Plenair Moonen bij voortzetting behandeling Aanvullingswet natuur Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 30 juni 2020 (2019/2020 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Moonen i (D66):

Voorzitter. Allereerst wil ik beide ministers bedanken voor de beantwoording van de vragen van D66. En ik geloof oprecht, minister Schouten, en ik hoor in uw beantwoording heel duidelijk, dat u een hart heeft voor de natuur, en dat u op allerlei mogelijke manieren probeert om die waardes van de natuur te borgen. En dat is heel erg goed.

Ik loop drie punten na. Als het gaat over het bereiken van een goede staat van instandhouding, heeft u heel duidelijk aangegeven dat het vastligt in landelijke doelen, dat instandhoudingsdoelstellingen opgenomen moeten worden in alle beheerplannen van alle Natura 2000-gebieden. Ook heeft u eerlijk erkend dat, als het gaat om de definities van instandhoudingsdoelen, die nog preciezer kunnen en dat u daar ook mee aan de slag gaat. Dat zijn belangrijke uitspraken over de goede staat van instandhouding.

Over de omgevingswaarden heeft de minister een toezegging gedaan aan de fractie van D66. Ze heeft toegezegd om in het wetsvoorstel Stikstofreductie en natuurverbetering een omgevingswaarde met resultaatverplichting op te nemen voor stikstof die doorwerkt in de Aanvullingswet natuur. Dat is voor onze fractie een belangrijke toezegging. Daar had ik in mijn inbreng om gevraagd. Ik zal dat meenemen naar onze fractie voor de stemming van dinsdag.

Ten slotte heb ik in mijn tweede termijn nog één vraag aan de minister, over de tijdigheid van de natuurcompensatie. Daar spraken we ook al over. Zij zei: provincies gaan over compensaties; punt. Provincies gaan inderdaad over compensatie, maar ze dienen natuurlijk landelijke kaders mee te krijgen. Onze fractie zou het heel logisch vinden als u het antwoord geeft dat u gaf op mijn schriftelijke vragen hierover. Toen gaf u eigenlijk een heel duidelijk antwoord. Toen zei u: "tijdelijk" betekent dat de compenserende maatregelen in ieder geval plaatsvinden voor aanvang van de betreffende activiteit. Ze moeten dus voor aanvang worden gerealiseerd. Dat lijkt mij een duidelijk landelijk kader. Vervolgens is het inderdaad aan de provincies om die compensatie in te vullen. Maar ze dienen naar de mening van onze fractie een helder kader mee te krijgen. Dat gaf u in die beantwoording aan. Mijn vraag is: kan de minister die uitleg over de tijdige compensatie opnemen in de memorie van toelichting of in een verzamelwet, die er ook nog gaat komen? Dus kunnen we dat landelijke uitgangspunt zo opnemen en omschrijven?

Dat was de enige vraag die mij nog restte in de tweede termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Moonen. Dan is het woord aan mevrouw Klip-Martin namens de fractie van de VVD.