Verslag van de vergadering van 26 mei 2020 (2019/2020 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.11 uur
Mevrouw De Bruijn-Wezeman i (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de staatssecretaris voor haar duidelijke antwoorden en haar duidelijke inbreng. Ik ben het van harte eens met de heer Essers, dus ik ga de zaken die ik had voorbereid, niet herhalen. Wij sluiten ons graag aan bij de woorden van de heer Essers.
Wat ik uit het debat van vandaag opteken, is de zorg van velen in de Kamer over de situatie van mensen die zorgen voor een naaste. Dat liefdevolle werk willen ze op de een of andere manier graag zien ondersteund. Ik denk dat wij dat allemaal willen, maar ik vind het wel opvallend dat wij dit debat voeren aan de hand van een uitzonderingsbepaling voor een kleine groep, omdat het daarbij om 40 tot 80 situaties gaat. We gaan daarmee voorbij aan de vele mensen voor wie die uitzonderingsbepaling niet geldt. Vandaag de dag zorgen die mensen echter ook allemaal voor een naaste. Een heel grote groep doet dat op dit moment stilzwijgend. Hoezeer wij ook al die mensen willen steunen, dit is niet de plek en ook niet de context om die discussie te voeren. Dat is namelijk een brede route. Dat geeft de staatssecretaris ook aan en wij mogen dat ook afleiden uit de uitspraak van de Hoge Raad. Dat vraagt om een veel grotere interventie in andere wetten, met grote financiële consequenties. Om met de woorden van mevrouw Pouw te spreken: velen van u hebben een ideologisch debat gevoerd, terwijl van ons een juridisch antwoord wordt verwacht. Dat is ook de rol die deze Kamer zou moeten spelen en die ook van ons wordt gevraagd.
Ik roep de collega's daarom op om die rol van de Kamer te respecteren en het ideologisch debat over te laten aan de direct gekozen volksvertegenwoordigers aan de overkant, dus aan de Tweede Kamer.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Schalk.