Plenair Crone bij behandeling Pakket Belastingplan 2020



Verslag van de vergadering van 9 december 2019 (2019/2020 nr. 11)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (PvdA):

Dank u voorzitter. Ik feliciteer mevrouw Geerdink alvast met haar maidenspeech.

Voorzitter. Wat zijn het heftige weken in de belastingwereld, in het bijzonder voor burgers, waar we dit toch allemaal voor doen. Het handelen van de overheid via ingewikkelde regels is nog tot daaraan toe, maar het handelen van de overheid is vooral onnavolgbaar geworden. Wat vooral steekt, is dat mensen die moeten omgaan met toeslagen, steeds meer slachtoffer worden. Het is niet meer menselijk. De Partij van de Arbeid gaat ervan uit dat het kabinet, deze staatssecretaris voorop, de fouten royaal en snel zal herstellen. Hij heeft al toegezegd dat een aantal daarvan voor kerst zal worden hersteld. We steunen hem daar van harte in. Kan de staatssecretaris een reactie geven op de heftigheid van het debat van vorige week? Want die moet hem geraakt hebben; dat hebben we gezien. Maar na een weekend, misschien wel een onrustig weekend, zijn we ook geïnteresseerd in zijn beleving daarna. Daarbij zullen we als PvdA-fractie nu wat punten aanduiden waaruit blijkt dat de problematiek veel breder en fundamenteler aan de orde is dan alleen bij de uitvoeringsorganisatie, maar daarmee begin ik wel zoals ook collega's hebben gedaan.

Kan de staatssecretaris inzoomen op de onderliggende administratieve problemen en organisatieproblemen? Collega Frentrop wees hier ook al op. Het lijkt wel of er een grote chaos is in de interne administratie. Ook Eerste Kamerleden worden door ouders benaderd, die zeggen: "men heeft het dossier van mij niet compleet" of "mijn dossier ligt op verschillende afdelingen en men kan het niet bij elkaar brengen". Betekent dit dat er zelfsturende teams zijn die zo zelfsturend zijn dat ze niet meer met elkaar spreken? En misschien ook niet meer omhoog de organisatie in, langs de lijn? Dan horen mensen "wel bijbetalen", dan "niet bijbetalen" en dan weer dit of dan weer dat.

Is er nog wel sprake van een eenduidige administratieve verantwoordingslijn binnen de eigen organisatie? Ik deel wat Vendrik zei, dat we daar niet over gaan. Maar als de interne lijnen niet kloppen, is er ook geen verantwoording naar het politieke domein mogelijk, want die is afhankelijk van die lijnen. Daarom is het relevant dat we er hier ook over spreken. Is er nog sprake van centraal overzicht en dus ook van centrale sturing? Als het overall inzicht er niet is, komt de uitvoerbaarheid van de wet in het geding en het controleren daarvan is toch een van de expliciete taken van de Eerste Kamer.

Voorzitter. We moeten hier ook zeker naar onszelf kijken. Ik hoorde net al de voorbeelden van de heer Van Rooijen. Die leeftijd heb ik nog niet bereikt. Ik heb wel een anekdote die nu toch wel treffend is. Vicepremier Zalm vertelde mij in het debat over de regeringsverklaring van LPF, CDA en VVD in 2002, dat hij nu eindelijk geen last meer had van al die vervelende PvdA-plannetjes die hij in Paars moest uitvoeren. Dat deden we con amore, want u kent zijn humor. Vervolgens zei hij: één ding had ik met jou graag willen doen, want ik moet nu van het CDA en de VVD marktconforme zorgpremies invoeren — die premie was toen ook al ongeveer €100 per maand — maar dan moet ik naar miljoenen mensen via de zorgtoeslag het geld terugsluizen. Het was duidelijk dat hij er geen zin in had. Wij zaten op de lijn "doe nou een premie van €400, dan kun je ook concurreren, maar dan hoef je niet naar zoveel miljoenen mensen het geld terug te sluizen". Hier zien we dat we het hadden kunnen weten en we wisten het ook wel. Tegen het einde is het toch wel zo gegaan.

