Verslag van de vergadering van 2 juni 2020 (2019/2020 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.44 uur
De heer Pijlman i (D66):
Voorzitter. De D66-fractie heeft de motie-Kox zoals die op 21 april werd aangenomen, niet ondersteund. Wij hadden daar twee redenen voor. Allereerst vinden wij maatwerk echt beter. Is het bijvoorbeeld echt zo dat bijvoorbeeld groepen die bovenmodaal verdienen, een vaste baan hebben bij de overheid en in de vrije sector wonen, nu geen huurverhoging zouden kunnen dragen? Of kijk naar scheefwoners in de sociale sector. Daarover hebben wij allemaal de opvatting dat zij sociale huurwoningen vasthouden, terwijl dat niet nodig zou zijn. Het is niet zo dat die geen huurverhoging zouden kunnen hebben. Wij vinden dat niet juist.
Het tweede punt voor ons was: moeten wij nou hier in dit huis een motie indienen die vlak daarvoor in de Tweede Kamer is afgewezen? Het kan zeker. Dat ontzeg ik Kox niet, maar ik vind het niet verstandig. Het behoort niet tot onze primaire taak. Het politieke debat ligt primair bij de Tweede Kamer. Als we nu kijken naar wat de minister tot dusver heeft gedaan om huurders die in problemen zijn gekomen te beschermen, vind ik dat een hele hoop. Als je dan doorredeneert, is het dan eigenlijk niet nog te vroeg — dat wil ik de minister ook vragen — om te zeggen dat de minister die motie niet gaat uitvoeren? Want ze wil een heel aantal stappen nemen. We hoorden net dat op de achtergrond ook de verhuurderheffing nog steeds een rol speelt; daar is ook in dit huis over gedebatteerd. Is rondom Prinsjesdag dan niet het juiste moment? Dan zeggen we dat we de gerechtvaardigde wens hebben om de huurders te beschermen ten tijde van corona — daar voeren we maatwerk voor in en er komen nog nieuwe wetsvoorstellen aan om hen te beschermen — maar dat de minister dit in samenhang rondom Prinsjesdag wil zien. En is het niet een mogelijkheid — dat zou ik dan ook aan Kox vragen — om zijn tweede motie nog even aan te houden en niet in stemming te laten brengen? We weten allemaal hoe de Kamer de eerste motie heeft beoordeeld, maar kunnen we die verschillende elementen in samenhang bekijken en dan na de zomer daarop terugkomen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Pijlman.
De heer Kox i (SP):
Ik ken de overwegingen van collega Pijlman om niet voor de motie te stemmen. Hij heeft daar een andere visie op. Dat is zijn goed recht, maar de vraag aan collega Pijlman is wat we doen met aangenomen moties. Is het pick and choose? Als je er zelf niet voor hebt gestemd, zeg je dan tegen de regering: niet uitvoeren, niet uitvoeren! Of zeg je: ik ben een democraat, dat zit zelfs in de naam van mijn partij en als een motie onverhoopt wordt aangenomen, vind ik dat de democratie vereist dat de regering de motie dan moet uitvoeren, tenzij zij dat niet kan of tenzij zij dat echt niet wil? Maar dan is er een politiek dispuut tussen de Kamer en de regering.
De heer Pijlman (D66):
Natuurlijk snap ik dat. Ik heb er net op gewezen dat ik het onverstandig vind dat dit huis het politieke debat overdoet dat net in de Tweede Kamer gevoerd is. Ik vind dat dat niet onze primaire taak is. Ik zei daar wel bij: het kan wel. Daar hebt u dus een punt, maar voert de minister die motie nou niet uit? Ik ben daar genuanceerder over dan u. Zij neemt wel degelijk een heel aantal stappen die op z'n minst behoren bij de geest van de motie-Kox. Er komt ook een nieuw wetsvoorstel om huurkortingen echt mogelijk te maken. Ik vind dat dat ook echt in de lijn van uw motie is. Ik zeg dus tegen u dat de minister stap voor stap een heel eind in uw richting komt. Nu u een tweede motie indient, zou ik u willen vragen om die even aan te houden, zodat we dat totale overzicht hebben. We moeten bij de begroting ook vast nog iets met de verhuurderheffing doen; daar hebben meerderen over gesproken. We weten dan ook hoe de corona echt doorwerkt, maar als we dat nu doen, slaan we wel degelijk ook een gat in de begroting van de coöperaties. Dan kan het ook gaan om de bouw van 22.000 woningen voor studenten, voor ouderen, voor starters. Dat vind ik nu niet nodig.
