Verslag van de vergadering van 16 december 2019 (2019/2020 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.32 uur
Mevrouw Teunissen i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik feliciteer de heer Van Pareren van harte met zijn maidenspeech, ook namens mijn fractie. Veel succes gewenst aan mevrouw Kluit. Ik kijk ernaar uit.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren is voorstander van dit wetsvoorstel omdat de productieplafonds voor stikstof en fosfaat nu wettelijk vastgelegd worden. Als een plafond wordt overschreden, kan de regering ook een generieke korting van de productierechten toepassen, al is die toepassing door amendering behoorlijk uitgekleed. Maar al met al vindt mijn fractie dit een verbetering, maar wel een minuscule verbetering die niet in verhouding staat tot de oplossingen die nodig zijn voor de aanpak van de mest- en stikstofproblematiek, en waarvan de effectiviteit ook valt te betwijfelen.
Het mestprobleem kennen we al sinds de Griekse mythologie. Augias had de grootste kudde van het land, met 3.000 ossen. De stallen van de kudde waren al in geen 30 jaar uitgemest. De opdracht van Heracles was om de stallen in één dag schoon te maken. Dat lukte door de mest af te voeren via twee rivieren. Maak dit verhaal 200.000 keer groter en we zijn in het Nederland van 2019. We hebben geen 3.000 dieren, maar Nederland slacht meer dan 650 miljoen dieren per jaar, die samen zorgen voor 80 miljard kilo mest. Die 30 jaar van Augias komen wonderwel overeen met de 35 jaar waarin wij worstelen met mestbeleid en mestfraude.
Alles is al geprobeerd om de bruine stroom in goede banen te leiden, maar feit is dat mestfraudeurs een crimineel netwerk gevormd hebben waarin alle beleidsmaatregelen omzeild worden. We hebben twee jaar derogatie gehad, maar die periode was al bekort omdat Nederland te boek staat als een land dat niet alleen een uitzonderingspositie claimt, maar ook nog eens mateloos fraudeert boven op de extra ruimte die we al toebedeeld krijgen. Boeren rijden met lege vrachtwagens heen en weer, vervalsen administraties, knoeien in samenwerking met geaccrediteerde laboratoria met mestmonsters, en omzeilen op grote schaal de gps-controles.
Emiel Hakkenes schreef vorige week in Trouw een indringend artikel over de stelselmatige wetsovertredingen in de mestverwerking. Ik citeer een fragment: "Drie pluimveehouders uit Noord-Brabant moesten zich verantwoorden voor het overtreden van de Meststoffenwet. Alle drie hielden ze op hun bedrijf meer kippen dan toegestaan. Omdat deze illegale dieren wel gewoon poepen, zorgen ze voor een groter mestoverschot in Nederland, met alle gevolgen van dien voor het milieu. Een van de drie verdachten, een kippenboer uit Gilze, maakte het wel erg bont: hij mocht één kip houden, maar had er in het jaar 2018 228.000." De minister heeft na de berisping door de Europese Commissie een versterkte handhavingsstrategie vastgesteld, maar het afgelopen jaar heeft die nog geen vruchten afgeworpen. De pakkans van fraudeurs is niet vergroot.
Naast de handhaving op mestfraude raakt dit wetsvoorstel aan de stikstofcrisis waar Nederland momenteel middenin zit. En toch, zo blijkt uit de beantwoording van de minister in de Tweede Kamer, is dit wetsvoorstel niet herzien in het kader van de stikstofcrisis. Gezien deze ontwikkelingen neemt de kans dat de derogatie opnieuw wordt verleend af. Heeft de minister een plan B, voor als de derogatie niet wordt verleend?
De heer Van Pareren i (FvD):
Ik zou graag even wat nadere toelichting van mevrouw Teunissen ontvangen op haar woorden dat er sprake is van criminele organisaties in de landbouw, althans zo ving ik het op, en woorden zijn heel belangrijk. U haalt een krantenartikel aan. Dat is één element, maar Nederland is groter dan één krantenartikel. Ik vind het nogal een zware beschuldiging. Ik vraag u daarom dit nader toe te lichten. Hoe groot is deze criminele organisatie in Nederland? Ik ben daar erg nieuwsgierig naar, voorzitter; kunt u daar wat meer over vertellen?
De voorzitter:
Ik kan dat niet, maar ik kan wel vragen aan mevrouw Teunissen om dat te doen. Mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De Partij voor de Dieren heeft uitgebreid aandacht gevraagd voor de mestfraude. We hebben daar zelfs in dit huis een interpellatie over gehad. Vorig jaar is in de NRC een grootschalig onderzoek gepubliceerd naar de mestfraude. Daaruit blijkt dat dat geen incident is, maar dat dat grootschalig en inherent aan de cultuur binnen de landbouw is. Daar beroep ik mij op. De informatie die er is, laat zien dat het geen incident is, maar onderdeel van een cultuur.
