Plenair Geerdink bij voortzetting behandeling (derde termijn)



Verslag van de vergadering van 16 december 2019 (2019/2020 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Geerdink i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Vorige week bespraken wij de motie over de Nederlandse koppen op de Europese richtlijn ATAD 2. De VVD dient vandaag hier een gewijzigde motie over in. De volgende vraag kwam aan de orde: wanneer is er nou sprake van een nationale kop? Dit is het geval als de Nederlandse regelgeving verder gaat dan volgens de Europese regelgeving strikt noodzakelijk is. Meer specifiek betreft het hier de situatie waarin geen maximaal gebruik gemaakt wordt van uitzonderingsmogelijkheden en sprake is van breder toepassingsbereik van Europese regelgeving, aldus een notitie van onze eigen Eerste Kamer van een paar jaar geleden. Naar het adagium van terughoudendheid betrachten is de motie van vorige week aangepast. Op pagina 44 van het regeerakkoord staat over Nederlandse koppen op Europese wetgeving: nee, tenzij. Dat geldt voor Landbouw en voor Immigratie, en voor onze fractie eigenlijk voor alle onderwerpen. Laten we er geen doekjes om winden: ATAD 2 kent koppen. De richtlijn gaat uit van een 50%-deelneming en Nederland gaat uit van een 25%-deelneming.

De extra documentatieverplichtingen met een omkering en een verzwaring van de bewijslast zijn door de staatssecretaris voldoende gemotiveerd. Daarnaast is de keuze voor de secundaire, zwaarste regel telkens toegepast uit oogpunt van de geest van de wet. Dat hebben we allemaal gehoord. De VVD vindt dat er hard moet worden opgetreden tegen fraude en misbruik, maar onschuldigen mogen daar niet de dupe van worden. Als er met redenen koppen worden gezet op de regelgeving, laten we dat dan vanaf nu toelichten bij de implementatiewetgeving. Het gaat ons namelijk niet alleen om de positieve, maar ook om de negatieve effecten van ATAD 2. Daarom het verzoek om een onderzoek, net zoals dat bij ATAD 1 gebeurt. Dan kunnen we over pakweg een jaar beoordelen welke effecten ATAD 2 heeft gehad op het Nederlandse vestigingsklimaat in relatie tot de Europese landen om ons heen. Daartoe dien ik deze motie in.

De voorzitter:

De motie-Geerdink en Essers c.s. (35241, letter F) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het bestrijden en tegengaan van fraude en misbruik door middel van fiscale constructies een speerpunt is van de regering;

constaterende dat strengere implementatie van Europese richtlijnen negatieve gevolgen kan hebben voor de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven en daarmee voor het Nederlandse vestigingsklimaat;

verzoekt de regering om:

  • met het oog op het gelijke speelveld in Europa terughoudendheid te betrachten bij de implementatie van Europese richtlijnen met een Nederlandse kop en als hiertoe wel wordt overgegaan, dit expliciet in de toelichting op de betreffende implementatieregelgeving aan te geven en de daarbij gemaakte keuzes toe te lichten;
  • in het kader van de reeds toegezegde monitoring naar de maatregelen tegen belastingontwijking eveneens onderzoek te doen naar de effecten van de Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking, en de Kamer daarover in 2021 te informeren;
  • de Kamer uiterlijk in april 2021 te informeren over de aan de Europese Commissie gevraagde overzichten van de implementatie van de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking in de andere EU-lidstaten en tevens meer in detail onderzoek te doen naar de implementatie in de ons omringende EU-lidstaten (België, Duitsland, Luxemburg, Ierland en Frankrijk) met als doel te beoordelen of Nederland deze maatregelen mogelijk strenger dan andere EU- lidstaten heeft geïmplementeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is ondertekend door de leden Geerdink, Essers, De Bruijn-Wezeman, Van Ballekom en Arbouw.

Zij krijgt letter I, was letter F (35241).

Mevrouw Geerdink (VVD):

Er staat nog iemand.

De voorzitter:

De heer Van Strien.

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik zou graag van mevrouw Geerdink een nadere toelichting krijgen op het standpunt van de VVD. Gaat de VVD tegen wetten en uitwerkingen van richtlijnen stemmen waar een kop op zit?

De voorzitter:

Zou u het antwoord daarop kort willen houden, mevrouw Geerdink?

Mevrouw Geerdink (VVD):

Ja hoor. Dank u wel, meneer Van Strien, via de voorzitter. Wij zullen alle te implementeren richtlijnen zeer scherp beoordelen. U weet ondertussen wat mijn standpunt is. Daar zullen wij scherp op blijven beoordelen. Andersom hopen we dat de regering dankzij deze motie duidelijk aangeeft wanneer daar sprake van is en dan een afweging geeft. Ik herhaal wat ik de vorige keer heb gezegd: het is niet altijd verkeerd of slecht.