De heer Kox (SP):
Maar de vraag was, en kunnen we het daarover eens worden: moties van de Kamer worden uitgevoerd door de regering. En collega Pijlman zegt: nou, ik zie dat er al een aantal stappen zijn gezet. Maar de motie wordt uitgevoerd; daar valt ook met D66 niet over te marchanderen? En niet afhankelijk van of je voor of tegen een bepaalde keuze was van deze Kamer: als een motie aangenomen is, dan staan we er met zijn allen voor dat de regering verplicht is om die linksom of rechtsom uit te voeren. Zijn we het daarover eens?
De heer Pijlman (D66):
Nou, het staatsrecht is niet zo van "ja of nee". Dat geeft andere mogelijkheden weer, die u overigens zelf in uw betoog goed hebt aangeduid. Maar ik breng die nuance aan. Natuurlijk vind ook ik, met u, dat de minister de verplichting heeft om zo dicht mogelijk bij een aangenomen motie te komen. Ik vind dat zij dat ook doet. En dat is wat er tussen ons zit. Dat wetsvoorstel om die tijdelijke huurverlaging mogelijk te maken, wordt bijvoorbeeld versneld ingediend. Dat komt helemaal in uw richting. En dan vind ik dat u niet te drammerig moet zijn. Laten we nog even het hele samenspel overzien, en dan komt de minister daar bij Prinsjesdag op terug en dan hebt u met ons allen het volste recht om er nog weer wat van te vinden. Dat lijkt mij evenwichtig.
De voorzitter:
Graag kort, anders gaan we onszelf herhalen, denk ik.
De heer Kox (SP):
Ja, voorzitter. Drammerig mag ik van mijn vrouw niet zijn, en van mijn kleinkinderen ook niet, dus ik probeer dat ook niet te zijn.
De heer Pijlman (D66):
Maar daar zit dan wel een kern van waarheid in ...
De voorzitter:
Nee, de heer Kox heeft het woord.
De heer Kox (SP):
Maar om van een specifieke, op de individuele huurder gerichte mogelijkheid om een tijdelijke huurkorting te krijgen, waarover de verhuurder beslist en de huurder geen zeggenschap heeft, te zeggen dat dat ongeveer de generieke regeling is waar deze Kamer om heeft gevraagd, daarvoor moet ik wel erg ruimdenkend worden. Daar zit toch echt veel te veel tussen, en dat weet collega Pijlman ook. Maar het is geprobeerd. Belangrijk is dat ook D66 zegt: aangenomen moties worden uitgevoerd door de regering.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer ... De heer Pijlman nog kort?
De heer Pijlman (D66):
Ik heb gezegd: aangenomen moties worden in principe uitgevoerd, maar het staatsrecht geeft de regering ook mogelijkheden om niet ... En deze minister heeft ook te maken met een GroenLinksmotie in de Tweede Kamer die uitgevoerd moet worden, en een CDA-motie waarin maatwerk wordt bepleit. Ja, u legt daar iets bovenop, en ik vind dat de minister allerlei stappen zet in uw richting.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Pijlman, blijft u nog even staan; de heer Crone heeft nog een interruptie op u.
De heer Crone i (PvdA):
Ja, want ik wilde allereerst ook met de heer Pijlman vaststellen dat de minister al heel wat doet en heel veel dingen op gang brengt, en zeker nog veel zal doen, of de motie wordt aangenomen of niet, na vandaag tot en met Prinsjesdag. Ze heeft zelf gesproken over een monitoring in augustus. Maar mijn vraag is: één ding kan ze natuurlijk niet meer doen in augustus of in de Miljoenennota, namelijk de huurstijging van nu terugdraaien. Dus als u dat doet, gooit u een belangrijk instrument uit uw gereedschapskist weg, en dat zou jammer zijn.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Crone?
De heer Crone (PvdA):
Dat het jammer zou zijn als die gereedschapskist niet dat belangrijke instrument heeft ...