De heer Van Pareren (FvD):
Ik begrijp dat u aangeeft dat de cultuur van de landbouw eigenlijk crimineel is. Zo zwaarwegend is het. Heb ik u goed begrepen?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb niet gezegd dat de cultuur crimineel is. Ik heb gezegd dat criminaliteit met mestfraude grootschalig aanwezig is binnen de Nederlandse veehouderij.
De voorzitter:
De heer Van Pareren, een derde?
De heer Van Pareren (FvD):
Ja, dit is de laatste. U zegt "grootschalig". Hoe groot is dat percentage van het geheel?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat valt niet te controleren aangezien de NVWA, de toezichthouder, momenteel te weinig capaciteit heeft om een volledig beeld te krijgen van de mestfraude, maar zoals ik net ook aangaf — ik val in herhaling — is in het onderzoek van de NRC veel informatie boven tafel gekomen. Het blijkt dat het dus geen incident is, maar dat het onderdeel is van de cultuur binnen de veehouderij.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Pareren (FvD):
Ik heb nog één vraag, voorzitter.
De voorzitter:
Dit was uw derde al. U zei net dat het uw laatste was.
De heer Van Pareren (FvD):
Maar er werd geen antwoord gegeven op mijn vraag.
De voorzitter:
Nog eentje dan, meneer Van Pareren. Gaat uw gang.
De heer Van Pareren (FvD):
U gaf aan dat de handhaving vanuit de overheid niet slaagt. Daar zijn te weinig mensen voor. Maar uw hele betoog bouwt u op een journalist van de NRC, die dat dan wel even kan. Dat lijkt er nu zo op.
De voorzitter:
Zou u het woord willen richten tot de voorzitter, meneer Van Pareren?
De heer Van Pareren (FvD):
Dank u, voorzitter.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ga het hele onderzoek van de NRC hier niet herhalen. Ik raad de heer Van Pareren aan om dat onderzoek er eens bij te pakken en te zien hoeveel cijfers er wel niet in worden genoemd. Nogmaals, ik baseer mij daarop. Daaruit blijkt dat er sprake is van grootschalige mestfraude. En dit is niet het enige onderzoek wat is verschenen. We hebben de afgelopen twintig jaar al verschillende onderzoeken gezien.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Ik wil daar even op doorgaan, want er wordt gesproken over "een cultuur" en "grootschalige criminaliteit en fraude". Daar wordt een grote groep ondernemers die zich hier niet kunnen verdedigen, mee beschadigd. Het is, denk ik, een goede gewoonte in deze Kamer om in ieder geval niet over groepen te spreken waarvan we nog niet eens kunnen duiden of wat er over hen wordt gezegd waar is en om niet alleen op grond van één onderzoek van een van de kranten zo'n groep helemaal weg te zetten. Zou mevrouw Teunissen daar nog op kunnen reageren?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat onderzoek haalde ik aan als een van de voorbeelden waaruit blijkt dat er sprake is van mestfraude. Maar het kabinet heeft niet voor niks een verscherpte handhavingsstrategie moeten instellen. De informatie die op dit moment beschikbaar is, laat dus zien dat er wel degelijk aanleiding is tot verstevigde handhaving, omdat er sprake is van mestfraude.
De heer Schalk (SGP):
Nu vind ik de formulering van mevrouw Teunissen veel zorgvuldiger dan wanneer ze spreekt over "grootschalige fraude", want dat laatste betekent dat heel veel van die mensen uit de agrarische sector zich aangesproken voelen zonder dat dat wellicht voor hen geldt.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ga verder met mijn betoog en ik neem acht van de opmerking van de heer Schalk.
Voorzitter. Ik had het over de kans dat de derogatie wordt afgewezen vanwege de stikstofproblematiek, maar ook vanwege de mestfraude. Mijn vraag aan de minister is of zij kan inschatten hoe groot de kans is op een nieuwe derogatie in het kader van deze ontwikkelingen.
Voorzitter. De klimaatcrisis, de stikstofcrisis en de mestproblematiek zouden in samenhang moeten worden aangepakt, maar deze integrale aanpak ontbreekt al decennia, met desastreuze gevolgen voor dieren, natuur en milieu. Ik mag hopen dat de EU meeluistert, want er is echt heel veel stront aan de knikker in dit kleine landje, dat de slager én de melkboer van de wereld wil zijn. Begin 1990, 29 jaar geleden, pleitte een commissie van deskundigen al voor een strenge stikstofnormering. Natuurbeschermers pleitten voor inkrimping van de veestapel. De landbouw zocht naar minder ingrijpende maatregelen. Er is niks fundamenteels veranderd. De productieplafonds liggen nog steeds te hoog ten koste van natuur en milieu. Een ecologisch evenwicht is verder weg dan ooit. De huidige mestproductie zorgt voor een stikstofoverbelasting bij driekwart van onze Natura 2000-gebieden. Van de Nederlandse wateren voldoet 99% niet aan de normen voor ecologische waterkwaliteit van de Kaderrichtlijn Water. Erkent de minister dat de mestplafonds nu te hoog liggen? Gaat de minister ervoor zorgen dat de plafonds verlaagd worden om zo onze natuur- en milieudoelen te kunnen halen? En welk plan van aanpak heeft zij daarvoor, nu echte maatregelen al decennialang uitblijven?
