Verslag van de vergadering van 19 november 2019 (2019/2020 nr. 7)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 15.35 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. We bevinden ons in de grootste crisis van de afgelopen negen jaar, volgens de minister-president. Een crisis die door de overheid zelf is veroorzaakt met de Programmatische Aanpak Stikstof. Toen Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren aan de architecten van de PAS, Ger Koopmans, Diederik Samsom en staatssecretaris Henk Bleker, bij de introductie vroeg wat volgens hen de gevolgen zouden zijn als hun rekenmethode bij de rechter geen stand zou houden, was het antwoord van Ger Koopmans: "dan hebben onze ondernemers daar toch maar mooi een paar jaar van kunnen profiteren". Oftewel: vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan.
Voorzitter. Ik wil de minister en de staatssecretaris graag wat praktische oplossingen aanreiken om uit de impasse te geraken. Vorige week is in dit huis met een overgrote meerderheid de motie aangenomen om verdere subsidieverlening op het bijstoken van hout in kolencentrales zo snel mogelijk te beëindigen. Maar dat is nog maar het begin van wat nodig is om de dwaling van de verbranding van biomassa te beëindigen. Steeds meer adviesorganen van de regering komen tot de conclusie dat biomassa helemaal niet schoner is dan het stoken van aardgas of zelfs kolen. Integendeel. Biomassacentrales zijn 20% tot 100% vuiler en bovendien zonder subsidie niet rendabel te maken. Vooral de vele honderden kleine biomassacentrales zonder adequate filtersystemen vormen een gevaar voor de volksgezondheid en de natuur.
Met biomassa raken we van de regen in de drup. Het biomassasysteem kent hetzelfde probleem als de Programmatische Aanpak Stikstof: het is leven op de pof, nu stoken en hopen dat we de uitstoot later wel zullen compenseren. Iedereen weet dat het kappen van bomen veel sneller gaat dan het laten groeien van een nieuw bos. De beschikbare biomassa wordt twee tot vier maal overvraagd en daardoor zal er op grote schaal hout moeten worden geïmporteerd om aan de honger van honderden biomassacentrales te voldoen, zonder deugdelijk certificeringssysteem waarmee de herkomst en kwaliteit van die biomassa kan worden vastgesteld.
De afgelopen weken zijn wij overspoeld met noodbrieven van natuurbeschermers, niet alleen uit Nederland maar ook uit de Verenigde Staten, die zich ernstige zorgen maken over hun bossen die gekapt worden om bij ons verstookt te worden. Daarom wil ik de beide bewindslieden vragen om in de nieuwe, zojuist gesloten SDE-ronde geen aanvragen voor nieuwe biomassacentrales meer te honoreren en om dat ook te laten gelden voor nieuwe SDE+-rondes. Is het kabinet bereid tot zo'n toezegging? Ik overweeg een motie op dit punt.
Voorzitter. Een tweede punt van zorg is de uitstoot van stikstof door de veehouderij. We begrijpen dat boeren zich verraden voelen door het feit dat zij de afgelopen decennia van het kabinet alle ruimte hebben gekregen om hun bedrijven uit te breiden. Daarvoor zijn ze soms grote verplichtingen aangegaan, waarvoor ze zich diep in de schulden moesten steken. Elke dag stoppen vijf tot zeven boerenbedrijven, en dat is niet omdat ze hun schaapjes op het droge hebben.
Tegelijkertijd schrijft de veehouderij 46% van de landelijke stikstofuitstoot op haar conto. De Partij voor de Dieren is van mening dat een warme sanering waarbij het aantal dieren blijvend drastisch verminderd moet worden, de kern zou moeten zijn van het beleid om de stikstofcrisis te bezweren.
Het kabinet probeert de kool en de geit te sparen door voor te stellen de koeien ander voer te geven, om zo de methaan- en stikstofuitstoot te verminderen, een ingreep die de veehouderij nog onnatuurlijker maakt dan die al was en bovendien niet bewezen is en door boeren sterk wordt bekritiseerd. Toch worden door het kabinet nu al subsidies in het vooruitzicht gesteld, in een vlucht naar voren.
Datzelfde geldt voor investeringen in zogenaamd milieuvriendelijke stallen. Die stoten evenveel emissies uit als niet-emissiearme stallen, blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek, en gaan dus geen enkele bijdrage leveren aan de oplossing van het probleem.
