Verslag van de vergadering van 27 oktober 2020 (2020/2021 nr. 7)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.52 uur
Mevrouw Bredenoord i (D66):
We hebben eigenlijk een mondkapjeshouder nodig.
Voorzitter. Vandaag zijn het de laatste Algemene Politieke Beschouwingen van dit kabinet in de Eerste Kamer. Graag maak ik namens de D66-fractie van deze gelegenheid gebruik om de balans op te maken van ruim drie jaar Rutte III. Als de formatie vlot verloopt zit hier volgend jaar immers een ander kabinet.
Maar ik wil met name met de regering van gedachten wisselen over de coronacrisis en de periode die erna komt. Deze pandemie is immers een stresstest voor onze democratie en voor de rechtsstaat en versterkt de kansenongelijkheid in de samenleving. We wachten allemaal met smart op een vaccin, maar we mogen er niet van uitgaan dat deze begin 2021 klaarliggen. Dus moeten we een brede corona-aanpak gaan zien als een marathon in plaats van als een sprint. Nog steeds raken mensen besmet en worden ze ziek, zoals zojuist ook weer onze fractievoorzitter in de Tweede Kamer Rob Jetten.
Voorzitter. Na een lange formatie kwamen we uit op een coalitie van VVD, CDA, D66 en de ChristenUnie. De houding en koers van deze partijen zijn vaak behoorlijk verschillend. Mijn eigen vakgebied, de medische ethiek, is daar een uitstekend voorbeeld van. Maar met D66 als progressieve motor in het kabinet zijn er in drie jaar tijd toch veel dingen bereikt die de kwaliteit van leven voor mensen heeft verbeterd of nog zal verbeteren. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan hogere lerarensalarissen, geld voor lagere werkdruk, geld voor wetenschappelijk onderzoek, ruimer partnerverlof bij geboorten. Er zijn in 2018 veel nieuwe woningen gebouwd, er is meer budget ter ondersteuning van het parlement, er was een kinderpardon, er was een aanpassing van de Donorwet. Vanuit de toekomststoel gezien, waar ik het vorig jaar over had, hebben we een beslissende wissel omgezet als het gaat om klimaat en om pensioen. Zo zie je maar, politiek doet ertoe.
Wij zijn trots op wat er is bereikt, maar is het genoeg? Nee, natuurlijk niet. Het is nooit af en het gaat door de compromissen die in een coalitieregering onvermijdelijk zijn vaak niet zo ver als je zou willen, als ik in ieder geval zou willen. De vraag is dan altijd wanneer het genoeg is om eraan mee te werken en wanneer je het te weinig vindt. Als ik over twintig jaar — ik ben dan 60 — terugkijk op mijn lidmaatschap van de Eerste Kamer, zijn er denk ik hele goede stappen gezet, maar het is nog niet genoeg. Ik kom daar zo nog op terug.
Voorzitter. De overheid heeft dit voorjaar bij de uitbraak van het SARS-CoV-2-virus een unieke rol gespeeld. Wij vonden het met z'n allen vanzelfsprekend dat het onze gezamenlijke verantwoordelijkheid is om een deel van het inkomen van mensen in deze crisistijden te garanderen door middel van de NOW, Tozo en de andere steunmaatregelen tijdens de coronacrisis. Het overheidsoptreden paste bij een hernieuwde waardering van de overheid en een sterke publieke sector. Het past bij een sociaal-liberaal acterende overheid met een politieke agenda van vrijheid, emancipatie, sociale rechtvaardigheid en ook zeggenschap van mensen. Laat iedereen vrij en niemand vallen.
De pandemie van het coronavirus treft sommige mensen veel harder dan anderen. Het is vandaag al gezegd, en zeker ook gisteren. Het legt de bestaande kwetsbaarheden in onze maatschappij bloot. Wij zagen helaas mensen in kwetsbare posities die zieker werden dan anderen, die hun baan verloren, kinderen die tijdens de sluiting van de scholen geen gebruik konden maken van een computer en een toename van gendergerelateerd geweld. Bovendien hebben te veel mensen nog steeds geen toegang tot een fatsoenlijk huis, te veel jongeren vinden geen baan of geen stage. Het coronabeleid moet daarom niet alleen langs de lat van de volksgezondheid gelegd worden, maar ook langs de lat van kansengelijkheid.
Daarnaast wordt er in de Miljoenennota terecht gesproken over het bredewelvaartsconcept. Maatregelen dienen ook langs de lat van dat bredewelvaartsconcept gelegd te worden. Dat betekent niet alleen gezondheid, maar ook dat je zaak niet failliet gaat, dat je een huis kunt kopen, dat je elkaar nog kan ontmoeten in restaurant of theater, dat je naar school en college kunt, dat je schone lucht inademt, dat het in overeenstemming is met het Klimaatakkoord. Laten we de parels en fundamenten van de open maatschappij, ook in een crisis, zo veel mogelijk in stand houden. Het binnen verantwoorde grenzen openhouden van kunst en cultuur is een belangrijk onderdeel hiervan. Juist nu hebben we kritisch denken nodig, troost, esthetiek en het stimuleren van verbeeldingskracht. Bovendien is de culturele sector een belangrijke bron van werkgelegenheid.