Voorzitter. Vorige week konden we lezen dat boeren de Rabobank voor de rechter slepen omdat die bank volgens de boeren zijn zorgplicht verzaakt heeft door volop in te zetten op onverantwoorde groei van de sector. Ik voorspel dat hetzelfde gaat gebeuren met de boeren die opstaan tegen de traditionele boerenpartijen, zoals het CDA en de VVD, maar ook tegen partijen zoals D66 en de ChristenUnie, die de situatie volledig uit de hand hebben laten lopen over de rug van boeren, die op grond van valse verwachtingen dachten fors uit te kunnen breiden zonder problemen en die zich diep in de schulden hebben gestoken. Inmiddels moeten er per dag vijf tot zeven daarvan stoppen. Het moet een keer afgelopen zijn met een sector waar pappen en nathouden de norm is, met actief lobbyen voor minder natuur zodat er ook minder natuur te beschermen valt, en met actief gif spuiten zodat de biodiversiteit, letterlijk van levensbelang voor ons allemaal, als een kaartenhuis in elkaar stort. Het kabinet blijft de sector ter wille uit angst voor stemmenverlies, ontwrichtende tractoracties en op basis van traditioneel denken dat allang achterhaald is. Wie het durft om op andere gedachten te komen, bijvoorbeeld de heer De Groot van D66, oud-directeur van de Nederlandse Zuivel Organisatie, kan weliswaar vrijblijvend mijmeren over een halvering van het aantal dieren in Nederland, overigens met name kippen en varkens, maar zolang zijn partij daar in de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het kabinet geen consequenties aan verbindt, blijft dat luchtfietserij. Het kabinet gedraagt zich alsof het uit lakeien bestaat van een sector die meer maatschappelijke kosten dan baten veroorzaakt, maar daar niet op wordt afgerekend.
De regering voorziet in de nabije toekomst een fundamentele herziening van het mestbeleid, maar wil dat Brussel eerst nog even de sluizen met gier openzet via de nieuwe derogatie.
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
De spreekster geeft aan dat de biodiversiteit als een kaartenhuis gaat instorten als we niet oppassen. Maar het Compendium voor de Leefomgeving schrijft dat de biodiversiteit is verbeterd en dat de soortenrijkdom aan flora en fauna de afgelopen dertig jaar niet is afgenomen, maar is toegenomen. Dat is toch tegenstrijdig met wat de spreekster beweert?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Er is van de oorspronkelijke biodiversiteit in Nederland sinds 1850 nog maar 15% over. Dat is een gigantische achteruitgang. Op sommige plekken is de natuur zich inderdaad aan het herstellen, maar dat staat niet in verhouding tot de biodiversiteitscrisis die we wereldwijd ervaren en waar we middenin zitten. We zitten in de zesde uitstervingsgolf, veroorzaakt door de mens. Dat zeggen de klimaatwetenschappers, maar ook de biologen. Mevrouw Faber kan gelijk hebben als ze zegt dat de biodiversiteit of het natuurherstel een stukje toeneemt, maar de grote trend op de lange termijn is dat we in een zorgelijke achteruitgang zitten.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Hieruit mag ik concluderen dat de spreekster aangeeft dat het Compendium voor de Leefomgeving niet klopt. Dat is dan gewoon wartaal?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dan heeft mevrouw Faber mijn antwoord niet begrepen. Ik heb gezegd dat er op sommige plekken wel degelijk sprake kan zijn van natuurherstel, maar dat dit niet in verhouding staat tot de langdurige trend van achteruitgang van de biodiversiteit die we zien.
Voorzitter. De regering voorziet in de nabije toekomst een fundamentele herziening van het mestbeleid, maar wil dat Brussel eerst nog even de sluizen met gier openzet via een nieuwe derogatie. Is te verwachten dat het kabinet met de door haar voorziene fundamentele herbezinning van het mestbeleid eindelijk de trend zal doorbreken van de vermesting van de Nederlandse natuur, die 70 jaar geleden al is ingezet? Zal de noodlijdende natuur daadwerkelijk beter beschermd worden? Gaat de minister bij die herziening inzetten op noodzakelijke inkrimping van de veestapel? Graag een reactie.
