Verslag van de vergadering van 7 april 2020 (2019/2020 nr. 24)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.24 uur
De heer De Vries i (Fractie-Otten):
Voorzitter. Dank aan de minister. Ik heb nog enkele vragen. Mijn eerste vraag gaat over de evaluatie van deze tijdelijke wet, waarover hij het heeft. Maar wanneer informeert de minister dan de beide Kamers over zijn evaluatie? En wat belet de minister eigenlijk om vanaf 1 juni telkens met vier weken te verlengen? Want hij zegt: dan moet ik steeds terug en dat is moeilijk, dus doe maar tot 1 september. Maar stel je voor dat in mei de omstandigheden sterk verbeteren, dan komt er toch uitzicht op het niet meer nodig zijn van deze wet?
In het verlengde daarvan vraag ik dan de minister, op basis van welke bevindingen de regering eigenlijk bepaalt dat deze wet dan niet meer zal worden verlengd. Dat is mij nog niet helemaal duidelijk.
Dan had de minister het nog over de novelle die nodig is om de wet te veranderen. Ja, een spoedwet vraagt dan misschien ook om een spoednovelle. Dat was meer een advies.
Kan de minister ten slotte toezeggen dat hij bij een verlenging van deze tijdelijke wet uiterlijk per 30 oktober de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zal raadplegen over eventuele vervolgverlengingen?
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Vries. Wenst een van de leden nog het woord in tweede termijn? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.