Verslag van de vergadering van 23 juni 2020 (2019/2020 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 9.48 uur
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. In de eerste plaats wens ik collega Van der Burg succes bij zijn maidenspeech straks. Hij is hier al vaker aan het woord geweest, maar niet op deze manier.
Ik begin met een woord van grote waardering voor het vele werk dat de initiatiefnemers hebben verricht voor een lastige en ingewikkelde, ook juridische klus. Ik stond mee aan het begin, aan de wieg, van dat initiatief aan de overkant.
Ja, daar sta ik dan; het kan verkeren! Als lid van de Tweede Kamer heb ik samen met Sjoerdsma en Asscher dit initiatiefwetsvoorstel in januari 2019 ingediend. Na mijn overstap naar de Eerste Kamer heeft mijn opvolger in de 50PLUSfractie, Gerrit-Jan van Otterloo, de behandeling overgenomen. U zult begrijpen dat mijn fractie dit voorstel van harte zal steunen.
Des te meer is het belangrijk aan te geven waaróm dit initiatief van groot belang is en waarom mijn fractie dat dan ook vindt. Het gaat om de belangen van 100.000 Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen en om de belangen van 50.000 Britten die in óns land wonen. Voor de Britse groep heeft het kabinet de noodzakelijke bescherming geboden. Voor de Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk heeft het kabinet geen beslissende stappen genomen om tot een oplossing te komen. De ernstige gevolgen kunnen worden beperkt door genoemde Nederlanders toe te staan, de Britse nationaliteit aan te nemen zónder dat zij daarvoor de Nederlandse nationaliteit dienen op te geven, en door genoemde Britten toe te staan hun Britse nationaliteit te behouden indien zij de Nederlandse nationaliteit verkrijgen.
De initiatiefnemers wensen dit met het onderhavige wetsvoorstel mogelijk te maken, aldus de memorie van toelichting. Deze uitzondering op het Nederlandse nationaliteitsrecht is volgens de indieners gerechtvaardigd, gezien het unieke karakter van de ontstane situatie, te weten de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Een dergelijke uitzondering past bovendien in de ontwikkeling van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) waarin vaker uitzonderingen zijn gemaakt op het uitgangspunt dat een meervoudige nationaliteit zo veel mogelijk wordt vermeden.
De Britse regering startte op 29 maart 2017 de zogenaamde artikel 50-procedure. Het Verenigd Koninkrijk stelde de Europese Raad in kennis van het voornemen tot terugtrekking uit de Europese Unie. Het voor alle betrokken landen nadelige scenario van een zogenaamde no-deal waarbij het Verenigd Koninkrijk zich zonder akkoord uit de EU zou terugtrekken, behoort nadrukkelijk tot de mogelijkheden, zo stelden wij — ik toen ook nog — in de memorie van toelichting. Voor 1 juli moet de Britse regering aangeven of uitstel van de datum van uittreden van 1 januari 2021 wordt gevraagd. Zo niet dan is de datum van 1 januari 2021 de definitieve datum van uittreding met of zonder deal. De tijd dringt dus.
Als er voor die datum geen deal is, dan zal dit initiatief van belang zijn. De gevolgen van een no-deal zullen zeer schadelijk zijn. Meer specifiek zal dit scenario zeer nadelige gevolgen hebben voor de 100.000 Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk woonachtig zijn. De afgelopen jaren vestigde deze groep zich daar voor werk, vanwege een partner of om andere redenen. Zouden de indieners nog eens nader willen ingaan en wat mij betreft vrij diep, op die nadelige gevolgen? Daar gaat het dus om. Hoe zwaar wegen die in de afweging van de juridische voors en tegens van ons nationaliteitsrecht?
Dit initiatief wil een oplossing bieden in het geval van een no-deal. Als het om de Nederlanders gaat, kunnen zij enerzijds de Britse nationaliteit aannemen. De Rijkswet op het Nederlandershap bepaalt dat in dat geval de Nederlandse nationaliteit van rechtswege verloren gaat. Indien zij er anderzijds voor kiezen om het Nederlanderschap te behouden, is hun verblijfsstatus in het Verenigd Koninkrijk onzeker, met alle gevolgen en onzekerheden van dien, rechtspositioneel en anderszins.