Voorzitter, ter afsluiting. Minister Schouten heeft bij haar aantreden gezegd vanuit haar achtergrond — ze is boerendochter — iets terug te willen doen voor de sector. Ook heeft ze gezegd dat het niet alleen om straf gaat, maar ook om genade. De minister lijkt een voorschot te nemen op die genade door nu andermaal geruststellend te spreken over de derogatie. "Mest is als zout of suiker, als je er te veel van gebruikt, wordt het een gif." 40 jaar geleden waarschuwden wetenschappers al voor de gevolgen van de enorme uitbreiding van de veestapel. De sector zou technologische oplossingen bieden, maar alle daartoe ondernomen pogingen zijn mislukt. De boer strooit de mest dus over zijn en andermans land, want dat is de goedkoopste manier om het kwijt te raken. Met wat romantisch boekhouden is er op papier niets aan de hand. In de relatie tussen de veehouderij en het milieu wordt vrijwel nooit iets gemeten. Het gaat via berekeningen die steeds te optimistisch blijken. Het water in Brabant en Limburg voldoet al vijftien jaar niet aan de normen, maar boven de grote rivieren speelt mestfraude ook op grote schaal. Laten we onze bodem en het milieu herstel bieden van de mest die illegaal over het land is uitgestort.
Mijn afsluitende vraag aan de minister is daarom: vindt zij dat zij net zoveel genade toont voor de natuur als voor de landbouw? Met andere woorden: is zij ook bereid iets terug te gaan doen voor de natuur? Ik zie de antwoorden van de minister met belangstelling tegemoet.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Mevrouw Teunissen heeft het over het verminderen van de veestapel.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat is waar.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Denkt zij dan dat we daadwerkelijk minder vlees gaan eten? Wordt die productie niet ergens anders overgenomen? We hebben bijvoorbeeld gezien dat er een grotere productie van kippen in Oekraïne is. Wat wij eerst produceerden, wordt nu in Oekraïne geproduceerd. Dan lijkt het toch gewoon op het verplaatsen van "het probleem", tenminste, zo ziet u het, ik niet?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nederland is de slager en de melkboer van de wereld. We zijn de tweede exporteur van vlees en zuivel ter wereld. Als wij hier maatregelen gaan treffen ter vermindering van de veestapel en daarmee een grote bijdrage leveren aan het oplossen van de klimaatcrisis, de biodiversiteitscrisis, de gezondheid van mensen, dan geven wij een groot voorbeeld aan de wereld. Nederland is geen eiland, we zijn niet alleen. Er zijn veel meer initiatieven over de hele wereld gaande, waarbij je ziet dat mensen minder vlees gaan eten en deze problematiek steeds meer echt wordt aangepakt.
De voorzitter:
Mevrouw Faber, tot slot.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Ik dank mevrouw Teunissen voor haar uitgebreide antwoord, maar ik mis nog wel één puntje. Denkt mevrouw Teunissen niet dat dan de productie van de veeteelt wordt overgenomen in het buitenland? Die beweging zien we wel.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Je kunt elke veranderingsbeweging wel tegenhouden met dit argument. Natuurlijk zul je voor een deel krijgen dat bedrijven naar het buitenland zullen trekken. Maar we hebben in toenemende mate internationale afspraken, bijvoorbeeld het Klimaatverdrag van Parijs. Ook daar zou vermindering van de veestapel en van de vleesconsumptie onderdeel van moeten zijn. Daar wordt aan gewerkt. Het is dus een combinatie, het is en-en, nationale en internationale maatregelen.
De voorzitter:
Mevrouw Faber, de derde?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Dit is de laatste, voorzitter, dank u wel. Het is toch wel leuk, dat Klimaatakkoord van Parijs, want er staat namelijk ook in dat we eruit kunnen stappen, dus het is geen showstopper.
De voorzitter:
Dan is het woord aan de heer Van Pareren.
De heer Van Pareren (FvD):
Ik hoorde een voor mij nieuwe term van mevrouw Teunissen, dat is "romantisch boekhouden". Kunt u dat nader toelichten?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Daarmee bedoel ik dat op papier alles er goed uitziet, maar ik doel eigenlijk op de mestfraude. Er worden zaken in de boeken gezet die niet overeenkomen met de werkelijkheid. Ik gaf net een voorbeeld van een boer uit Gilze, die op papier één kip heeft en in werkelijkheid 228.000 kippen.
De heer Van Pareren (FvD):
Dan begrijp ik dat mevrouw Teunissen "romantisch boekhouden" als een nieuw jargon gebruikt voor frauduleus boekhouden.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb ook mestfraude genoemd. Dat is zeker onderdeel van het jargon, klopt.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Teunissen. Dan is het woord aan mevrouw Kluit namens de fractie van GroenLinks, voor haar maidenspeech.