Ik kom dan bij de vraag aan de staatssecretaris: nog maar vorig jaar is hier een motie aangenomen om bij wetgeving een "doenvermogenstoets" uit te voeren. Daar waren adviezen over van de WRR. De motie is toen aangenomen, maar de staatssecretaris heeft hem afgewezen en gezegd dat hij hem niet kan of niet wil uitvoeren, ik was er niet bij. Dat is wel de kern van de zaak. We moeten ons steeds afvragen — anderen hebben het ook gezegd — of het uitvoerbaar is wat we ons hier voorhouden. En dan niet alleen door de dienst. Kunnen de burgers dit wel volgen? De WRR heeft toen zelfs geadviseerd dat dingen soms ook vanzelf moeten kunnen gaan. Mensen moeten niet overal achteraan gaan. Ik heb voorbeelden gezien van mensen die wel 80 betaalmomenten per jaar hebben en die tientallen formulieren moeten invullen en uiteraard dan ook door de bomen het bos niet meer zien. Ik heb als ex-burgemeester heel veel gevallen langs zien komen van mensen aan het einde van de schuldketen, waar de overheid vaak een belangrijke rol in speelt.

Wat ik een heel fnuikend punt vind, is de analyse die ook naar onszelf wijst. Tom Jan Meeus maakte die in de NRC dit weekeinde. Hij zegt: ze waren erbij, maar het zijn juist ook de politici die burgers hebben neergezet en steeds meer zijn gaan zien als potentiële fraudeurs. Dat was niet zomaar een column, het was eigenlijk een reconstructie van dingen die zijn gebeurd en die ik en anderen ook herkennen. Zowel de regelgeving is complex als het kijken naar de burgers. Doen ze het in principe goed en doen enkelen het fout? Of doen ze het allemaal fout? Graag een reflectie op deze punten van de staatssecretaris.

Dan nu over het Belastingplan zelf. Wij toetsen — dat zal iedereen trouwens doen — het belastingstelsel aan drie hoofddoelstellingen: 1. Bevordert het duurzame economische ontwikkeling? 2. Draagt het bij aan een rechtvaardige inkomensverdeling? 3. Ondersteunt het die ook zo veel mogelijk? En uiteraard, is het ook uitvoerbaar? Maar in die driehoek van economie, rechtvaardigheid en uitvoerbaarheid moeten we tot onze grote teleurstelling constateren dat het kabinet weliswaar kleine stapjes vooruit zet, maar toch grotere stappen achteruit. Was het maar Echternach, want dan ga je vooruit en een beetje terug, maar per saldo vooruit. Wij kunnen bij dit Belastingplan helaas niet anders dan constateren dat op drie punten achteruitgang plaatsvindt. Het kabinet mist daarmee grote kansen. Ik licht dat toe. Het belastingterrein is uitermate geschikt om te toetsen. De uitdrukking is "put your money where your mouth is", maar voor de belastingen geldt zeker ook "take your money where your mouth is".

Het eerste doel van fiscaal beleid is het ondersteunen van de economische ontwikkeling. Al jarenlang laten we — en het kabinet gaat dat de komende jaren doorzetten — de lasten steeds meer drukken op de factor loon, arbeid, inkomen, terwijl het overige inkomen en vermogen steeds minder bijdragen aan de belastingmix. De collectieve lastendruk is de laatste tien jaar opgelopen met 2,7 procentpunt, waarvan 70% ten laste van de factor arbeid. Op de middellange termijn — de heer Van Rooijen wees daarop — neemt de factor arbeid nog meer toe, met bijna 5 miljard. Dit tast direct de werking van de arbeidsmarkt aan, want het ontmoedigt het arbeidsaanbod, terwijl we daar al een trendmatige afname zien. Dat komt aan ons verdienvermogen van de toekomst. Wat is de reactie van de staatssecretaris op deze observatie? Vindt hij die onttrekking wel gewenst?

Behalve de gemiddelde belastingdruk is in het kader van de economische tweedeling de marginale druk nog belangrijker. Er is al veel over gezegd. Het kabinet heeft er veel over gezegd, maar is het lippendienst of wordt er echt iets gedaan? De marginale druk is een zeer verstorende belasting, omdat die verklaart waarom veel vakmensen, die we nodig hebben om aan het werk te gaan of om meer uren te gaan werken, niet alleen door de bomen het bos niet meer zien, maar ook weinig overhouden van de extra verdiensten. In de zorg, het onderwijs, de politie, maar ook in de bouw en andere private sectoren horen we dat alom. We laten daarmee veel arbeidspotentieel liggen. Hoeveel politiemensen heb ik als burgemeester niet gesproken die zeiden: waarom zou ik meer gaan werken? Het levert niks op.

