Verslag van de vergadering van 2 december 2019 (2019/2020 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.10 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. Als eerste excuses aan de staatssecretaris die hier te gast is en de collega's dat ik iets later was, maar niet alles laat zich helaas tot op de minuut plannen op zo'n korte termijn. Ik vind het bijzonder jammer, omdat ik daardoor ook de maidenspeech van de heer Dessing gemist heb, maar ik zal hem vanavond nog terugkijken of morgen, wanneer die te zien is. Dan kan ik u morgen alsnog feliciteren nadat ik hem gezien heb.
Voorzitter, over de inhoud. Met stijgende verbazing heeft de SP het proces rond het nieuw te bouwen radarstation gevolgd. Daar waar de locatie Herwijnen in 2012 is gestart als referentielocatie in het onderzoek naar de bouw van een radarstation in Gilze-Rijen, is het vervolgens verworden tot het lijdend voorwerp van een voorgestelde rijkscoördinatieregeling. De keuze is in 2014 op Herwijnen gevallen zonder nader onderzoek te doen naar alternatieve locaties. Een van de redenen was dat de toenmalige gemeente Lingewaal bereid leek om aan plaatsing mee te werken. Inmiddels is duidelijk dat dit niet langer het geval is.
Niettemin volhardt de staatssecretaris in de houding alsof het nog steeds 2014 was. De afgelopen maanden heeft de Eerste Kamer steeds voorgehouden gekregen dat er geen noodzakelijke onderzoeken plaats zouden kunnen vinden anders dan binnen de rijkscoördinatieregeling. Ook werd Herwijnen gepresenteerd als de locatie waar na zorgvuldige afweging voor gekozen was. Dit alles blijkt toch — laat ik mij voorzichtig uitdrukken — op een aantal punten genuanceerd anders te zijn. Herwijnen leek in 2014 een makkelijke optie. Dat was wat er werkelijk aan de hand was: eenvoudig te verwerven en geen politieke weerstand. Verder onderzoek naar andere locaties bleef achterwege. Het gemak dient te mens.
Ondertussen plukt de staatssecretaris de wrange vruchten van deze eerdere werkwijze. Er zijn veel zorgen onder de bevolking en er is geen politiek-bestuurlijke medewerking. Dat is voor iedereen met enige bestuurlijke sensibiliteit ook niet verwonderlijk, gelet op het feit dat de gemeente Lingewaal de afgelopen jaren onderdeel was van een gemeentelijke herindeling. Daarmee verschuiven in het algemeen politieke verhoudingen en zien we ook vaak een verharding van standpunten optreden. Dat is een bekend en ook voorspelbaar verhaal bij gemeentelijke herindelingen. Dat betekent voor de bestuurlijke partners van zo'n gemeente dat er extra geïnvesteerd moet worden in de verhoudingen en extra in flexibiliteit.
Vasthouden aan eerder ingenomen standpunten werkt dan averechts. Het is geen 2014 meer en de gemeente en haar inwoners leven niet in de wereld van rangen en standen van het ministerie van Defensie. Er wordt niet gesalueerd bij een bevel van bovenaf, maar er worden kritische vragen gesteld. En terechte vragen, wat de SP betreft, bijvoorbeeld over de straling en de milieucategorie, waar de bewoners zich ernstige zorgen over maken. Daarin is Herwijnen niet uniek. We zien dat op dit moment breed in Nederland weer opkomen, bijvoorbeeld bij de uitrol van het 5G-netwerk waar mensen zich zorgen over maken.
Voorzitter. Het heeft er alle schijn van dat er door het ministerie onvoldoende rekening is gehouden met deze nieuwe bestuurlijke werkelijkheid in 2019. Er ontstaan twee werelden. Het ministerie leeft in 2014 en gedraagt zich daarnaar. De sinds 1 januari 2019 nieuwe gemeente West Betuwe gedraagt zich daar niet naar, met als resultaat verstoorde verhoudingen en het terugvallen in een ongewenste bestuurlijke reflex: de macht laten spreken. Daarmee gaan de deuren dicht en komen de bestuurlijke koevoeten uit de kast; oude reflexen in een veranderde wereld.
Voorzitter. De juiste weg lijkt ons om eerst als ministerie je huiswerk te doen, wat in 2014 is nagelaten. Er is geen onderzoek gedaan naar alternatieve locaties en dat zal dus nu alsnog moeten gebeuren. Maar daar heb je geen rijkscoördinatieregeling voor nodig. Collega's zeiden dat ook al. Waarom heeft de staatssecretaris de voorbije maanden steeds volgehouden dat een dergelijk onderzoek alleen binnen een rijkscoördinatieregeling plaats zou kunnen vinden? Dat heeft het ministerie eerder toch ook niet gedaan in 2012 en 2014? Waarom nu wel en toen niet, is mijn vraag aan de staatssecretaris. Het is ons een volslagen raadsel.