De heer Van Strien (PVV):

Geen antwoord, natuurlijk. Ik heb allang begrepen dat de VVD het heel moeilijk vindt als er een kop op zit, maar hoe moeilijk vindt de VVD dat nou? Dat is de vraag. Is zij voor of tegen zo'n wet?

De voorzitter:

De motie spreekt, denk ik, voor zich, maar misschien geeft u nog een korte reactie, mevrouw Geerdink?

Mevrouw Geerdink (VVD):

Ik denk ook dat de motie voor zich spreekt. Ik zei net: nee, tenzij. In beginsel zijn wij dus tegen. Zo kijken wij.

De voorzitter:

Een laatste, meneer Strien.

De heer Van Strien (PVV):

Ik doe inderdaad nog een laatste poging.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Doe maar!

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb mevrouw Geerdink vorige week expliciet horen zeggen "Ja, we stemmen sowieso voor de wet. Wel of geen kop, we stemmen voor. Weliswaar vinden we het handig als die kop eraf gaat, maar we stemmen voor."

Mevrouw Geerdink (VVD):

Ja, wij stemmen voor. De reden is dat wij erg voor het andere doel van deze wet zijn, dus het aanpakken van misbruik en fraude. Volgens mij is iedereen in deze Kamer dat.

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Mevrouw Geerdink diende vorige week in de tweede termijn de oorspronkelijke motie in. In de toelichtende tekst sprak zij van een monster. Het woord "monster" hoor ik niet. Klopt dat? Heb ik goed begrepen dat de gewijzigde motie de staatssecretaris oproept om de komende tijd even goed te kijken naar hoe andere landen met dezelfde richtlijn omgaan? Is dat de portee van de motie?

Mevrouw Geerdink (VVD):

De portee van de motie is inderdaad dat we kijken naar wat er in andere landen gebeurt, want dat weten we op dit moment nog niet. Dat is een. Twee is dat het monster nog steeds bestaat, maar wel een doel heeft, namelijk het heel duidelijk aanpakken van fraude. Dat maakt het niet minder een monster; het blijft een groot monster.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het lijkt mij dan toch een mooi monster dat we vandaag gaan aanvaarden.

De voorzitter:

Nog één interruptie.

Mevrouw Van Huffelen i (D66):

Nog heel even kort. In uw toelichting zei u net: wij willen niet dat onschuldigen gepakt worden. Het klonk een beetje alsof u het idee heeft dat onschuldigen gepakt zullen worden, doordat er hier uitgegaan wordt van die 25%-regeling. Is dat wat u bedoelt?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Huffelen. Mevrouw Geerdink.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Wat wij bedoelen is dat er door de bredere implementatie van deze Richtlijn inderdaad mogelijk wordt gekoerst op constructies die niet gericht zijn op belastingontwijking of misbruik. Dat kan met deze wetgeving plaatsvinden. Wij hebben oog voor het feit dat dat kan gebeuren. Ik kan wel zeggen dat het niet zo is, maar dat is wel het geval.

De voorzitter:

Mevrouw Van Huffelen, nog een korte vraag.

Mevrouw Van Huffelen (D66):

Deze wet beoogt er natuurlijk voor te zorgen dat er niet twee keer geen belasting betaald wordt. Dat is de kern van waar dit over gaat. Ik begrijp niet waarom het dan mis zou kunnen gaan. Deze wet voorziet namelijk in een scherpere versie om het goed te regelen in het geval er dubbel betaald zou worden. Ik begrijp dus nog niet helemaal waar die problemen dan vandaan zouden kunnen komen.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Ik probeer even de vraag te begrijpen. Een van de gevolgen kan zijn dat er dubbele belastingen zijn, maar je kunt ook hebben dat veel meer belastingplichtigen een documentatieverplichting krijgen, waar die wet eigenlijk niet voor bedoeld is. Dat is wat ik bedoel te zeggen met dat hij kan gaan gelden voor meer dan alleen degenen voor wie hij bedoeld is.

Mevrouw Van Huffelen (D66):

Daarmee kan het zijn dat er een extra verplichting is, maar dat is iets anders dan schuldig of onschuldig zijn.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Dat is ook niet wat ik bedoelde.

De voorzitter:

Dank u zeer, mevrouw Geerdink. Dan is het woord aan de heer Crone, die nog kort het woord gevraagd heeft.