Ik noemde net enkele uitgangspunten die wat de D66-fractie betreft leidend zijn voor het coronabeleid, nu en in de toekomst. Wij beseffen dat het een lastige balans is tussen garanderen van zorgcapaciteit voor coronapatiënten, het niet te veel afschalen van andere noodzakelijke zorg en bredere, belangrijke waarden en vrijheden. Het beleid lijkt nu soms wel erg te reageren op oplopende besmettingen, het heeft grote uitschieters en het is soms weinig voorspelbaar. Dit gaat allemaal nog wel een tijdje duren. Zou de minister-president nog eens kunnen reflecteren op wat de uitgangspunten van dit kabinet zijn in het coronabeleid? Wat is het doel? Graag een reflectie.
Voorzitter. De landen die een relatief succesvolle corona-aanpak lijken te hebben, hebben één ding gemeen. Ze hebben ruime en snelle toegang tot coronatesten en ze hebben een snel bron- en contactonderzoek. Zowel het BCO- als het testbeleid blijven in Nederland een kwetsbaar punt. Meerdere malen heeft mijn fractie aangegeven dat ook testen zonder klachten, na een positieve notificatie van de CoronaMelder-app of de GGD, mogelijk moet zijn. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot laboratoriumcapaciteit en GGD-personeel, zo willen wij graag vragen aan de minister-president. En áls er in 2021 een vaccin ter beschikking komt, is Nederland dan klaar voor een grootschalig inentingsprogramma? Graag horen wij meer over die voorbereidingen.
Voorzitter. Gedurende de lockdown werden ook alle scholen gesloten. Vaders en moeders werden ineens ook meester en juf. Voor kinderen waar geen veilige thuissituatie was, waar de ouders de lessen niet konden opvangen, waar gezinnen in kleine woningen wekenlang op elkaar zaten of waar er geen laptop of wifi was en waar de school niet actief kon inspringen met digitale lessen, werd de kansenongelijkheid tussen kwetsbare en minder kwetsbare gezinnen alleen maar groter. Heeft het kabinet in beeld wat de impact was op de verschillende groepen leerlingen? En gaat de minister-president bij een volgende lockdown tot het uiterste om deze situatie te voorkomen?
Voorzitter. In de Tweede Kamer is een motie aangenomen dat er meer voorlichting over het ic-triageprotocol in fase 3, code zwart moet komen. En ook gisteren, bij het debat over de coronawet, is dit aan de orde gekomen. Het gaat over het triageprotocol dat in werking treedt als de druk op de intensive care zó hoog wordt dat er een tekort aan ic-plekken ontstaat. Het is opgesteld door de KNMG en de Federatie Medisch Specialisten met input van onder andere de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, maatschappelijke organisaties en ook ethici. Ik was er zelf ook zijdelings bij betrokken.
Het is evident dat ik hoop dat we nooit in dit scenario terechtkomen, maar toch moeten we erop voorbereid zijn. Wat is de huidige stand van zaken van het protocol? Graag hoort mijn fractie ook de visie van het kabinet op dit protocol. Wanneer, hoe en door wie wordt bepaald dat het in werking zal treden en hoe ziet u de rol van het kabinet en het parlement in dezen?
Voorzitter. Meerdere malen hebben we onze minister-president in zijn buitenlandse lezingen horen zeggen dat de toekomst van Nederland in de Europese Unie ligt en dat gezamenlijk optreden van de EU bittere noodzaak is. Dat geldt des te meer voor gezamenlijk optreden tijdens de coronacrisis. Want het virus houdt zich natuurlijk niet aan landsgrenzen. Maar helaas was er in de corona-aanpak weinig Europese coördinatie te zien. Elk land heeft zijn eigen beschermingsmiddelen, zijn eigen ic-beleid, reisadviezen en notificatie-apps. Sommige landen hebben 1 meter, andere landen 1,5 meter of ergens iets ertussenin. Van oudsher is gezondheidszorg een terrein dat aan de nationale lidstaten wordt overgelaten, maar de coronacrisis laat zien dat we een onderscheid moeten maken tussen gezondheidszorgbeleid in het algemeen en public health, dat wil zeggen preventie en volksgezondheid. Deelt de minister-president het standpunt dat er betere Europese samenwerking op het gebied van public health nodig is, specifiek als het gaat om preventie en coördinatie van ziekten en virussen met een grensoverschrijdend karakter? Kan de minister-president toezeggen dat we stappen gaan zetten om tot een betere coördinatie op dit terrein te komen? Mijn fractie overweegt een motie op dit punt in tweede termijn.