Voorzitter. De SP is van mening dat je als rijksoverheid zeer terughoudend om moet gaan met ingrijpen in lokale democratische processen. Het is wat ons betreft: nee, tenzij. Zeker in het licht, zo zeg ik maar, van de anticiperende werking van de Omgevingswet waarbij de lokale overheid de eerste overheid is. Overigens werd voor het inzetten van de rijkscoördinatieregeling — weliswaar voor energieprojecten, maar toch — in 2016 een evaluatie opgeleverd door het bureau Andersson, Elffers, Felix. Deze evaluatie werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Dat is goed, want mogelijkheden tot verbetering moet je zeker benutten. Eén van de conclusie van die evaluatie uit 2016 — we hebben het over december 2016 — kunnen we wat mij betreft een-op-een op de casus Herwijnen plakken. Ik citeer: "Toepassing leidt tot vergroting van risico's", aldus de kop. "Wanneer er maatschappelijke en/of bestuurlijke discussie is over nut en noodzaak van een initiatief, dan versterkt inzet van de RCR de politisering van de kwestie. De inzet van de regeling wordt gezien als een machtsgreep van het Rijk. Wanneer vervolgens in een dergelijk gepolitiseerd veld te weinig ruimte is voor bestuurlijk overleg, afruil van belangen, politieke escalatie naar de minister (nu is er vaak meer contact met Tweede Kamerleden van de oppositie dan met de minister) en er ook nog eens wordt geopereerd volgens de bureaucratische rationaliteit, dan werkt de regeling als olie op het vuur."
Voorzitter. De staatssecretaris moet wat de SP betreft uit de groef dat een radarstation in Herwijnen een nationaal belang is. Een radarstation is een nationaal belang, niet een radarstation in Herwijnen. Dat valt immers nog te onderzoeken en daarom ook nog te bezien. Ik roep de staatssecretaris daarom ook op om eerst haar huiswerk te doen en dan ook goed beslagen ten ijs te komen, al was het maar om onnodige procedures met de gemeente te voorkomen. De rijkscoördinatieregeling zet je in als je alle argumenten goed onderbouwd op een rij hebt om juist voor die ene locatie te gaan en, na een zorgvuldige afweging, niet voor een andere locatie. Argumenten moeten voor een ieder, en dan niet alleen voor het parlement, maar vooral ook voor de inwoners, navolgbaar zijn. Ook de weging van die argumenten moet navolgbaar zijn. Dat is de kwaliteit van het proces waar het tot nu toe zozeer aan ontbroken heeft. Dan moet ook nog vaststaan dat er geen belemmeringen zijn om die locatie überhaupt te kunnen verwezenlijken. Ik noem de stralingswaarden als voorbeeld.
Voorzitter. Zoals ik zojuist al aangaf, werkt een premature inzet van een rijkscoördinatieregeling als olie op het bestuurlijke en politieke vuur. Dat hoeft niet en het is wat de SP betreft ook onwenselijk. Zonder eerst de onderzoeken te hebben afgerond en vastgesteld te hebben welke locatie de beste is en vastgesteld te hebben dat daar geen belemmering zijn, zou de staatssecretaris geen rijkscoördinatieregeling in moeten willen zetten. Daarbij verbaast het de SP hogelijk dat de gemeente alternatieven aan zou moeten dragen voor deze locatie. Dat is echt onzin. Daardoor moet de gemeente zich verdedigen en dat is ongewenst in een zorgvuldig proces. Eerst het huiswerk. Het ministerie van Defensie in strijd met een defensieve gemeente kan nooit tot een goede uitkomst leiden. Graag hoor ik van de staatssecretaris of zij bereid is nu eerst de onderzoeken af te ronden, zodat een helder beeld ontstaat van locaties en mogelijke belemmeringen.
Voorzitter, afrondend. Het mag uit mijn bijdrage duidelijk zijn dat de SP tegen het op dit moment inzetten van de rijkscoördinatieregeling is, omdat er nog huiswerk ligt dat eerst gedaan moet worden. Daarmee is het op dit moment inzetten van de rijkscoördinatieregeling ontijdig, onnodig en daarmee ongewenst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Ik geef graag het woord aan de heer De Vries namens de fractie-Otten voor zijn maidenspeech.