De marginale druk wordt nu — en daar komen we bij het kabinetsbeleid — in ernstige mate versterkt door de invoering van de verlaging van het toptarief naar 49,5% en het tweeschijventarief. Daardoor is het kabinet gedwongen om alle andere fiscale aspecten inkomensafhankelijk te maken. Alle kortingen zijn al genoemd. Alles wordt inkomensafhankelijk. Wat eenvoudig lijkt te worden, een tweetarievenstructuur, wordt veel ingewikkelder door de onderliggende kortingenstructuur. Daarmee wordt de duivel met Beëlzebub uitgedreven. Het kabinet geeft het overigens toe. De staatssecretaris zegt in de schriftelijke antwoorden: het laaghangende fruit is geplukt; het wordt inderdaad niet transparanter. Ik zou zeggen: het wordt intransparanter. Graag zijn commentaar daarop. Kan de staatssecretaris dit uitleggen? Dit is toch geen vereenvoudiging meer?

Als we de oude tariefstructuur zouden herstellen en in stand zouden laten — wat ons pleidooi is — kunnen we veel meer vlakke arbeidskortingen en heffingskortingen hebben. Zo is het ook begonnen in het paarse kabinet. Juist die aftrekposten veranderen in vlakke kortingen.

De marginale druk is, behalve bij die schijven en andere fiscale directe aspecten, vooral een groot probleem vanwege de omwegsubsidie bij de kinderopvang-, zorg- en huurtoeslagen. Het zijn in feite gewoon subsidies, maar omwegsubsidies via de fiscaliteit. Ik zei het al: minister Zalm was niet de man die vond dat je belasting moest uitdelen. Die moest je binnenhalen. Het is waarschijnlijk erger geworden dan hij zelf dacht. Is het dan niet beter om de omweg af te sluiten en rechtstreeks kinderopvang tot basisvoorziening te maken, bijvoorbeeld door ten dele gratis uren en vouchers aan werkende ouderen te geven? Je kunt de zorgfinanciering rechtstreeks via de verzekeraars financieren. Dat kan macro, op populatie, of het kan micro. Dat is ingewikkeld, maar het is eenvoudiger dan wat er nu is. Je kunt de woningcorporaties een grotere rol geven bij de huursubsidie of huurtoeslag, want dat houdt de huren laag en voorkomt heel veel rondpompen van geld.

Macro-economisch is dat natuurlijk niet duurder, want de kosten blijven hetzelfde. Het is het verleggen van geldstromen. Dat is eenvoudiger en je bespaart nog wat bureaucratische kosten. En het is vooral qua invoering voor de mensen buitengewoon veel simpeler en daardoor effectiever in economisch opzicht op de arbeidsmarkt en wat dies meer zij.

De heer Schalk i (SGP):

Heel interessant betoog. We zitten inderdaad met al die toeslagen, kortingen en dergelijke. Is het niet veel eerlijker om bijvoorbeeld de kindertoeslag helemaal via de kinderbijslag te regelen? Dan krijgt iedereen precies evenveel.

De heer Crone (PvdA):

Ik vind dat zeker een denkbare optie. Ik wil graag in alle opzichten out of the box denken. Letterlijk out of the box: box 1, 2 en 3; laten we ook box 4 en 5 maken. Maar al die opties zijn beter, omdat we nu zulk micromanagement doen dat het om zo veel uitvoeringstechniek vraagt. In de huidige arbeidsmarkt wisselen mensen in een jaar tijd natuurlijk vaak in het aantal uren dat ze werken. Dat moeten ze steeds melden: ik heb weer meer of minder uren kinderopvang. Het is niet op te lossen binnen het stelsel.

De staatssecretaris zegt trouwens ook in zijn antwoorden dat het laaghangend fruit al geplukt is. Er is niet veel meer te halen. Dan moet je dus wat hoger in de boom klimmen en het stelsel helemaal veranderen. De staatssecretaris doet er al veel aan: er worden allerlei studies gedaan, ibo's, commissies, noem het maar op. Ik vraag hem of hij wil toezeggen dat al het denkbare onderzocht gaat worden. Dus niet alleen binnen de fiscaliteit, maar juist een brede studie. Alle ibo's die er komen, out of the box. Wil hij ons dat toezeggen, want dan kan een volgend kabinet ermee aan de slag? Ik zou het graag eerder willen, want ik gun het dit kabinet om het eenvoudiger te maken. Als de staatssecretaris het toezegt, dan kan het eerder gebeuren. Dan kan het volgende kabinet op basis van goede studies de goede beslissingen nemen. Het geheim ligt in de samenhang. Als je er één ding uithaalt en eenvoudiger maakt, werkt het niet. Als je alles optelt, zul je waarschijnlijk heel veel eenvoudige dingen kunnen regelen in een wereld van subsidie en belasting.

