Verslag van de vergadering van 26 mei 2020 (2019/2020 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.18 uur
Mevrouw Stienen i (D66):
Voorzitter. De fractie van D66 dankt de staatssecretaris, en uiteraard ook haar medewerkers, voor haar uitgebreide en zorgvuldige beantwoording. De staatssecretaris heeft in haar antwoorden onze appreciatie bevestigd dat de uitspraak van de Hoge Raad wel duidelijk een aanwijzing geeft dat op basis van de geconstateerde discriminatie de uitzondering voor bloedverwanten in de tweede graad moet worden opgeheven. Mijn fractie is het op dit punt ook eens met de tweede termijn van de collega's van de VVD, het CDA en de ChristenUnie. We hebben hierin een juridische afweging te maken.
Tegelijkertijd hebben we het natuurlijk ook gehad over al die mensen in onze samenleving die voor iemand anders willen zorgen, of dat nou mantelzorg betreft, gewoon zorgen of zorgen voor familieleden met een zorgbehoefte. Maar we vinden ook dat de staatssecretaris heel duidelijk heeft gemaakt dat de financiering van de zorg en van deze specifieke zorgbehoefte eigenlijk geen onderdeel is van dit debat en dat het losstaat van de bijstandsuitkering en het recht op bijstandsuitkering.
In mijn eerste termijn heb ik namens de D66-fractie zorgen geuit over wat dit nu betekent voor de groep waar het over gaat. We zijn blij om in de beantwoording van de staatssecretaris te horen dat zij zorgvuldig aan de slag gaat om gemeentes te wijzen op de mogelijkheid tot maatwerk voor schrijnende gevallen binnen de Participatiewet, via artikel 18, lid 1.
Tegelijkertijd — en op dat punt voel ik wel veel voor de inbreng van de heer Ester in de tweede termijn — zeg ik: deze groep heeft opgebouwde rechten en verwachtingen. Het is een kleine groep. Ik hoorde de heer Ester oproepen tot compensatie van de gedupeerden. Maar ik snap — dat heeft de staatssecretaris heel duidelijk uitgelegd — dat je, als je een generieke compensatie voorstelt, weer een nieuwe discriminatie creëert. Daarom zou ik de staatssecretaris toch willen oproepen om ons te vertellen waar zij nog ruimte ziet om vanuit haar rol — ik zeg niet "discretionair", maar "vanuit haar rol als staatssecretaris"— actief gemeentes aan te moedigen om op een ruimhartige manier maatwerk te verlenen. Want laten we wel zijn: dit is een groep die waarschijnlijk niet altijd even mondig is en die misschien niet altijd kan uitleggen waar ze behoefte aan hebben. Dus een ruimhartige houding lijkt onze fractie een goede suggestie.
Kortom, we zijn blij ...
De voorzitter:
Maakt u uw zin af.
Mevrouw Stienen (D66):
We zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris dat ze deze Kamer zal informeren, zoals mevrouw De Bruijn heeft gevraagd, over het verloop van de uitvoering van de wet, als deze wordt aangenomen. Mijn fractie hoort wel heel graag hoe zij dit gaat doen, ook als het gaat over communicatie. Mijn fractie realiseert zich daarbij dat voor een groot deel de communicatie natuurlijk de verantwoordelijkheid is van de gemeente.
Mevrouw De Bruijn-Wezeman i (VVD):
Ik steun de oproep van mevrouw Stienen over dat ruimhartige interveniëren bij gemeenten, om inderdaad te proberen om deze mensen zo goed mogelijk te helpen. Maar geldt dat ruimhartig optreden niet ook voor andere situaties waarin iemand voor iemand zorgt die anders bijvoorbeeld op basis van de zorgindicatie opgenomen zou moeten worden in een verpleeghuis? De partner of iemand anders besluit dan: oké, ik ga er alles voor doen, samen met de zorgondersteuning, om mijn partner thuis te verzorgen in plaats van deze naar het verpleeghuis te laten gaan. Vindt u ook niet dat in die situaties gemeentes ruimhartig moeten kijken naar wat zij kunnen doen om ervoor te zorgen dat iemand niet naar een verpleeghuis gaat, terwijl hij thuis verzorgd kan worden? Ik zou het dus eigenlijk breder willen trekken.
Mevrouw Stienen (D66):
Ruimhartigheid vind ik sowieso een hele mooie levenshouding, maar hier gaat het wel over een hele kleine groep, die sinds 2004, al zestien jaar lang, in de veronderstelling heeft geleefd "wij hebben hier recht op". Als het dan toch om zo'n kleine groep gaat, dan ben ik niet voor het verbreden, maar heel specifiek voor het verlenen van maatwerk. Ik had het ook niet over "interveniëren". Ik zei "aanmoedigen". Ik zie dat mevrouw de Bruijn nog een vraag heeft.
De voorzitter:
Maakt u uw zin af.
Mevrouw Stienen (D66):
Daar stond een punt: "aanmoedigen en ruimhartig verlenen". Punt.
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
Ik begrijp dat u hiertoe oproept voor de groep die nu verandering gaat ondervinden op basis van deze wet. Maar ik wil een pleidooi houden voor de groep waarvan ik daarstraks al zei dat die gewoon stilzwijgend hetzelfde werk doet, ook voor een naaste zorgt, als deze kleine groep die een uitzonderingsbepaling had in de wet. Deze mensen doen dat onder omstandigheden waarin wel een inkomenstoets geldt. Maar het doet er even niet toe of de bijstandswet daar een rol bij speelt. Er zijn heel veel mensen die op dit moment voor hun naasten zorgen die intensieve zorg nodig hebben, om daarmee te voorkomen dat iemand naar een verpleeghuis moet. Nou, die kunnen ook in een financiële situatie terechtkomen, gelijk aan deze groep mensen. Vinden we dan ook niet dat gemeentes zich ook daarvoor actief moeten inzetten, om alles te doen wat mogelijk is om, als daarvoor gekozen wordt, die zorg thuis mogelijk te maken? Want ook deze mensen kunnen dat al achttien jaar doen, hè.
Mevrouw Stienen (D66):
Ik hoor eigenlijk een oproep om eens goed te gaan bekijken hoe we dit breder kunnen inzetten. Maar dan ben ik het toch eens met de collega's die hebben gezegd dat dat niet het onderwerp van dit debat was. We hebben het heel specifiek gehad over de uitspraak van de Hoge Raad, hoe we die moeten lezen en wat dat betekent voor die specifieke kleine groep die daar mogelijk last van zou hebben. Mijn fractie hoorde de heer Ester zeggen: moeten we geen compensatie bedenken voor de gedeputeerden? Ik weet dat dat niet kan. Vandaar dat ik zei dat we voor die specifieke groep ruimhartig maatwerk kunnen leveren.
Voorzitter. Ik zal met deze appreciatie teruggaan naar mijn fractie om ons te beraden over onze stem. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Stienen. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen. Even voor de Handelingen: met "compensatie voor de gedeputeerden" bedoelde u waarschijnlijk compensatie voor de gedúpeerden. Anders moet u nog een derde termijn aanvragen!
Mevrouw Stienen (D66):
Het was een lange dag, voorzitter.