De voorzitter:
... vraagteken. Meneer Pijlman.
De heer Pijlman (D66):
Ja. Ik begreep van de minister overigens dat het met termijnen te maken had, dat het vanaf nu al heel erg lastig zou zijn. Maar u hebt gelijk: ik accepteer die huurverhoging per 1 juli, omdat er duidelijk maatwerk is. En de mensen die beschermd moeten worden, die worden beschermd.
De heer Crone (PvdA):
Nee ...
De heer Pijlman (D66):
En ik heb ook groepen genoemd waarvan ik zeg: kom op, daar hoeft het niet voor.
De heer Crone (PvdA):
Nee, maar die mensen ...
De voorzitter:
Dan is het woord opnieuw aan de heer Crone.
De heer Crone (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De minister heeft natuurlijk ook duidelijk gemaakt: ik doe het op basis van vrijwilligheid, mensen kunnen zich melden. Maar als de verhuurder het niet doet, gebeurt er niks. En dan is dit gereedschap uit de kist en kan er niks meer gebeuren. Dus dan is het wel degelijk zo dat er mensen getroffen zijn, waarna u zegt: had ik die nou maar geholpen op 1 juli.
De heer Pijlman (D66):
Nee, dat niet, want ik heb u uitgelegd dat wij veel liever maatwerk zien dan generieke kortingen per 1 juli. Mijn opmerkingen zijn nu hierop gericht. We zitten nu in deze situatie. De heer Kox dient met u en anderen een nieuwe motie in. Ik zeg dan: laten we die even aanhouden; de minister is bezig. En later, augustus noemde zij in eerste termijn, is een goed moment om alles opnieuw te wegen. Laten we haar die kans ook geven.
De heer Crone (PvdA):
Maar maatwerk ...
De voorzitter:
Meneer Crone, uw derde en laatste.
De heer Crone (PvdA):
Ja, sorry voorzitter. Maatwerk is prima, maar vrijwilligheid is niet goed. En de vrijwilligheid geeft u uit handen als u dit zo doet, want dan kan iedere verhuurder zeggen: ja, mooi, ik doe toch die 5,5%. Die voorbeelden kent u ook, die ken ik, dat de huren gewoon wel 5,5% omhooggaan, en dat valt dan niet meer terug te draaien. Dus u geeft een instrument uit handen.
De voorzitter:
De heer Pijlman, en dan gaan we naar de heer Van Rooijen.
De heer Pijlman (D66):
Ja, dit is toch een herhaling van zetten. Wij vinden dat die huurstop niet voor iedereen nodig is. Degene voor wie het wel nodig is, wordt geholpen. Wat is daarop tegen?
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Ik hoorde de heer Pijlman maar ook de minister zeggen: we kunnen dit wellicht, in het kader van Prinsjesdag, het Belastingplan en wat dies meer zij, oplossen. Kan de heer Pijlman mij aangeven hoe hij dat voor deze hele specifieke groep goed kan repareren in het algemene kader van het Belastingplan? Dat zie ik niet. De huurverhoging is dan al doorgegaan. Het is bijkans onmogelijk om via fiscale maatregelen of andere algemene maatregelen voor deze specifieke groep te bereiken wat de minister en u voor ogen hebben. Dat lijkt mij meer dagdromerij dan realisme.
De heer Pijlman (D66):
Ik denk dat wij het tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen uitvoerig hebben gehad over de koopkracht. U weet net zo goed als ik dat die huurverhoging, ook die van 1 juli, in het koopkrachtbeeld zit dat ook hier behandeld en aangenomen is. Dus ik zie uw punt niet. Het is wel degelijk juist heel verstandig om één keer per jaar al die ontwikkelingen — dat zijn er nu ongelofelijk veel en ik vrees dat er nog heel veel sociaal-economische ontwikkelingen op ons afkomen — te wegen en hier een pakket vast te stellen.
