Verslag van de vergadering van 23 juni 2020 (2019/2020 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 9.32 uur
Mevrouw Karimi i (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik wens collega Van der Burg veel succes met zijn maidenspeech zo meteen.
Voorzitter. Graag feliciteer ik de indieners van het wetsvoorstel Rijkswet inperking gevolgen Brexit met hun initiatiefvoorstel. Een initiatiefwetsvoorstel voorbereiden, indienen en verdedigen betekent heel veel werk voor de Kamerleden en hun medewerkers. Onze welgemeende complimenten. Uit eigen ervaring weet ik dat de verdediging van een wetsvoorstel in de senaat een zeer spannend moment is; een laatste stap in een lang proces. Natuurlijk is de allerlaatste stap het contrasigneren van de wet door de regering. Ik ga ervan uit dat de regering de wet zal tekenen als het wetsvoorstel kan rekenen op een meerderheid van de senaat. Kan de staatssecretaris dit bevestigen?
Veder is dit initiatief bijzonder te prijzen omdat het probeert de concrete problemen op te lossen van een groot aantal Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen, studeren en werken. Als gevolg van de brexit zal mogelijk hun rechtspositie verslechteren. Zij gaan rechtspositioneel een onzekere tijd tegemoet.
De verleiding is groot om vandaag in den brede over de brexit en de vele gevolgen daarvan te spreken. Ik zal die verleiding proberen te weerstaan. Dit wetsvoorstel creëert een uitzondering op enkele bepalingen uit de Rijkswet op het Nederlanderschap. Daarmee wordt het voor Nederlanders die woonachtig zijn in het VK mogelijk om bij het aanvragen van de Britse nationaliteit de Nederlandse nationaliteit te behouden. Als zij de Britse nationaliteit al verkregen hebben, zullen zij op eenvoudige wijze de Nederlandse nationaliteit herkrijgen. Een genereuze uitzondering, welzeker.
De uitwerking en de ontwikkelingen van de brexit sinds het referendum op 23 juni 2016, exact vier jaar geleden, gingen samen met veel onzekerheden die tot op de dag van vandaag voortduren. Het is ook bijzonder uitdagend om een wetsvoorstel als dit te behandelen in de huidige politieke context. De betrekkelijk korte geschiedenis van dit wetsvoorstel laat al zien hoe de veronderstellingen en aannames worden ingehaald door de politieke realiteit.
Toen in januari 2019 de initiatiefnemers hun wetsvoorstel indienden, vreesden zij dat het VK de EU zou verlaten zonder een uittredingsovereenkomst, een no-dealscheiding. In deze situatie zouden er geen afspraken zijn over de rechten van de EU-burgers die in het VK wonen en de Britten die in EU-lidstaten verblijven. Dit scenario is gelukkig geen werkelijkheid geworden. Het VK verliet op 31 januari 2020 de EU nadat een uittredingsovereenkomst tussen beide partijen was geratificeerd. Tot het einde van dit jaar is er sprake van een overgangsperiode waarin alle regels en wetten van de EU van kracht blijven voor het VK. Hoe het daarna precies zal gaan, is nog onduidelijk. Kunnen de indieners reflecteren op de afspraken die zijn gemaakt in de uittredingsovereenkomst over de burgerrechten van de EU-burgers in het VK en de Britten in de EU? Onze lezing is dat afhankelijk van de lopende onderhandelingen, die allesbehalve voorspoedig verlopen, er meer duidelijkheid zal komen over de toekomstige rechtspositionele regels.
Op dit moment duurt de onzekerheid dus voort. Het is nog steeds een reëel scenario dat het VK en de EU zonder een overeenkomst over de toekomstige relaties definitief uit elkaar gaan. Alleen in die situatie geldt dit wetsvoorstel. Nederlanders die na een brexit zonder deal in het VK willen blijven wonen, worden namelijk voor een moeilijke keuze gesteld. Ofwel ze kunnen met hun Nederlandse paspoort onder het Britse vreemdelingenrecht blijven wonen in het VK, waardoor hun rechtspositie in het VK verslechtert maar ze het Nederlanderschap behouden, ofwel ze kunnen het Britse burgerschap aanvragen, waardoor ze volop kunnen genieten van de burgerrechten in het VK. Volgens de Rijkswet op het Nederlanderschap verliezen ze daarentegen hun Nederlandse nationaliteit en daarmee ook alle rechten als EU-burger. In individuele gevallen kan dit een duivels dilemma zijn.