Voorzitter. Een ander belangrijk aspect van de rechtvaardige inkomensverdeling, maar ook van de economische verdeling, is de scheefheid in de rechtvaardigheid. Het kabinet zet grote stappen terug, als het gaat om de progressie van de belastingen. De laagste inkomens en de middeninkomens moeten het doen met 1,4% tot 1,8% inkomensstijging. De hogere inkomens met 2,1% tot 2,4% en als je meer verdient, nog meer. De hoogste inkomens krijgen dus het meest. Dat neemt nog sterk toe volgens de middellange termijnraming van het CPB, want die legacy laat dit kabinet ook na door het lage toptarief en het hoge aangrijpingspunt ervan. Daardoor neemt volgens het CPB de ginicoëfficiënt, de maatstaf voor ongelijkheid, nog verder toe. Dit kabinet laat de ongelijkheid toenemen en laat dat ook in een volgend kabinet doorklinken. Het zal niet gemakkelijk te veranderen zijn, omdat het toptarief, een ideologisch punt in dit kabinet, een volgend kabinet natuurlijk klem zet. Het kabinet zet zichzelf en toekomstige kabinetten klem wat betreft het toptarief en wat eronder zit.

Is het trouwens wel netjes om zo'n ingrijpende maatregel met een rekening van 4,5 miljard aan loon- en inkomstenbelasting achter te laten voor een nieuw kabinet? Voor ons had de tweetaks niet gehoeven. Er is nog een optie om het terug te draaien. Vandaag niet, maar misschien morgen. We zetten onszelf erg klem. Worden we daardoor niet een van de weinige landen die geen progressief tarievenstelsel meer heeft, maar een degressief tarievenstelsel? Wie was daar ooit op uit? We kunnen naar Amerika kijken, maar u zult schrikken als ik de tarieven daarvan zou noemen.

Een belangrijk bijeffect van de structuur die we nu gekozen hebben met al die inkomensafhankelijke kortingen, is dat mensen in de Wajong een enorme val omlaag maken. Ze werken vaak maar halftijds en krijgen dus niet die hoge arbeidskorting waar het lid Van Rooijen over sprak, maar bijvoorbeeld de helft. Ze gaan dus veel minder verdienen dan hun collega op de werkvloer die een gewoon minimumloon of iets erboven heeft. Als dat zo is, zou ik de staatssecretaris willen vragen om dit zo spoedig mogelijk te repareren. Het kan nooit de bedoeling zijn dat we mensen zo veel mogelijk in het normale werk willen hebben, maar dat ze aanzienlijk minder loon krijgen. Dat kan oplopen tot een verschil van netto €200 per maand. Dat geldt ook voor de WGA-werkenden. Wilt u dat repareren, vraag ik aan de staatssecretaris.

Ik sluit mij aan bij de vragen die zijn gesteld, maar onderstreep graag dat de verzilvering ook een groter probleem wordt. Hoe kleiner de belastingtarievenstructuur wordt, hoe meer mensen aan de onderkant een verzilveringsprobleem hebben en niet krijgen waar ze recht op hebben. Ik begrijp uit de stukken dat het nu om 700.000 mensen kan gaan. Kan de staatssecretaris dat bevestigen en kan hij bekijken wat daaraan te doen valt?

Een volgend punt van onrechtvaardigheid, maar ook van economische inefficiëntie in het systeem, is de belastingmix tussen aan de ene kant inkomen uit arbeid, loon en werken, en aan de andere kant de belasting op winst en vermogen. Uit alle cijfers — van het IMF, CBS en van andere zijden — wordt één ding duidelijk: de laatste jaren is het aandeel van de collectieve lastendruk in de belastingmix enorm verschoven ten nadele van de factor arbeid. In het begin noemde ik de getallen al. Dat betekent dat bedrijven minder bijbetalen. Dat is op zichzelf al niet leuk. Maar ze betalen ook niet meer mee aan voor hen te financieren onderwijsinfrastructuur, zorginfrastructuur, wegeninfrastructuur en wat dies meer zij. We weten allemaal hoe boos mensen kunnen worden als dat niet eerlijk verdeeld is. Ik hoef maar te denken aan de dividendbelasting.

