Verslag van de vergadering van 3 december 2019 (2019/2020 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.17 uur
Mevrouw Teunissen i (PvdD):
Voorzitter. Ik dank de minister hartelijk voor de beantwoording van onze vragen. Hij omarmt onze zorgen over biomassa. Hij zegt dat dit hem scherp houdt, maar het doet hem niet van koers veranderen. De mammoettanker vaart voorlopig volgens planning, al doemen er tal van obstakels op. Zonder biomassa redden wij het niet, is de mantra, terwijl steeds meer deskundigen het tegendeel aangeven: met biomassa redden wij het niet.
De minister heeft wat mijn fractie betreft de mist rondom de herkomst van biomassa niet weggenomen. De minister geeft bijvoorbeeld aan dat er naar keurmerken wordt gekeken, maar een zogenaamd duurzaamheidskeurmerk voor bosbeheer, het FSC-keurmerk, verhindert niet dat bijvoorbeeld bedrijven als RWE houtpellets van Enviva kunnen verbranden. Dat is een van de bedrijven die zelf aangeeft voor 80% hele bomen te gebruiken. Met de overgang van kolen naar biomassa kan dat leiden tot almaar toenemende bomenkap.
De resthoutbeweringen van de minister snijden volgens onafhankelijke deskundigen geen hout, sterker nog, ze laten er geen spaan van heel, maar de minister houdt toch vol. De aanplant van meer productiebos kan ten koste gaan van biodivers bos en neemt mogelijk een onaanvaardbaar voorschot op de toekomst. Daarbovenop heeft de minister in reactie op het niet halen van de Urgendadoelen extra subsidies aangekondigd voor projecten op het gebied van duurzame energie, waarbij biomassa niet wordt uitgesloten. Dat alles stelt mijn fractie niet gerust.
Omdat ik een aanzwellende roep in dit huis bespeur om paal en perk te stellen aan houtstook in energiecentrales wil ik graag de volgende motie indienen.
De voorzitter:
Door de leden Teunissen, Gerkens, Koffeman en Gerbrandy wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat volgens opgave van Enviva VS, de grootste producent ter wereld van houtpellets, 80% van de houtpellets gemaakt wordt van bomen en slechts 20% van houtafval;
overwegende dat de Belgische pelletfabrikant Ecopower bevestigt dat zijn pellets vooral worden gemaakt van stamhout uit Nederlandse bossen;
overwegende dat Graanul uit Estland, de tweede pelletfabrikant ter wereld, massaal hout van gekapte bomen verwerkt tot pellets;
overwegende dat het verbod op kolen leidt tot massale omschakeling naar houtgestookte centrales;
verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van een verbod op houtstook voor de opwekking van energie, en de Kamer daarover te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter G (35167).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. De minister is wat mijn fractie betreft ook onvoldoende ingegaan op het voortschrijdend inzicht dat biomassa leidt tot hogere uitstoot dan kolen- en gascentrales. De verhoogde CO2-uitstoot kan niet worden opgenomen door nieuwe aanplant binnen het tijdsvenster dat ons volgens de klimaatwetenschap nog resteert.
De heer Crone i (PvdA):
Ik heb nog geen kennis kunnen nemen van de tekst van de motie, maar de motie eindigt met: stop met biomassabijstook. De vorige motie van de PvdD, die ik van harte heb ondersteund, was: wacht nou even op de nieuwe kaders en misschien leidt dat wel tot een sterker keurmerk voor wat dan ook. Moeten wij nu over elkaar heen rollen, of even geduld hebben en zeggen: we hebben afgesproken dat we eerst het proces met betrekking tot het planbureau afwachten? Daarna kan deze motie echter hartstikke nodig zijn.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Deze motie ziet niet op de subsidies, in tegenstelling tot de motie van de heer Koffeman. Deze motie kan in samenhang worden gezien met het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken. Als er een verbod op kolen komt, betekent dat er ook een alternatief voor kolen komt. Zoals het er nu naar uitziet, is dat biomassa. De PvdD wil voorkomen dat daar houtige biomassa voor wordt gebruikt. Daar gaat de motie over, maar die is niet in tegenspraak met de motie die door de Kamer is aangenomen.
De heer Crone (PvdA):
Maar als de motie wordt aangenomen, is de studie van het PBL niet meer nodig, want dan mag er toch geen houtbijstook plaatsvinden in kolencentrales.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen.
De heer Crone (PvdA):
Als het niet mag, hoef je ook niet uit te zoeken wat wel mag.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen.
De heer Crone (PvdA):
Maar misschien zie ik het te zwartwit.
De voorzitter:
Meneer Crone, als u klaar bent, geef ik het woord aan mevrouw Teunissen, maar dan moet u even wachten tot u opnieuw het woord krijgt, want anders praten wij allemaal door elkaar heen.
De heer Crone (PvdA):
Ik was mijn vraag nog aan het formuleren, voorzitter.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Volgens mij sluit deze motie de andere op geen enkele wijze uit. Mocht deze motie worden aangenomen, dan is het alsnog nodig dat we ook afzien van de subsidies. Het gaat dus hand in hand.
De voorzitter:
Mijnheer Crone, de derde interruptie.
De heer Crone (PvdA):
Laatste opmerking. Als het houtachtige zonder meer verboden wordt, is subsidie niet aan de orde, want op niks kun je geen subsidie geven en dan is een keurmerk ook niet meer nodig.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ga hier niet over in discussie. Ik heb mijn punt al gemaakt. De twee moties vullen elkaar aan en sluiten elkaar niet uit. Dit is puur en alleen omdat wij vandaag spreken over een verbod op kolen. Daartoe willen wij uitsluiten dat er mogelijk wordt overgegaan op niet duurzame alternatieven.
De verhoogde CO2-uitstoot kan niet worden opgenomen door nieuwe aanplant binnen het tijdvenster dat ons volgens de klimaatwetenschap nog resteert. Ik doel dan op onafhankelijk onderzoek, terwijl we gascentrales in de mottenballen hebben staan die zo wakker geroepen kunnen worden en terwijl Noorwegen of Rusland best gas willen leveren als relatief schone transitiebrandstof. Daarom dien ik ter aanmoediging de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Teunissen, Gerkens, Koffeman, Gerbrandy en Van der Linden wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij het verbod op het gebruik van kolen door het kabinet wordt ingezet op het bevorderen van energieopwekking met behulp van biomassa als transitiemodel;
constaterende dat volgens onder andere de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) het verstoken van biomassa leidt tot ten minste evenveel emissies als bij kolen het geval zou zijn;
overwegende dat het voor elke gerooide boom volgens de KNAW 20 tot 100 jaar duurt voordat een nieuw aangeplante boom de uitgestoten C02 weer heeft vastgelegd, en dat daarmee veel hernieuwbare biomassa, waaronder die uit boskap, in de praktijk niet duurzaam is;
verzoekt de regering te borgen dat als de drie resterende kolencentrales voor 2030 niet sluiten maar overschakelen op een vervangende brandstof, of wanneer wordt ingezet op vervangend gebruik van biomassa in enigerlei vorm, dit in de periode tot 2050 in de praktijk niet zal leiden tot een per saldo hogere uitstoot dan gerealiseerd zou zijn bij de inzet van kolencentrales,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter H (35167).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik zie uit graag uit naar de reactie van de minister.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Faber-van de Klashorst namens de PVV.