Verslag van de vergadering van 2 december 2019 (2019/2020 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.39 uur
De heer Rietkerk i (CDA):
Voorzitter. Allereerst feliciteer ik mijn collega's mevrouw Huizinga-Heringa en de heren Dessing, De Vries en Arbouw met hun maidenspeech. Het voelt goed.
Voorzitter. Het CDA kent vier kernbegrippen: gerechtigheid, solidariteit, rentmeesterschap en een gespreide verantwoordelijkheid. In het toekomstperspectief voor Nederland in 2030, "Zij aan zij", zijn deze kernbegrippen verder uitgewerkt in perspectieven. Bij een gespreide verantwoordelijkheid gaat het om mensen, organisaties, bedrijven en overheden die een eigen en een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen. Vertrouwen is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Daarbij wordt een lonkend perspectief geschetst, voorbij aan het systeemdenken, op weg naar duurzame instituties.
Cruciaal voor de christendemocratie is de wijze waarop de overheid orde schept in de gemeenschap. Het gaat om een openbaar bestuur dat mee-ademt en meedenkt met de samenleving, die zij als gemeenschap dient en ordent. De overheid — lokaal, provinciaal en landelijk — ordent ook de ruimte: ruimtelijk ordening, of ruimtelijke ontwikkeling zo u wilt. En met plezier en passie heb ik ervaring hiermee op mogen doen: vanaf 1984 tijdens mijn studie Bestuurskunde en rechten, daarna, tot 1998, als adviseur ruimtelijke ordening, daarna als Tweede Kamerlid, van 1998 tot 2003, als lid van de Kamercommissie Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu, en daarna als gedeputeerde VROM in de mooie provincie Overijssel, tot eind 2014.
Het huis van Thorbecke staat bij de ruimtelijke ontwikkeling en in de Wet ruimtelijke ordening als een huis. Het dichtst bij de mensen: de gemeentelijke overheid. Ik heb dat vandaag regelmatig horen langskomen. Voorts zijn er de provinciale en de rijksoverheid.
De gemeente is als eerste verantwoordelijk voor de ruimtelijke ingrepen bij gemeentelijk belang. Dat doet de gemeente via een bestemmingsplanprocedure of via een ruimtelijkecoördinatieregeling. Deze coördinatie biedt een wettelijke basis voor inwoners om hun belangen te waarborgen via inspraak, bezwaar en beroep bij de rechter, en dat is heel belangrijk.
Wanneer een provinciaal belang in het geding is, mag de gemeente de ruimtelijke coördinatie ook op zich nemen. Wil de gemeente dat niet? Dan past de provincie haar ruimtelijkecoördinatieregeling toe. Ik heb dat in mijn bestuurlijke periode ook mogen doen. De Wet op de ruimtelijke ordening geeft naar mijn idee deze opdracht of mogelijkheid.
Wanneer een rijksbelang in het geding is, dan mag de gemeente op haar eigen grondgebied de ruimtelijke coördinatie ook op zich nemen. Maar wil de gemeente dat niet? Dan heeft de rijksoverheid, op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening, de opdracht om de rijkscoördinatieregeling toe te passen. De Tweede en de Eerste Kamer moeten instemmen met deze regeling. Een aantal leden heeft daar al op gewezen. Bij het toepassen hiervan heeft het Rijk een wettelijke taak en hebben inwoners waarborgen op het gebied van betrokkenheid, inspraak, bezwaar en beroep op de rechter.
Voorzitter. Vandaag staat het toepassen van de Rijkscoördinatieregeling radarstation Herwijnen op onze agenda. In het verlengde van mijn gehouden betoog merk ik het volgende namens de CDA-fractie op. De gemeente West Betuwe heeft aangegeven de ruimtelijke coördinatie niet op zich te willen nemen. Ik zie hier reactie op. Wanneer het nationaal belang in het geding is, heeft het Rijk dan, gelet op de Wet op de ruimtelijke ordening, de wettelijke opdracht om 's rijkscoördinatieregeling toe te passen. Nu gaat het om een militair radarstation in Herwijnen, dat noodzakelijk wordt geacht, gelet op de betrokken landsbelangen, in het kader van de nationale veiligheid en de nationale klimaatdoelstellingen. Uit de memorie van toelichting van de Wet op de ruimtelijke ordening — dat is Kamerstuk 28916, nr. 3, pagina 52, meneer Ganzevoort — volgt dat "klassieke" nationale projecten en activiteiten, die betrekking hebben op 's lands veiligheid, waaronder 's lands verdediging, onder het criterium een goede, nationale ruimtelijke ordening vallen en daarmee van nationaal belang zijn. Aan de wettelijke voorwaarden voor de toepassing van de rijkscoördinatieregeling wordt zo naar ons idee voldaan.