Laat ik de staatssecretaris op dit punt ook prijzen, want hij is in ieder geval bezig om de internationale ontwijkings- en ontduikingsmogelijkheden zo veel mogelijk dicht te schroeien. De voorstellen die nu bij de stukken zitten zullen we steunen, over ATAD 2, DAC, enzovoort. Maar we zijn er nog lang niet, want de netto lastendruk voor de grootste bedrijven is volgens het CBS amper 16%. Voor de middelgrote bedrijven is dat amper 20%. Dat is niet het nominale tarief van 25,7, terwijl de staatssecretaris vaak heeft gezegd dat hij dacht dat in Nederland de nominale en werkelijke tarieven dicht bij elkaar liggen. Graag zijn commentaar daarop.

Bij de dalende lastendruk voor ondernemers is wel heel navrant dat ze er in 2021 nog een lastenverlichting bovenop krijgen. Dat is een lastenverlichting van de Vpb naar 21%. Nederland neemt nota bene ook nog eens de leiding in de belastingrace naar de bodem. Omliggende belangrijke landen als Frankrijk, Duitsland en België hebben een veel hoger Vpb-tarief van nog steeds rond de 25%. Is het dan wel eerlijk om het Europese gemiddelde te nemen, zoals de staatssecretaris doet? Daarbij telt ook de lage belastingdruk in de Europese landen mee. Zij werken natuurlijk in een heel andere structuur. Wij willen om die reden toch nog een beroep op het kabinet doen om de lastenverlichting van de Vpb, die niet voor volgend jaar plaatsvindt maar in 2021, niet door te zetten.

Hoe beoordeelt de staatssecretaris de Rutte-toets? Premier Rutte heeft tot grote verrassing gezegd: ze krijgen het alleen als de lonen stijgen. Wanneer vindt die toets plaats? Gaat dat ook gebeuren? De SER heeft nog twee ankers: de race to the bottom en het feit dat mensen en het bedrijfsleven moeten meebetalen, en de Rutte-toets, waarmee we hopen dat ook in de Kamer steun ontstaat om de Vpb-verlaging maar niet door te zetten.

Voorzitter. Over de volkshuisvesting wil ik kort zijn. Daar is net ook al over gesproken. De woningcorporaties hebben een gecumuleerde lastenverzwaring: de verhuurderheffing, de vennootschapsbelasting en de renteaftrekbeperking. De verlaging van 100 miljoen die ze nu krijgen is minder dan de stijging. Kunnen we op zijn minst nog een keer met de staatssecretaris in debat: waarom lastenverzwaring voor woningcorporaties, terwijl andere landen in de wereld de verhuurderheffing überhaupt vrijwel nooit heffen? Laten we ze op zijn minst helpen door de vermogensrendementsheffing verder te verlagen.

Des te navranter dat aan de andere kant van de woningmarkt de schenkingsvrijstelling van €100.000 de tegenstelling tussen de haves en de havenots verder vergroot. Die was begrijpelijk toen de markt op slot zat, maar nu is die toch niet meer nodig? Sterker nog, het maakt de huizenprijzen hoger voor de mensen die er toch al niet tussen kunnen komen. Graag de eerste reactie van de staatssecretaris op het rapport van het CBS op dit punt. Dit is niet alleen het in stand houden van de vermogensongelijkheid; dit is het vergroten van de vermogensongelijkheid. Als je eenmaal een huis hebt gekocht, is dat immers ook weer een vermogensversneller. Dat weet iedereen die ooit een huis heeft gekocht.