Is het kabinet bereid toe te zeggen dat er geen subsidies zullen worden verstrekt aan dergelijke onbewezen methodes, maar dat alle gereserveerde middelen voor een sanering van de veehouderij zullen worden ingezet voor de compensatie van boerenbedrijven voor blijvende vermindering van het aantal gehouden dieren? Ik overweeg een motie op dit punt.
De heer Schalk i (SGP):
Een hele korte vraag. Wat moet er dan met die dieren gebeuren?
De heer Koffeman (PvdD):
Ik ben erg blij dat collega Schalk die vraag stelt, want dat is inderdaad een groot misverstand dat leeft. Veel mensen denken dat als je de veehouderij, de veestapel, het aantal dieren vermindert, er dan veel dieren naar de slacht zouden moeten. Dat is niet het geval. Als je drie maanden stopt met fokken, is het probleem opgelost. Zo hard is de omloopsnelheid van de veefokkerij in dit land.
De derde oplossing die ik het kabinet wil aanreiken om uit de grootste crisis van dit decennium te geraken, is de youngtimerregeling.
De heer Schalk (SGP):
Ik ben verbijsterd door die drie maanden. Drie maanden stoppen met fokken, en daarna? Met andere woorden, dat betekent dat geachte heer Koffeman ervan uitgaat dat na drie maanden al die dieren weg zijn of zo? Die leven toch al?
De heer Koffeman (PvdD):
Het is inderdaad verbijsterend hoeveel dieren wij slachten en opfokken in dit land. Dat is bijna niet voor te stellen, dus ik deel uw verbijstering, maar evengoed is het zo dat als je stopt met fokken, na drie maanden tijd de veestapel gehalveerd is. Zo hard gaat de omloopsnelheid van het aantal dieren.
De voorzitter:
De laatste voor de heer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Ik kan me dat nog voorstellen bij kippen.
De heer Koffeman (PvdD):
Ja, dat is de bulk van de veestapel in dit land.
De heer Schalk (SGP):
We hebben ook nog een paar koeien in dit land en dergelijke. Als je die ook allemaal gaat halveren, ... Na drie maanden fokken is dat allemaal weg? Ik geloof dat dat toch een te korte redenering is.
De heer Koffeman (PvdD):
Ik wil het collega Schalk graag een keertje voorrekenen bij een andere gelegenheid dan deze. Ik zal dat op korte termijn doen. Maar het is echt zo. En inderdaad: het grootste aandeel geslachte en gefokte dieren in dit land wordt gevormd door de kippen. Maar als u weet hoe weinig tijd van leven die dieren hebben, dan zou elk initiatief om het leven te beschermen zich aan onze kant moeten scharen. In die zin kijk ik echt uit naar uw solidariteit bij het beschermen van het leven en van de Schepping of welke ander begrip je daaraan ook wilt koppelen.
Ik was gebleven bij de derde oplossing die ik het kabinet graag wil aanreiken om uit de grootste crisis van dit decennium te raken. Dat is de youngtimerregeling voor zakelijk gereden auto's. Het is het vaste voornemen van het kabinet om in te zetten op een groter elektrisch wagenpark, om minder vervuilende auto's met verbrandingsmotoren, met name dieselauto's, op de weg te hebben.
Nu doet zich een merkwaardig feit voor. De met veel overheidsgeld gesubsidieerde elektrische auto's die zakelijk gereden worden, verdwijnen tweedehands massaal naar het buitenland, na afloop van de vijfjaarlijkse leasetermijn. Dit omdat er in het buitenland vaak premies gelden op de aanschaf van die auto's en het in Nederland uiterst onaantrekkelijk gemaakt is om in een elektrische auto ouder dan vijf jaar te blijven rijden.
Tegelijk worden er nog steeds enorm veel vervuilende auto's naar Nederland geïmporteerd, omdat het via de youngtimerregeling aantrekkelijk is om zo'n oude auto te rijden. Dat kan per jaar duizenden euro's goedkoper zijn dan het rijden in een schone elektrische auto. Dat probleem kan heel eenvoudig en mogelijk budgetneutraal worden opgelost door de meest vervuilende auto's, oude diesels, uit te sluiten van de youngtimerregeling en die regeling vervolgens open te stellen voor elektrische auto's die ouder zijn dan vijf jaar. Dat kan ervoor zorgen dat ondernemers langer in hun elektrische auto blijven rijden, dat er binnen onze landsgrenzen een tweedehandsmarkt gecreëerd wordt en dat de stikstofuitstoot fors zal verminderen. Graag een reactie van de staatssecretaris. Ik overweeg op dit punt ook een motie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koffeman. Dan is het woord aan de heer Otten.