De voorzitter:
De heer Van Rooijen. U bent niet te verstaan, dus u moet het voetpedaal even opnieuw indrukken.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja, ik ben wel goed in trappen, maar dan op het voetbalveld! Nogmaals, je kunt bij koopkrachtmaatregelen in het kader van Prinsjesdag — ik heb het over het komende en dus niet het vorige plan — niet een hele specifieke verhoging van de huren zodanig compenseren via fiscale maatregelen die algemeen gelden. We hebben geen huurdersbelasting. We hebben wel een verhuurderheffing, maar we hebben geen inkomstenbelasting voor huurders. Daarom kun je dit niet specifiek oplossen. Het enige wat zou kunnen — dat zeg ik er eerlijk bij — is kijken naar de huurtoeslag. Maar iedereen weet dat dat zijn eigen ingewikkelde gevolgen heeft.
De voorzitter:
De heer Pijlman, en dan gaan we naar de heer Gerbrandy.
De heer Pijlman (D66):
Ik ontken niet dat het ingewikkeld is. Sowieso zijn inkomensplaatjes — hoe pakt het precies uit? — buitengewoon ingewikkeld; dat weet u veel beter dan ik. Maar ik vind het wel echt heel goed om één keer per jaar al die ontwikkelingen tegen het licht te houden, om dan te beschouwen of je door wilt met het maatwerk en of je de verhuurderheffing weer verder terug wilt brengen — de regering heeft daar al een aantal stappen in genomen — dus om dat één keer per jaar te doen. Mijn vraag aan anderen en ook aan u is dus om dat nu nog even aan te houden. Laten we er dan opnieuw naar kijken. En ja, dat betekent wel: 1 juli is 1 juli.
De voorzitter:
De heer Van Rooijen, uw derde interruptie.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Laat ik het nog anders zeggen. Stel nou — ik zie het nog niet, maar stel — dat een algemeen pakket voor deze groep wel mogelijk zou zijn. Bent u dan bereid dat te ondersteunen? Want dan komen we dichter bij "op enigerlei wijze". Nogmaals, ik zie het nog niet. Ik heb dat ook nog niet van de minister gehoord. Wellicht krijgen we daar nog duidelijkheid over. Maar ik vraag dat nu aan u.
De heer Pijlman (D66):
Ik kan alleen maar herhalen wat ik heb gezegd. De minister voert een heel aantal maatregelen uit. Ze voert ook overleg met verschillende partijen over hoe het nu verder moet. Er komen rondom corona nog een heel aantal sociaal-economische problemen op ons af. Was het maar zo dat het bleef bij de groep die nu in de problemen zit. Dat weten we allemaal. Laten we dat in samenhang bekijken en naast de uitkeringen, het koopkrachtbeeld en de huursubsidie leggen, zodat we evenwichtig de mensen die het nodig hebben, kunnen beschermen.
De heer Gerbrandy i (OSF):
Als optimist denk ik dat volgende week ook de heer Pijlman voor deze tweede motie kan stemmen, want daarin staat: op enigerlei wijze. Toen wij zonet als ondertekenaars nog even bij elkaar zaten, hebben we gezegd: dát is het handvat voor de minister en de regering om deze motie toch uit te voeren. Als u het dan heeft over scheefwoners, drie keer modaal en die enkeling die er ook van gaat profiteren, sta ik daar natuurlijk niet bij te klappen. Maar als de minister en de regering daar "op enigerlei wijze" mee aan de slag gaan en dat probleem ook voor u oplossen, wordt de motie volgende week waarschijnlijk nog Kamerbreed aangenomen ook.
De heer Pijlman (D66):
Ik ben altijd blij als mensen optimistisch zijn. De minister zet stappen in de richting van de heer Kox; ik wacht graag even af hoe zij de motie apprecieert. Maar ik heb ook aan u gevraagd: zou het niet verstandig zijn om dat straks opnieuw te wegen?
De heer Gerbrandy (OSF):
Ik wil dat er voor die bijna 400.000 mensen die nu al in de problemen zitten of die in de problemen dreigen te raken, die huurders, een oplossing komt voor 1 juli. Vandaar dat ik dit met hart en ziel onderschrijf en de minister een mogelijkheid geef om dit echt uit te voeren. Bent u dat met me eens? Ik denk het wel.
De heer Pijlman (D66):
De korte reactie is: wij zijn het met elkaar eens dat de mensen die geholpen moeten worden, geholpen moeten worden. Ik vind dat de minister dat heel goed doet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Pijlman. Dan kijk ik even naar mijn linkerkant om te zien of zich nog sprekers hebben gemeld. Dat is niet het geval. Dan ga ik naar de heer Vendrik.