De CDA-fractie hecht een groot belang aan wettelijke waarborgen, met name voor de inwoners uit de betreffende gebieden, in dit geval West Betuwe, voor inspraak en zorgvuldige belangenafweging. Het proces om te komen tot het toepassen van de rijkscoördinatieregeling heeft lang geduurd — anderen hebben daar ook al op gewezen — en is tot nu toe niet gladjes verlopen. Het beeld uit de wekelijkse mails, die wij als Eerste Kamerleden krijgen, en apps richting onze Kamer past daar een beetje bij. De staatssecretaris zal wat het CDA betreft in het kader van de rijkscoördinatieregeling het ruimtelijk been moeten bijtrekken. De CDA-fractie adviseert om toch meer expertise van Binnenlandse Zaken of Rijksvastgoedbedrijf in te zetten. Het is net ook al door voorgangers gezegd. Hoe ziet de staatssecretaris dat?
Verbeteren is naar ons idee nodig. De CDA-fractie adviseert de staatssecretaris het vertrouwen verder terug te winnen. Ze is op weg, maar er is meer nodig. In het kader van de rijkscoördinatieregeling moeten alternatieve locaties worden afgewogen. Dat moet gepaard gaan met wettelijke waarborgen voor inwoners, zoals openbare voorbereiding. Kan de staatssecretaris toezeggen dat in de fase van voorontwerp de inwoners worden betrokken? Wordt of worden er bijvoorbeeld een inloopavond, een informatiebijeenkomst of beide georganiseerd? Kunnen de inwoners dan ook zienswijzen indienen? En krijgen deze inwoners dan op tijd een ontvangstbevestiging en daarna een inhoudelijke en serieuze reactie van de regering?
De inwoners maken zich overigens nog steeds zorgen over de gezondheidsrisico's. Anderen hebben daar ook op gewezen. Thales, TNO, RIVM en de WHO hebben nader onderzoek verricht of checks gedaan. Toch zijn de zorgen niet weg. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de resultaten van onderzoeken, bijvoorbeeld naar flora en fauna, maar ook naar alles wat te maken heeft met gezondheid en milieu, in het kader van de rijkscoördinatieregeling worden weergegeven, zodat er transparant kan worden meegelezen door degenen die dat willen en zeker door de inwoners? En vindt de staatssecretaris met de CDA-fractie dat de omgevingsvergunning qua gezondheid en eventuele cumulatieve effecten moeten voldoen aan de wettelijke normen?
Voorzitter. Zoals u hoort, vindt de CDA-fractie dat de Eerste Kamer bij haar besluitvorming met name gaat over rechtmatigheid, handhaafbaarheid en doelmatigheid van wet- en regelgeving. Ik sluit daarbij aan bij de ChristenUnie-fractie. In casu gaat het dan om het toepassen van de Wet op de ruimtelijke ordening. De Tweede Kamer gaat wat ons betreft over de locatiekeuze. Er is ook een motie aangenomen die we in de stukken terug kunnen lezen. Dat debat hoort wat onze fractie betreft ook daar thuis. De staatssecretaris heeft daar al vragen over gekregen. Ze heeft ook al geantwoord hoe ze daarmee om wil gaan. Wat ons betreft gaan we in onze Eerste Kamer niet dubbelen of dat debat overdoen. Dat helpt namelijk niet om de democratie te versterken en zeker niet om het vertrouwen van inwoners terug te winnen.
Ten slotte, voorzitter. De CDA-fractie denkt onder voorwaarden positief mee over de toepassing van de rijkscoördinatieregeling. Wij wachten daarom de antwoorden en de toezeggingen van de staatssecretaris af om daarna tot een definitief besluit te komen.
Dank u wel.