Verslag van de vergadering van 26 oktober 2020 (2020/2021 nr. 6)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.10 uur
De heer Meijer i (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Slechts een paar opmerkingen. Ik wil de bewindslieden hartelijk danken voor de beantwoording, die ze zorgvuldig en uitvoerig hebben gedaan. Ik wil met name de minister van VWS prijzen, die dat ook met een blijmoedigheid deed alsof hij niet al wekenlang ongeveer twee dagen in de week in het parlement verantwoording aflegt over al het werk dat hij daarnaast nog moet doen.
Ik vond ook sommige onderdelen van het debat vanuit de Eerste Kamer vandaag mooi. Ik wil met name de heer Verkerk noemen, met zijn beheersings- en vrijheidsdilemma, dat hij aangaf.
Heel centraal in het debat stond de positie van onze eigen Kamer. Een toevallige voorbijganger zou misschien denken dat dit de hoofdmoot van de wet is. Voor ons is dat niet zo, en dat heb ik in de interrupties in de eerste termijn ook al aangegeven. Ik denk dat we moeten oppassen dat we naar de buitenwereld toe niet vooral met onze eigen zaak bezig moeten zijn.
Twee wat bredere onderwerpen. De minister was in retroperspectief wat schuldbewuster dan in de schriftelijke beantwoording over de hele gang van zaken rond het wetsontwerp in de beginperiode. Welke lessen daar in de toekomst uit getrokken zullen worden, moet nog blijken, maar dat zal bij andere wetsontwerpen zijn die we nu nog niet kunnen voorzien. Het is wel goed om vanaf het begin over de beeldvorming na te denken. Dank aan minister Ollongren voor haar bespiegelingen over desinformatie. Dat is ook een onderwerp dat zich nu niet leent voor bredere beantwoording, maar het is goed om daar voldoende aandacht aan te besteden.
Dan heb ik nog één inhoudelijk punt.
De voorzitter:
Maakt u uw betoog af en dan geef ik het woord aan de heer Van Pareren.
De heer Meijer (VVD):
Oké. Dat heeft te maken met de regionale differentiatie. Ik begrijp dat het aantal besmettingen nu veel te hoog is om aan regionale differentiatie te denken. Dat blijkt ook uit de antwoorden. Maar stel dat het een beetje op zijn retour is, dan zou het kunnen zijn dat dit in sommige regio's aanleiding is om eerder maatregelen af te schalen. Ik denk dat die afschaling dan plaatsvindt op het niveau van een regio, omdat dat het gebied is waarin mensen hun activiteiten hebben. Die houden niet bij de gemeentegrens op. Er is nu heel veel aandacht voor de positie van burgemeesters en gemeenteraden, maar ik heb eerder al aangegeven dat in die fase misschien uiteindelijk toch ook weer de voorzitter van de veiligheidsregio wat meer in beeld komt. Daarvoor hoeft nu niets in de wet te veranderen, maar denk wel even aan de praktische uitvoering als er inderdaad af- en opgeschaald gaat worden op regionaal niveau. Dat waren mijn punten.
De heer Van Pareren i (FvD):
Ik hoor bij de heer Meijer iets van: we moeten eigenlijk maar eens stoppen met zo veel met onszelf bezig te zijn.
De heer Meijer (VVD):
Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat het wel héél centraal stond. Ik geloof dat we hier tussen 18.00 uur en 19.00 uur alleen maar over dat punt gesproken hebben. Een argeloze voorbijganger zou denken dat dat het hoofdpunt was. Maar ik heb het bij mezelf gehouden, want ik weet dat er minstens vijf mensen anders over denken.
De heer Van Pareren (FvD):
Dat klopt. Daarom sta ik hier ook. Wij denken er anders over. Wij vinden dat 75 volksvertegenwoordigers echt wel meetellen in onze democratie, dat de Staten-Generaal er niet voor niets is en dat je niet zomaar een derde van de volksvertegenwoordigers kunt uitsluiten.
De voorzitter:
Meneer van Pareren, dat punt heeft u al een paar keer gemaakt. Heeft u een vraag aan de heer Meijer? Gaat uw gang.
De heer Van Pareren (FvD):
Ik weet de vraag niet meer.
De heer Meijer (VVD):
Ik heb wel een antwoord.
De voorzitter:
U moet in ieder geval de pedaal opnieuw indrukken. U moet sowieso het woord tot mij richten, inderdaad, en de pedaal opnieuw indrukken.
De heer Van Pareren (FvD):
Huppekee! De vraag aan de heer Meijer is of hij het ermee eens is dat we vandaag toch een heel zinvol debat hebben gehad over de belangrijke rol van de Eerste Kamer in deze tijdelijke noodwet.
De heer Meijer (VVD):
Het is goed om daarbij stil te staan, maar wij waarderen het anders. Ik vind dat verschillende kwalificaties, bijvoorbeeld dat de Eerste Kamer een beetje weggezet wordt, niet aan de orde zijn. Volgens mij zitten we nog volledig in onze bevoegdheden. Dat heb ik in eerste termijn ook al met u gewisseld. We kunnen nog volledig functioneren. We moeten onszelf ook niet diskwalificeren door de kwalificaties die we geven aan hoe het nu geregeld is. We denken er anders over, maar daar is uitvoerig over van gedachten gewisseld. Daar heeft u gelijk in.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Dittrich namens de fractie van D66.