Voorzitter. Tot slot het Klimaatakkoord en de vergroeningsmaatregelen. Ik ben het erg eens met de heer Van Rooijen. Een enquête moet niet gaan over wie moet aftreden, maar over een probleem van de toekomst. Ik ben heel blij dat de Tweede Kamer in 1995-1996 een enquête of onderzoek over klimaatverandering heeft gehouden met allemaal hoogleraren. Dat is iedere avond uitgezonden bij Den Haag Vandaag. 1995-1996! Daar kwam helaas uit wat we nu zien gebeuren. Toen werd voorspeld dat we naar de klimaatzone van Parijs zouden gaan. Het is zelfs iets erger, want we zitten inmiddels al op het niveau van Bordeaux. Dat heeft de Kamer toen eensgezind laten zien. Ik beveel de fracties aan alle zijden aan om dat rapport nog eens na te kijken.

Helaas wisten we in 1995-1996 dus al heel veel over wat nu is uitgekomen, en ook dat we iets moesten doen. Toen dachten we nog: no-regretbeleid. Nu moeten we veel verder gaan. Maar ik beveel het graag aan. Ik was lid van die commissie en het is zeer leerzaam om dat soort dingen te doen in plaats van te moeten aftreden. Daarover zou dit hele debat hebben moeten gaan en zeker mijn inbreng: hoe krijgen we een groen stelsel? Ik weet dat deze staatssecretaris zich daarvoor het vuur uit de sloffen loopt — en niet vliegt — en dat hij in ieder geval zeer enthousiast ook internationaal optreedt voor de vliegbelastingen. Laten we hopen dat we volgend jaar een enorm debat hebben over CO2-heffingen, maar ook over hoe we vergroening in het stelsel krijgen. Graag zijn commentaar daarop.

Vorige week verscheen een rapport van het CPB dat de heffingen op de industrie helemaal niet maatschappelijk ontwrichtend zijn, maar zeer behulpzaam. Ik zou voor de volgende ronde dan ook willen bepleiten dat de staatssecretaris volgend jaar — nu zijn het nog kleine stapjes — grote stappen zet. Maar ook dan lopen we tegen het verdelingsvraagstuk aan, want uit de studies blijkt ook dat de lage inkomens vaak het moeilijkst meekomen omdat ze niet kunnen investeren of de grootste lasten krijgen. Het klimaatprobleem is dus niet alleen een natuurwetenschappelijk of technisch probleem, maar het is zeker ook een verdelingsvraagstuk. Daarover kunnen we ouderwets de messen slijpen: wie betaalt de rekening en wie niet? Maar laten we het klimaatprobleem zelf niet ter discussie stellen, maar laten we dat op die manier oplossen. Ik ben heel graag bereid om China de schuld te geven — dat is een politieke keus — maar ik ontken niet het probleem. Ik vraag de reactie van de staatssecretaris op deze CPB-studie, maar ook of hij denkt dat we volgend jaar grote stappen voorwaarts kunnen zetten.

Dan kunnen we ook meenemen — dat werd net ook door anderen gezegd — dat we op dit moment niet zo'n slim systeem hebben voor de autobelastingen. We moeten niet op techniek stimuleren, want we stellen vast dat er snel een nieuwe techniek komt. Maar dan gaan we met de hand aan de kraan de subsidie stopzetten. Als iets onhandig is voor het bedrijfsleven — van consument tot dealer tot fabrikant — is dat het stop and go-beleid. Laten we dan op middel en niet op doel heffen en stimuleren, dus op CO2, maar dan van well to wheel voor de mobiliteit. Ik vraag daarbij om een stimuleringsregeling voor de elektrische en andere schone mobiliteit, ook op twee wielen.

Ik sluit me aan bij de vragen die zijn gesteld over de glastuinbouw. Het is voor ons niet aanvaardbaar om nu in één klap tariefschijf 3 177% te verhogen, waardoor de duurzame ontwikkelingen aan die kant niet meer kunnen doorgaan, waardoor men waarschijnlijk niet meer de doelstelling van 6 megaton in het Klimaatakkoord zal kunnen halen. Ik vraag de staatssecretaris nadrukkelijk om daarvoor een oplossing aan te dragen.

En ik ben benieuwd naar de antwoorden op de vragen over de afvalstromen.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Crone (PvdA):

Ik rond af, voorzitter. U zult begrijpen dat waar het kabinet op de hoofdpunten van economie, duurzaamheid, verdeling en rechtvaardiging van bestedingen, stappen terug zet, ik niet weet hoe ik een progressieve fractie moet adviseren om voor te stemmen, maar ik laat me graag overtuigen.

De voorzitter:

Dank u, meneer Crone. Dan is het woord aan mevrouw Van Huffelen namens D66, althans de fractie van D66.