Plenair Koffeman bij behandeling Project militair radarstation Herwijnen



Verslag van de vergadering van 2 december 2019 (2019/2020 nr. 9)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.23 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil graag de collega's Dessing, Huizinga, de Vries en Rietkerk van harte feliciteren met hun maidenspeech. Ik heb met belangstelling geluisterd.

Voorzitter. Als de plannen van Defensie doorgaan, worden de bewoners van Herwijnen die een fietstochtje maken door het landelijk gebied geconfronteerd met een enorme radar. Mogelijk moeten de fietspaden afgesloten worden, omdat het stralingsniveau niet toelaat dat er op enkele tientallen meters afstand recreatief gefietst of gewandeld wordt. Geiten, koeien schapen in de aangrenzende weiden naderen de radar tot twintig meter.

Het gaat om een ingrijpende inbreuk op de kwaliteit van de omgeving, die de vraag oproept of dat getuigt van een goede ruimtelijke ordening. De plaatselijke bevolking maakt zich grote zorgen over de straling. Uit onderzoeken van het RIVM blijkt dat de bestaande radar van het KNMI reeds een voor mensen zorgwekkende straling veroorzaakt. Herwijnen kent een ooievaarsdorp. De ooievaars vliegen straks boven de radar, wat levensgevaarlijk is. Op nog geen tien meter afstand bevindt zich een unieke vleermuiskolonie in het zogenaamde GeoFort, dat door Staatsbosbeheer geëxploiteerd wordt. Er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat radarstraling de vleermuizen kan desoriënteren, zodat de wettelijk verboden verstoring van de nesten van deze beschermde dieren een blokkade kan gaan opwerpen voor de vergunningverlening.

Voorzitter. Het verzet van de plaatselijke bevolking groeit. Onze fractie vraagt zich af of de staatssecretaris niet een juridisch mijnenveld betreedt als de aanpassing van het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning en de milieuvergunning in procedure wordt gebracht. Heeft de staatssecretaris het risico laten onderzoeken dat het plan bij de bestuursrechter onderuit kan gaan? Kan de Kamer kennisnemen van de resultaten van dat onderzoek? Kan de staatssecretaris die met ons delen? Heeft de staatssecretaris een plan B als blijkt dat zij in het bestuursrechtelijke traject vastloopt? Die kans lijkt ons reëel.

Voorzitter. Onze taak als Eerste Kamer is niet om te toetsen of de eventuele aantasting van de ruimtelijke kwaliteit en van de gezondheid en veiligheid van mensen en dieren juridisch in de weg staat aan de uitvoering van het plan van Defensie. De rijkscoördinatieregeling laat onverlet dat belanghebbenden aan de bestuursrechter rechtsbescherming kunnen vragen en dat de staatssecretaris in die procedure zal moeten aantonen dat aan alle eisen wordt voldaan.

Waar wij op dit moment de staatssecretaris op kunnen aanspreken, is de wijze waarop zij met de lokale bevolking communiceert, of liever gezegd niet communiceert. We horen berichten dat de informatie die gegeven is als misleidend wordt ervaren en dat het aan openheid ontbreekt. Wat kan de staatssecretaris doen om dat beeld van misleiding weg te nemen? En wat heeft ze tot nu toe gedaan om dat beeld van misleiding weg te nemen? Dat de indruk van misleiding is ontstaan, is niet onlogisch als je kijkt naar de verstrekte informatie over, bijvoorbeeld, het vermogen van de radar en de richtafstand die uit het oogpunt van veiligheid moet worden gehanteerd. Blijkens de richtafstandenlijst van de VNG-publicatie Handreiking Bedrijven en milieuzonering dient bij radarinstallaties een afstand van 1.500 meter te worden aangehouden, terwijl de staatssecretaris heeft gemeld dat van een afstand van 100 meter wordt uitgegaan.

Ook is het de vraag of de informatie over het vermogen van de radar redelijk denkende mensen kan overtuigen. Volgens de staatssecretaris is het nog geen 100 kW, terwijl specialisten aangeven dat het vermogen van militaire radars tussen 1.000 en 5.000 kW ligt. Kan de staatssecretaris daar nader op ingaan? Wie de gegevens van een vergelijkbare radar opzoekt, bijvoorbeeld de AN/TPS-75, een mobiele militaire radar, vindt dat met een vermogen van 2.800 kW rekening moet worden gehouden, met uitschieters naar 5.000 kW. Dat het vermogen onder de 100 kW zou liggen, is ondenkbaar. De KNMI-radar heeft een vermogen van 500 kW en die kijkt slechts 200 kilometer ver weg. Dat is te weinig voor navelstaren, zou men denken. Graag een reactie. De oude luchtvaartradar, die ooit op de beoogde locatie stond, had een piekvermogen van 1.200 kW. Wellicht is het vermogen in rust van de radar laag, maar het gaat om het exacte vermogen als de radar in gebruik is, met daarbij de piekwaarden die bereikt kunnen worden. De staatssecretaris moet die gegevens verstrekken aan de Eerste Kamer, willen wij een verantwoord besluit kunnen nemen.

