Plenair Cliteur bij behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 13 oktober 2020 (2020/2021 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.51 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Cliteur i (FvD):

Voorzitter. Het antwoord van de minister ging heel snel en misschien heb ik iets essentieels gemist. Daarom vraag ik toch nog om enige verduidelijking. Ik probeer de minister eigenlijk te verleiden tot een wat meer algemene reflectie op de integriteit van de politiedienst. Het zou dan helpen als we daar wat grote lijnen in konden trekken. Het eerste deel van de gedachtewisseling ging veel over criminaliteit. Dat lijkt mij ook evident. Op het moment dat een potentieel politieambtenaar banden heeft met criminele organisaties lijkt mij dat helder. Maar ik heb geprobeerd nog iets anders aan de orde te stellen, namelijk iets wat niet te maken heeft met criminaliteit maar met diepgewortelde ideologische en politieke overtuigingen. Mijn vraag was hoe we daar dan tegenover moeten staan.

Ik heb met name de nadruk gelegd op religieuze overtuigingen. Ik heb bijvoorbeeld hier een berichtje uit mei 2020 over een NOS-reportage waarin te zien is dat politieambtenaren en brandweermannen — die laatsten laten we nu even buiten beschouwing — in uniform aan het bidden zijn in de Amsterdamse Blauwe Moskee. Is dat nou iets waar deze nieuwe wet een einde aan gaat maken? Ik hoop het natuurlijk, maar ik zou het zo graag van de minister horen. Ik heb er beetje hoop op dat ik hem daartoe kan verleiden, omdat hij in 2017 — dat was het moment dat het kabinet eigenlijk nog niet zo lang bezig was — heeft gezegd dat agenten die met publiek in contact komen bijvoorbeeld geen religieuze tekenen, geen hoofddoekjes mogen dragen en dat dat gehandhaafd blijft. Ik zou eigenlijk graag willen weten of dat in 2020 nog steeds geldt en of deze wet daarop betrekking heeft.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Cliteur. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.