Verslag van de vergadering van 16 juni 2020 (2019/2020 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.18 uur
De heer Rietkerk i (CDA):
Dank u wel voorzitter. Ik begin met mijn dank uit te spreken aan de minister voor het beantwoorden van onze vragen, maar ook de vragen uit deze Kamer. Dat heeft een aantal dingen verduidelijkt. Ik sluit me aan bij de woorden waarmee mevrouw Bikker eindigde: volgens mij hebben we een goed debat gehad.
Een paar toezeggingen licht ik er even uit omdat die van belang zijn voor onze fractie. Er is een toezegging gedaan ten aanzien van de kwetsbare gevangenen, onder wie de licht verstandelijk gehandicapten. Mevrouw Bikker heeft daar al op gewezen. Ik heb u goed begrepen dat er vanuit de pilots een structurele borging komt van de goede werkwijze en dat we die terugzien in de financiering.
Een tweede toezegging waaraan ik refereer, is de voortgangsrapportage die ingaat op de werkwijze in de hele keten van DJI, reclassering, gemeenten en corporaties. Ik had begrepen dat we die voor de vakantie krijgen, maar u moet dat in de tweede termijn nog even duiden. Graag krijg ik daarbij de financiële mogelijkheden op hoofdlijnen — het hoeft niet heel precies — maar ook de knelpunten die wellicht in de uitvoering door deze partners worden gezien.
Dan heb ik nog een paar vragen die zich richten op de effectieve uitvoerbaarheid van dit wetsvoorstel. Gelukkig hebben meerdere fracties stilgestaan bij slachtoffers en nabestaanden; ik zie mevrouw Bezaan even niet zitten, maar in de interrupties zijn we al ingegaan op de nabestaanden van slachtoffers. De minister is van mening dat er voldoende instrumenten zijn, zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk. Ik heb toch nog een aanvullende vraag over situaties waarin een verhuisplicht en een woonverbod geldt. Dan gaat het om een koppeling met ernstig geweld en met name ook zedendelicten. Kan zo'n voorwaarde wat de minister betreft via dit wetsvoorstel ook aan de vi gekoppeld worden? En een tweede vraag: is het na afronding van de vi ook nog mogelijk om in te grijpen via bestuurs- en strafrecht?
Dan de recidive, door anderen al genoemd in dit debat. De 50% recidive is echt onacceptabel. U komt erop terug in een veel breder kader. De minister geeft aan dat dit wetsvoorstel ook het begin van een antwoord is om dat percentage terug te dringen. Ik snap dat dat ingewikkeld is, maar welke ambitie heeft deze minister voor over vier, vijf of zes jaar als het gaat om het recidivecijfer? Want dit is gewoon onacceptabel. Ik heb daar nog één punt bij. Er zijn gewoon mensen die ziek zijn. Die zijn nu ziek, over tien jaar ziek en over twintig jaar ziek. In eerder verband hebben we daarover het gesprek gevoerd met een aantal psychologen en sociologen. Zij zeggen ook dat je ernstige zedendelinquenten niet meer in de maatschappij terug kunt zien. Ik vraag daar nadrukkelijk aandacht voor. Ik heb in dat kader ook een uitvoerbaardheidsvraag over de tbs-kliniek in Veldzicht, waar levenslange tbs'ers zitten, met name zedendelinquenten. Een aantal van ons heeft met hen gesproken. Die mensen zijn gewoon ernstig ziek. Ik vraag hier aandacht voor. Kunnen we met dit wetsvoorstel de delinquenten die recidivist zijn, specifiek in beeld hebben en houden? Mag ik daar een antwoord van de minister op?
Dan het personeel, de kennis en kunde. U gaf in uw eerste termijn antwoord op de vraag van de heer Dittrich over de mbo'ers, die gekwalificeerd het werk kunnen doen waarvoor ze gekwalificeerd zijn. Dat is een grote groep. Het gevangeniswezen en de reclassering hebben in deze periode ook geen last van de corona, want het zijn cruciale beroepen. Kan de minister zeggen of er in de afspraken die er wellicht al zijn tussen DJI, de reclassering en mbo-opleidingen, extra leerbanen en stagebanen kunnen komen? Want zoals u ook aangaf, voorzien we dat je voor de uitvoering van dit wetsvoorstel die handen en die mensen nodig hebt om uiteindelijk veel eerder in het traject en in de keten de goede aandacht te geven in het penitentiair programma. Ik vraag de minister hoe hij dat ziet. Is dit ook onderdeel van die 100 miljoen of niet? Hoe ziet de minister dat?
Tot slot het overgangsrecht. Ik was blij met het antwoord dat we ook heel duidelijk terug konden lezen in de memorie van antwoord. De minister zegt heel duidelijk dat het wetsvoorstel EVRM-proof is. Hij zei dat met een duiding die ik heel relevant vond voor deze Kamer. In de toelichting op de vragen van de heer Dittrich, vanuit de samenleving en vanuit de deskundigen om dat overgangsrecht wellicht toch nog aan te passen, gaf de minister een onderdeel van het antwoord in relatie tot het afschaffen van de verjaringstermijn, waarvoor de heer Dittrich en ik destijds initiatiefnemer waren. Deze voorbeelden hebben mij er wel toe gebracht om het wetsvoorstel het voordeel te geven — dus niet het voordeel van de twijfel, maar het voordeel, de voorkeur. U gaf aan dat u in gesprek gaat met de Raad voor de rechtspraak, het Openbaar Ministerie en andere partijen, maar daarbij ontbrak de toezegging van de minister binnen welke termijn dat gaat gebeuren. Ik ga ervan uit dat mevrouw De Blécourt daarop straks wat scherper zal doorvragen, maar ik zal heel goed luisteren naar het antwoord van de minister omdat de rapportage over de inhoud van die gesprekken en de conclusies, maar ook de opvattingen van de minister daarover, onze fractie weer helpt om nog positiever ten opzichte van dit wetsvoorstel te kunnen staan. Na een goed debat zal ik onze fractie in ieder geval positief adviseren, nog mede afhankelijk van uw antwoorden in de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Rietkerk. We gaan nu schorsen voor de lunch tot 13.30 uur, mede in verband met de petitie die zo aangeboden wordt.
De beraadslaging wordt geschorst.