Verslag van de vergadering van 16 december 2019 (2019/2020 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.44 uur
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik word elke keer toch wel weer gelukkig als ik deze minister hoor spreken over evenwicht tussen boeren, natuur en hoe dat zich tot elkaar verhoudt. Ik denk ook dat dat de weg is die we op moeten gaan, al is het maar omdat zonder boeren het landelijk gebied niet leefbaar en prettig blijft en ook andere criminele krachten dan waar wij het vandaag over gehad hebben hun kans kunnen grijpen. Ik heb een aantal punten voor het vervolg en aan het einde wil ik graag twee moties indienen.
Het eerste punt is dat ik wel enigszins verbaasd ben dat er geen plan B is voor het geval de derogatie niet wordt toegekend. Ik deel wel opmerkingen van mijn collega's dat we, met alle verzwakkingen die er in de loop van het parlementaire proces zijn gedaan, bij de Europese Unie misschien toch nul op het rekest krijgen. In tegenstelling tot wat sommigen hier zeggen, staat Nederland er in Europa niet zo heel goed voor. Er wordt goed op ons gelet. We zouden eigenlijk ons uiterste best moeten doen om te laten zien dat wij deze richtlijn serieus nemen. De reden is dat wij in Europa andere landen enorm de maat nemen over het nakomen van regels. Wij moeten hier dus heel overtuigend zijn. Dit is een gebrek aan risicomanagement. Dat hebben we ook bij de PAS gezien. Dat zien we ook bij andere ministeries. Ik weet nog niet zo goed hoe we hiermee verder moeten gaan, maar ik wil het wel benoemen en ik wil u ook vragen om dit eens in het kabinet aan te kaarten, want wij nemen echt te grote risico's die vervolgens hard landen in onze samenleving.
Ik vind het in dat kader ook ontzettend belangrijk dat wij wel in beeld brengen hoe een leven in Nederland zonder derogatie eruitziet. Het is misschien nu wat laat als het over een paar weken alsnog ploft, maar laten we ons in ieder geval wel goed voorbereiden op hoe het eruitziet, zodat we het in ieder geval weten. De moties vragen om dit in beeld te brengen.
U heeft heel helder uitgelegd hoe de stappen eruitzien na de overschrijdingen. Wat mij betreft is het niet helder genoeg. Ik ben bang dat we de boeren en de natuurorganisaties, mochten we wel generieke korting moeten toepassen, opnieuw confronteren met een lange periode van onzekerheid en politieke onderhandeling. Ik wil u dus uitdagen en vragen om toe te zeggen om samen met de boerensector en natuurorganisaties een plan te maken, een communicatieplan, een stappenplan — noem het zoals u wilt — waarin we helder maken, los van de concrete situatie, hoe we het met elkaar gaan doen wanneer we in de problemen dreigen te komen, zodat we dat niet hoeven te doen wanneer we al in de problemen zijn. Ik hoor graag van de minister of zij daarop een toezegging wil doen.
Tot slot de inzet voor de lange termijn. De minister heeft er mooie woorden over gesproken. Ik wil ook nadrukkelijk zeggen dat ik veel vertrouwen in haar heb. Dus dit moet op geen enkele manier als een motie van wantrouwen worden bestempeld, maar ik vraag mij wel af of de omvang van het kabinet wel voldoende rekening houdt met de enorme opgave aan crisismanagement die we hebben. Ik vind het enorm belangrijk dat deze minister aan de slag is met de lange termijn. Mijn vraag aan haar is of zij in het kabinet bespreekbaar kan maken hoe wij voor deze crisis rondom de stikstof, die niet volgende week klaar is en misschien nog wel een hele tijd gaat duren, voldoende tijd en capaciteit vrijhouden voor de langetermijnaanpak.
Voorzitter. De handtekeningen zijn wat versplinterd maar ik heb toch indringend het gevoel dat deze motie voldoende ondersteund wordt.
De voorzitter:
Dat hangt vooral van de kwantiteit van de handtekeningen af en dat zijn er vier in dit geval. Dus daar zal nog iets bij moeten, maar dat komt helemaal goed.
Door de leden Kluit, Rosenmöller, Karimi en Teunissen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het werken op de grenzen van de Europese normen afgelopen jaren tot veel ingrijpende noodmaatregelen bij individuele boeren heeft geleid;
overwegende dat de Nederlandse boeren recht hebben op een stabiel en voorspelbaar beleid als het gaat om maatregelen die Nederland onderneemt om te voldoen aan de reguliere normen uit de Nitraatrichtlijn;
overwegende dat met het ontwikkelen van buffers onder de sectorplafonds deze stabiliteit eenvoudiger te realiseren is met een permanente derogatie;
verzoekt de regering om in de aanloop naar het zevende pakket met nitraatmaatregelen meerdere beleidsopties uit te werken die uitgaan van afbouw van de derogaties en deze te betrekken bij de verdere besluitvorming,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter E (35233).
Door de leden Kluit, Rosenmöller en Karimi wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat om aan de doelen uit de Kaderrichtlijn Water te voldoen de uitstoot van stikstof en fosfaat moet worden verlaagd;
overwegende dat het werken op de grenzen van de Europese normen afgelopen jaren tot veel ingrijpende noodmaatregelen bij individuele boeren heeft geleid;
van mening dat Nederlandse boeren op termijn minder vaak geconfronteerd zouden worden met extra maatregelen als Nederland zou voldoen aan de reguliere normen uit de Nitraatrichtlijn;
van mening dat de Nederlandse agrarische sector, en individuele boeren in het bijzonder, veel baat zouden hebben bij een stabiel en voorspelbaar beleid en dat met robuustere normen deze stabiliteit eenvoudiger te realiseren is dan onder het derogatiemodel;
verzoekt de regering om een plan van aanpak op te stellen met daarin een specifiek tijdpad om te voldoen aan de reguliere normen uit de Nitraatrichtlijn, en de Kamer hierover voor 1 mei 2020 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter F (35233).
Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan is het woord aan de heer Koole.