restwarmte. Dit is dus typisch een voorbeeld van hoe het mis kan gaan. De fossiele sector zou namelijk uitgesloten moeten worden van financiering.
De fossiele rendementen van nu zijn in de duurzame sector nog nauwelijks haalbaar. Als Invest-NL in fossiel blijft investeren, blijven deze rendementen hoog en is er voor andere investeerders, echte groene investeerders en beleggers, minder kans om hun fossiele investering te herbeleggen in duurzame investeringen. Ook fossiele restwarmte, bijvoorbeeld voorzien in de warmterotonde, drukt ontwikkelingen van duurzame sectoren uit de markt. Wie een raffinaderij van een miljard euro heeft staan, kan zich een investering met minder investeringszekerheid veroorloven als daarmee ook een langer gebruik van het al geïnvesteerde geld wordt bereikt. Een duurzame oplossing moet de zekerheid hebben dat de investering in de loop van de afschrijvingstijd geheel wordt terugverdiend. Omdat de levering van fossiele restwarmte een groter belang dient, namelijk het behoud van de fossiele investering uit het verleden, kan deze restwarmte onder de kostprijs geleverd worden en zo duurzame investeringen uit de markt drukken. Daarmee blijven we voor onze warmtevoorziening veel langer afhankelijk van de fossiele industrie dan het klimaat zich kan veroorloven. Is de minister het met mijn fractie eens dat investeringen in de fossiele industrie leiden tot het verlengen van die fossiele industrie en het uit de markt drukken van alternatieven?
De heer Atsma i (CDA):
Wat wij uit de mond van de Partij voor de Dieren horen, klinkt allemaal heel logisch. U heeft het over een bedrijf dat, of een ondernemer die actief is op het totale domein van de fossiele industrie of van fossiele activiteiten. Maar stel nu — ik pak nu een praktisch voorbeeld — dat onze infrastructuur, die gebaseerd is op het transport van aardgas, een fossiele brandstof, zou moeten worden omgebouwd tot, om maar iets willekeurigs te noemen, waterstof. U vindt dan eigenlijk dat, even los van het idee, zo'n concept per definitie niet in aanmerking komt voor een bijdrage. Het zijn natuurlijk mega-investeringen om de transitie die je met z'n allen beoogt, mogelijk te maken. Maar u zegt eigenlijk: dat wil ik niet.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voor de beantwoording van deze vraag moet ik toch eerst constateren dat fossiele bedrijven die duurzame investeringen doen vaak niet meer dan 1% van hun totale omzet investeren in die duurzaamheid en tegelijkertijd zo lang mogelijk door willen gaan met fossiele investeringen. Als je vervolgens als overheid zegt "wij gaan jullie helpen; wij gaan ook de duurzame investeringen van fossiele bedrijven ondersteunen", geef je eigenlijk een beloning voor greenwashing. Dat is één. Twee. Miljardenbedrijven — ik noem Shell bijvoorbeeld — hebben genoeg omzet en genoeg vooruitzichten om zelf die duurzame investeringen te doen. Die miljardenbedrijven hebben helemaal geen subsidie vanuit de overheid nodig. Wie dat wel nodig hebben, zijn de écht innovatieve bedrijven. Er ligt bijvoorbeeld enorm veel kans bij warmteopslag. Daar zijn nieuwe innovatieve bedrijven mee bezig, maar de technieken daarvoor zijn nog onvoldoende ontwikkeld. De Partij voor de Dieren zegt dan: geef de subsidie aan die echte duurzame innovatieve bedrijven die bewezen, échte groene maatregelen willen, maar die nog niet uit de markt komen.
Voorzitter, als ik het zo zie, denk ik dat ik door kan gaan met mijn betoog.