Voorzitter. Met dit wetsvoorstel worden Nederlanders in deze uitzonderlijke situatie geholpen, een oplossing die kan rekenen op de steun van de fractie van GroenLinks. Het gaat om een vangnet. Mochten de EU en het VK toch tot een overeenstemming komen over de toekomstige relaties, dan treedt deze wet niet in werking. GroenLinks is, zoals bekend mag zijn, een principieel voorstander van ruimere mogelijkheden voor een meervoudige nationaliteit. Praktische of emotionele redenen kunnen ervoor zorgen dat mensen gedwongen dan wel vrijwillig een meervoudige nationaliteit willen c.q. hebben. Ik ben zelf een voorbeeld daarvan. Het behoud van mijn oorspronkelijke nationaliteit, de Iraanse, was geen keuze toen ik genaturaliseerd werd tot Nederlander in 1996. De Iraanse wet staat namelijk het afstand nemen van de Iraanse nationaliteit niet toe. Dit werd erkend door de Nederlandse wet en ik hoefde ook geen keuze te maken. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Ook al heb ik in de afgelopen drie decennia persoonlijk weinig vreugde beleefd aan mijn dubbele nationaliteit — daarmee bedoel ik het behoud van mijn Iraanse — ik hecht emotioneel wel veel waarde aan de band met het land en vooral met de bevolking, die onder een verschrikkelijke religieuze dictatuur te lijden heeft.
Helaas is de discussie over de meervoudige nationaliteit in de Nederlandse politiek de afgelopen jaren gepolariseerd. Een dubbele nationaliteit wordt gelijkgesteld aan een dubbele loyaliteit. Sommige ondertekenaars van dit initiatiefwetsvoorstel, zoals de VVD, hebben aan die polarisatie ruimhartig meegedaan. Hoe moeten we dit initiatief van de zijde van de VVD beoordelen, vragen wij ons af. Is de VVD gaan inzien dat een paspoort niet de identiteit en loyaliteit van een mens definieert? Mogen we vanaf nu een minder krampachtige houding van de VVD in verband met de meervoudige nationaliteit verwachten? Of is er hier sprake van opportunisme van de zijde van de VVD? Graag zou ik een reactie willen horen van de heer Van Wijngaarden.
Voorzitter. Hoewel we begrip hebben voor dit wetsvoorstel om een praktische oplossing te bieden voor de problemen van een groep Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk, achten we het ook belangrijk om aandacht te geven aan het advies van de Raad van State. De Raad van State maakte bezwaren tegen de onevenredige uitzondering van het permanent toestaan van de dubbele nationaliteit voor het verblijfsrechtelijke probleem van Nederlanders na de brexit en adviseert negatief over dit wetsvoorstel. Graag een reactie van de indieners op dit advies.
In het licht van dit advies wordt ook de vraag pregnanter waarom niet gekozen wordt voor de koninklijke weg. Dit wetsvoorstel had niet gehoeven als de regering, als deze staatssecretaris het voornemen uit het regeerakkoord over de invoering van de dubbele nationaliteit voor de eerste generatie emigranten en immigranten had gerealiseerd. Met minder dan negen maanden te gaan tot de volgende verkiezingen van de Tweede Kamer staat deze staatssecretaris anno 2020 nog steeds met lege handen als het gaat om de modernisering van het nationaliteitsrecht. Dit is onbegrijpelijk. Kan de staatssecretaris aangeven waarom het wetsvoorstel er nog niet is en wanneer zij van plan is het in te dienen?
Voorzitter. We wachten met belangstelling de antwoorden van de indieners en de staatssecretaris af.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Karimi. Dan is het woord aan mevrouw Vos namens de fractie van de Partij van de Arbeid.