Hetzelfde geldt voor de richtwaardenafstand die volgens de staatssecretaris 100 meter zou zijn, terwijl voor radarinstallaties in de VNG-richtlijnen 1.500 meter wordt aangehouden. Nu het dorp op 800 meter afstand ligt en boerenbedrijven op 300 meter, moet de juiste informatie daarover beschikbaar komen om een juist besluit te kunnen nemen.

Op de punten van het vermogen en de te hanteren richtwaarden, verlangt de Partij voor de Dieren een heldere en duidelijke reactie. Aan de orde is of wij als Eerste Kamer ermee kunnen instemmen dat Defensie, om haar plan door te drukken, de plaatselijke overheid, die opkomt voor de bescherming van haar burgers, opzijschuift en inbreekt op de lokale democratie. De wet voorziet erin dat als nationale belangen dat vereisen, op de autonome positie van gemeenten een inbreuk kan worden gedaan. Daartoe moet een goed gemotiveerd besluit worden genomen. De rijkscoördinatieregeling die de staatssecretaris hier toepast, regelt dat de Tweede Kamer en de Eerste Kamer in de besluitvorming worden betrokken. De positie van de Eerste Kamer is een bijzondere. Het gaat er niet om dat zij door de staatssecretaris moet worden geconsulteerd, zoals bij voorgehangen koninklijke besluiten, maar dat zij zelfstandig een goed gemotiveerd besluit tot instemming neemt. Zonder zo'n besluit komt het besluit van de staatssecretaris juridisch niet tot stand.

In het gehele besluitvormingstraject zijn drie besluiten aan de orde: het besluit van de staatssecretaris om in te breken op de lokale democratie, het besluit van de Eerste Kamer én Tweede Kamer om daarmee in te stemmen en uiteindelijk het bestuursrechtelijke besluit in de vorm van aanpassing van het bestemmingsplan en verlening van de vergunningen. De enige vraag waar wij als Eerste Kamer voor staan, is of er goede gronden zijn om in te breken op de lokale democratie. Dat begint ermee dat wij moeten toetsen of het besluit van de staatssecretaris voldoet aan de eisen die worden gesteld aan ieder overheidsbesluit waarbij een wet wordt uitgevoerd. Ligt er een zorgvuldig onderzoek aan ten grondslag? Getuigt het van een redelijke en proportionele afweging van belangen? Wordt het gedragen door deugdelijke argumenten?

Bij de toetsing komt voor de Partij voor de Dieren de vraag op of er voldoende onderzoek naar alternatieve locaties heeft plaatsgevonden. En getuigt het doorzetten van het plan tegen de wil van de lokale bevolking en met een juridisch risicovol traject wel van een juiste belangenafweging? Heeft de staatssecretaris wel echt naar alternatieven gezocht? Uit wat tot op heden aan de Kamer is gepresenteerd, blijkt dat niet. Is er gezocht naar goede alternatieven en waarom neemt de staatssecretaris niet langer de tijd om naar alternatieven te zoeken, als dat nog niet is gebeurd? Kan de staatssecretaris de Kamer een onderzoeksresultaat aanbieden dat getuigt van een eerlijk en transparant onderzoek naar alternatieven en waaruit blijkt dat, gegeven de noodzaak van het plaatsen van een radar, er niet aan valt te ontkomen dat Herwijnen zal moeten worden gekozen? Wij hebben dat onderzoek nog niet gezien. Zonder zo'n onderzoeksresultaat is er onvoldoende rechtsgrond voor het instemmen met het besluit tot inbreuk op de lokale democratie.

Voorzitter. Wij moeten als Kamer een eigen afweging maken. Dat is geen politieke afweging of wij de omgevingskwaliteit en de veiligheid en de gezondheid van mens en dier voldoende gewaarborgd vinden, maar uitsluitend de afweging of wij vinden dat er voldoende onderzoek heeft plaatsgevonden en er voldoende argumenten zijn om de staatssecretaris groen licht te geven. We nodigen de staatssecretaris van harte uit om die bewijslast te leveren, maar we zijn er niet gerust op.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van Dijk namens de SGP.