De voorzitter:
Hervat u uw betoog.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik had het over het uitsluiten van fossiele investeringen. Daarnaast kan ook de export van de Nederlandse megastal volgens de huidige criteria zonder problemen worden gefinancierd door Invest-NL. Het kabinet lijkt dit te steunen. De minister-president vertelde tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen nog met trots hoe hij met de premier van Kazachstan bespreekt hoe Nederland kan helpen met het verder versterken van de agrarische sector in Kazachstan, op Nederlandse leest geschoeid. En de tender voor Nederlandse bedrijven om de melkveesector in Marokko uit te breiden is inmiddels geopend voor Nederlandse bedrijven. Als ik dan in de conceptovereenkomst zie staan dat verduurzaming een van de kaders is, vraag ik me zeer sterk af wat het kabinet bedoelt met "verduurzaming van de veehouderij". Dat kan heel veel zaken betekenen. Als je kijkt naar de overeenkomst met Marokko, kan dat dus ook betekenen dat we melkveebedrijven die op intensieve leest zijn geschoeid en die slecht zijn voor dierenwelzijn en qua uitstoot, benoemen in het kader van de verduurzaming van de veehouderij. Dat moeten we volgens de Partij voor de Dieren niet willen. Als we kijken binnen de ecologische grenzen, kunnen we ons dat niet veroorloven. De Partij voor de Dieren heeft de regering daarom ook gevraagd een klimaat- en milieutoets in te voeren voor elke door Invest-NL te verstrekken lening, waarbij klimaat- en milieuschadelijke activiteiten en activiteiten waarin dierenwelzijn wordt aangetast niet voor toekenning in aanmerking komen, en activiteiten die een positieve invloed hebben op dierenwelzijn, klimaat, natuur of milieu voorrang te geven op andere aanvragen.
Het kabinet laat het afweten omdat Invest-NL al een uitgebreide set van criteria zou hanteren waar projecten aan zouden moeten voldoen alvorens zij in aanmerking komen voor financiering. De verduurzaming van de veehouderij is een van de criteria die ik zojuist benoemde. Het zal daarin volgens het kabinet geen activiteiten ondernemen die leiden tot toename van klimaat- en milieuschade en tot aantasting van dierenwelzijn. Ondersteuning van de klimaat- en energietransitie zal naar verwachting een van de hoofddoelstellingen in de strategie zijn. Maar dit wetsvoorstel biedt daartoe geen enkele garantie, en de conceptovereenkomst ook niet. Ze sluiten op geen enkele manier het gebruik van biomassa, mestvergisters, fossiele restwarmte en export van de vee-industrie naar het buitenland uit.
Voorzitter. Dan het schriftelijke antwoord van de regering op de vraag van de Partij voor de Dieren of de regering aan de hand van de casus MHP — dat is het Oekraïense megakippenbedrijf — uiteen kan zetten hoe gegarandeerd kan worden dat investeringen vanuit Invest-NL nooit kunnen leiden tot aantasting van volksgezondheid, milieu en duurzaamheid via de besteding van publiek geld, zoals het geval was bij plofkipfabrieken als MHP. Het antwoord van de regering daarop belooft weinig goeds. Mijn fractie wil dat herhaling met Invest-NL wordt voorkomen door te leren van wat er is misgegaan met publieke investeringen, zoals in dat megakippenbedrijf, door investeringsfondsen als de International Finance Corporation.
De minister heeft geantwoord dat Invest-NL na oprichting diverse maatregelen neemt om te zorgen dat die investeringen aan de hoogste eisen voldoen op het gebied van milieu, ook in het geval van het kippenbedrijf. Deze vormgeving zou erop geënt zijn om te zorgen dat Invest-NL niet investeert in dat soort bedrijven. Maar het probleem is dat de Staten-Generaal deze vormgeving niet kunnen controleren omdat die kaders nog niet zijn vormgegeven. Wat mijn fractie betreft dienen de belangen van dierenwelzijn, duurzaamheid, volksgezondheid en milieu aan de voorkant verankerd te zijn. Het bovenstaande antwoord op de vraag over MHP is dus volstrekt onvoldoende en strookt niet met de doelstelling om een bijdrage te leveren aan maatschappelijke transitieopgaven. Integendeel, investeringen door Invest-NL zouden ook onderdeel kunnen gaan vormen van het probleem in plaats van de oplossing. Omdat er wettelijk geen criteria zijn geregeld, kan het parlement hier niet op sturen. Dat is wat mijn fractie betreft onacceptabel. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat er geen neppe, maar echte groene investeringen worden gedaan binnen de ecologische grenzen? Ik laat me graag door de ministers overtuigen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan geef ik het woord aan de heer Otten namens de fractie-Otten.