Verslag van de vergadering van 6 oktober 2020 (2020/2021 nr. 4)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.46 uur
De heer Dittrich i (D66):
Dank u wel, voorzitter. We bespreken vandaag twee wetsvoorstellen. Ik kan over het eerste wetsvoorstel, over de herziening van de Grondwet, heel kort zijn. De fractie van D66 is het daar van harte mee eens. We denken dat het goed is dat dat geregeld gaat worden. Wij zullen dan ook voor het wetsvoorstel stemmen. Mijn inbreng vandaag gaat dus meer over het voorstel om een kiescollege voor Nederlanders die niet-ingezeten zijn te regelen.
Over het aantal Nederlanders dat buiten Nederland woont, verschillen de schattingen van 600.000 tot soms wel 1 miljoen. Ik was een van hen. Veel van die Nederlanders voelen zich ook echt Nederlander en zijn, ook al is het op afstand, ook echt met Nederland verbonden. Je kan hen als ambassadeurs zien, want als Nederland op een gegeven moment in het nieuws komt, dan worden zij als eersten aangesproken en om informatie gevraagd. Ze hebben een emotionele binding en die werd door de wet niet volledig erkend. Als Nederlander buiten Nederland woonachtig kun je wel stemmen op de Tweede Kamer, het Europees Parlement, maar dus niet via het getrapte systeem voor de Eerste Kamer. Dat was niet mogelijk, want je stond niet in een Nederlandse provincie ingeschreven. Dit democratische tekort heeft tot veel ongenoegen geleid bij Nederlanders in het buitenland. In deze eeuw zijn de mensen, zijn Nederlanders veel mobieler geworden, bedrijven werken internationaler, landsgrenzen boeten aan belang in, mensen raken verliefd op een partner uit het buitenland. Dat zijn allemaal ontwikkelingen, maar de wet bleef beperkend.
Als ik dan kijk naar het advies van de Raad van State, dan gaf de Raad van State als commentaar dat er weinig maatschappelijke aandacht was voor dit onderwerp en vroeg zich eigenlijk af wat de noodzaak van dit wetsvoorstel is. Ik ben van mening dat dat argument van de Raad van State niet klopt, want Nederlanders buiten Nederland zijn hier al sinds 2010, kan ik u vertellen, heel druk mee bezig. Zo heb ik als medeoprichter van het bestuur van D66, afdeling New York, een bijeenkomst mogen voorzitten die was georganiseerd door de New Yorkse afdelingen van de VVD, van de Partij van de Arbeid, van D66 en van het CDA. Op die bijeenkomst in The Netherland Club, in 2011, waren ook diverse Tweede Kamerleden aanwezig, onder wie de huidige Voorzitter, mevrouw Arib. Die hebben de grieven van de massaal opgekomen Nederlanders aangehoord. Het heeft op die bijeenkomst mede geleid tot de bewustwording dat er iets voor Nederlanders, niet ingezetenen die in het buitenland wonen, moet gebeuren. In 2015 diende Eelco Keij, werkzaam in New York, op het D66-congres in Nederland een motie in over stemrecht voor de Eerste Kamer. Die motie werd aanvaard. Maar bij Nederlanders in het buitenland hebben de discussies van de afgelopen jaren ook echt tot een soort bewustwording geleid dat zij hun belangen beter en gestructureerder moeten behartigen richting de politiek in Den Haag. Daarom is in 2019 een stichting opgericht, de Stichting Nederlanders Buiten Nederland, en in het bestuur daarvan zitten leden van verschillende politieke partijen. Ik noem naast D66 Forum voor Democratie, de Partij van de Arbeid, de VVD, GroenLinks, het CDA, 50PLUS, de SP en de ChristenUnie. Al die mensen in dat bestuur zijn voor dit wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken gaat op het punt van stemmen voor de Eerste Kamer iets veranderen, en dat is dus maar goed ook. Door dit wetsvoorstel wordt het mogelijk als Nederlander via je stem invloed uit te oefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Je kan stemmen op een kandidaat van een kiescollege, dat vervolgens de Eerste Kamer kiest, samen met de Provinciale Staten en de Caribische kiescolleges. Het actief en passief kiesrecht voor het nieuwe kiescollege wordt alleen toegekend aan die Nederlanders die ook het actief en passief kiesrecht hebben voor de verkiezing van de Tweede Kamer, en dat zijn de Nederlanders die ten minste tien jaar in Nederland hebben gewoond.
Voorzitter. Dit is een voorstel tot wijziging van de Grondwet. De rest wordt eigenlijk nog geregeld door de uitvoeringswetgever. Dus anders dan de fractie van GroenLinks — terwijl ik wel moet zeggen dat de vragen die gesteld worden ook ons bezighouden — hebben wij er juist voor gekozen om daar niet in dit kader op in te gaan; dat willen we graag bespreken bij de behandeling van de Kieswet. Maar de vragen vond ik zeer interessant. Kortom, voorzitter, ook dit wetsvoorstel zal de fractie van D66 graag steunen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.