Het Britse nationaliteitsrecht staat het verkrijgen en het bezit van een dubbele nationaliteit toe en is geen belemmering voor dit wetsvoorstel. De rijkswet stelt dat een ieder die vrijwillig een andere nationaliteit verkrijgt het Nederlanderschap verliest. Op deze hoofdregel bestaan enkele uitzonderingen. Met dit voorstel wordt een extra uitzondering geschapen door enerzijds te regelen dat het Nederlanderschap niet verloren gaat als gevolg van het verkrijgen van de Britse nationaliteit en anderzijds door te regelen dat de Britse nationaliteit niet hoeft te worden opgegeven als gevolg van het verkrijgen van het Nederlanderschap. Daartoe zijn de in het voorstel opgenomen voorwaarden van toepassing. De aanvraag moet gedaan zijn tussen 23 juni 2016 en zes maanden na inwerkingtreding van deze rijkswet.
In het voorstel zijn gevolgen aangegeven van een no-dealscenario zonder inwerkingtreding van deze initiatiefwet. De initiatiefnemers zijn van mening dat dit voorstel gerechtvaardigd is omdat het hier om een unieke situatie gaat. Het gaat om een afgebakende beperkte groep Nederlanders woonachtig in het Verenigd Koninkrijk en om eenzelfde groep Britten in Nederland. De initiatiefnemers sluiten aan bij onder andere de Duitse regering die de mogelijkheid heeft geboden om de Duitse, dan wel Britse nationaliteit aan te houden zonder de oorspronkelijke nationaliteit te hoeven opgeven. Anne Mulder van de VVD-fractie heeft in het debat in de Tweede Kamer treffend het volgende gezegd. Ik citeer: "Er zitten twee onderdelen in de wet. De eerste is de horizonbepaling. De wet vervalt een halfjaar na inwerkingtreding ervan. Dan heeft de wet zijn werking gedaan. Ten tweede geldt de wet alleen als er geen deal of een andere regeling is. Hij geldt alleen bij uitzondering." Mulder voegde daaraan toe: "We zijn blij met de aanpassingen in de wet. Het gaat echt alleen over de brexit."
Voorzitter. Nog een citaat van Anne Mulder uit dat debat. Hij vroeg om een publiciteitscampagne als deze wet van kracht wordt. " ... vooral voor ouderen voor wie het soms moeilijk is om via sociale media op de hoogte gesteld te worden." Hij verwees naar een bezoek aan Londen van een aantal Kamerleden. "We waren daar op de Nederlandse ambassade. Die is druk bezig om mensen hierover te benaderen, vooral ook ouderen die hier niet of minder goed van op de hoogte zijn." Ik wil de indieners maar ook via de staatssecretaris het kabinet vragen om in ieder geval een grote publiciteitscampagne daarvoor te starten, zodat mensen weten wat hun situatie is.
Zelf ben ik ook met de Kamercommissie op bezoek geweest in Londen. Ik herinner me nog heel goed dat ik op onze ambassade heb gesproken met drie vertegenwoordigers van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk, drie vrouwen die elk in een totaal andere situatie verkeerden. De bezorgdheid en onzekerheid spatten er bij hen van af. Dat maakte grote indruk op de collega's en op mij. Voor mij stond toen vast dat wij als Tweede Kamer in actie moesten komen. Een initiatiefwet was de logische oplossing en dé stap. Daarbij heb ik gedacht — ik herinner me dat ook — dat in dit geval mensen boven regels gaan. Regels kunnen worden veranderd, zeker als een afweging van een menselijke situatie daarom roept. U weet dat ik van initiatiefwetten houd. Ik heb er een ingediend over de rekenrente van 2%. Daar gaan we weer. Ik heb twee andere initiatieven meegetekend, waaronder deze en daarnaast nog een initiatiefwet met veel collega's in de Tweede Kamer over de bankensector.
De angst dat er geen deal komt is niet van tafel. Over acht dagen weten we of er nog uitstel van de datum van 1 januari 2021 komt. Anders tikt de klok natuurlijk verder en komt de fatale datum steeds dichterbij.
Voorzitter. Ik had een vraag. Ik hoop dat die goed en diep wordt beantwoord. Uit mijn betoog blijkt duidelijk dat mijn fractie in de Eerste Kamer dit initiatief van harte zal ondersteunen.
De voorzitter:
Dank u wel. meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan mevrouw Stienen namens D66.