Een ander concreet voorbeeld zijn de reisbeperkingen binnen de Europese Unie. Het is een lappendeken aan kleuren, adviezen en restricties. Maar ook Schengen en de vrije beweging van mensen kwamen in lockdown. Welke stappen worden er gezet voor betere afstemming binnen de EU? Wanneer komt er één eenduidige verzameling reisregels binnen de EU?
Ook hier geldt weer dat het gaat om een marathon, niet om een sprint. De nationalistische reflex van grenzen dichtgooien is schadelijk. Graag een reactie.
Een ander voorbeeld is de interoperabiliteit van tracing apps. Een deel van de besmettingen van Nederlanders vindt plaats in het buitenland of in de grensregio's. Dan is het wel zo handig dat de verschillende corona-apps met elkaar kunnen communiceren. Uiteraard moeten die apps wel voldoen aan de privacy by design-voorwaarden zoals we die in Nederland ook hanteren. Graag een reactie van de minister-president.
Wat de coronacrisis ook blootlegde, was de bittere noodzaak voor een barmhartig Europees asiel- en migratiebeleid. Als we in Griekenland vluchtelingenkampen bouwen voor de eerste opvang van asielzoekers, dan moeten die kampen daar ten eerste een fatsoenlijke levensstandaard bieden en ten tweede gaat het expliciet om tijdelijke opvang.
De heer Knapen i (CDA):
Ik kon het toch even niet laten toen mevrouw Bredenoord het had over het interoperabel maken van die app. We hebben in vergelijking met andere Europese landen geloof ik zo'n 300% meer uren besteed aan het debatteren daarover dan elders is gebeurd, maar u zei dat al die apps in Europa wel moeten voldoen aan de Nederlandse privacyvoorwaarden. Is mevrouw Bredenoord het met me eens dat dit nou een schoolvoorbeeld is van hoe dingen altijd misgaan, omdat je wilt dat iedereen samenwerkt, maar uiteraard naar beeld en gelijkenis van onszelf? U zult zien, zodra u met andere landen communiceert hierover, dat ze in alle andere landen daar net iets andere opvattingen over hebben.
Mevrouw Bredenoord (D66):
Ik kan de heer Knapen geruststellen, want die privacy by design-voorwaarden komen uit de GDPR, de Algemene verordening gegevensbescherming. Dus daar zullen de andere landen zich ook aan moeten houden. Sommige bepalingen zijn wat algemener geformuleerd, dus er is wat verschil over interpretatie, maar de voorwaarden in algemene zin staan in de GDPR.
De heer Knapen (CDA):
Dat moge zo zijn, maar in een aantal landen is vanwege de haast gezegd: wij gaan hiermee aan de slag en kijken vervolgens wel in hoeverre we het nog nader kunnen aanpassen. Frankrijk is daar een goed voorbeeld van geweest. Die hebben dus een ander systeem gekozen. Dus dit vragen aan de regering is eigenlijk ook iets vragen aan onszelf.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Bredenoord (D66):
Ik wil de heer Knapen daar wel voor bedanken, maar dat betekent dus niet dat we een app kunnen gaan invoeren die niet aan onze eigen Europese privacyregels voldoet. Ik ben het met u eens dat we allemaal — daar eindig ik ook mee — door samen te werken altijd allemaal een stapje zullen moeten zetten, maar ik denk dat de minimale basis wel de wetgeving is die we hebben afgesproken.
Ik vervolg mijn verhaal. Dat betekent dat er snel perspectief moet zijn of mensen een plek in de Europese Unie krijgen, of dat ze daar niet voor in aanmerking komen. De situatie voor de mensen in de kampen is nu uitzichtloos, een situatie die mijn fractie anno 2020 in welvarend Europa echt onacceptabel vindt. Is de regering bereid zich echt hard te maken om een werkend systeem tot stand te brengen met het migratiepact? Kan dit pact dergelijke onmenselijke situaties voorkomen en hoe gaat Nederland hierin zijn verantwoordelijkheid nemen? Gaat de minister-president zich hier zelf ook actief voor inzetten? En is hij bereid om de handen ineen te slaan met Merkel?
Voorzitter. Het coronavirus is een zoönose, een ziekte of infectie die van dier op mens overspringt. Met een veel te intensieve bio-industrie en handel in exotische dieren blijven we kwetsbaar. Daarnaast hebben we een groot stikstofprobleem. Het enige wat er tot nu toe echt lijkt te zijn gebeurd om de stikstofuitstoot te reduceren, is de snelheid op de snelwegen verlagen. Als je nu kijkt naar zoönosen, naar stikstof, naar alle problematiek die de intensieve bio-industrie veroorzaakt, welke conclusies trekt de minister-president daar dan uit?
Wij zien nu dat het coronabeleid staat of valt met effectieve gedragsverandering. Geldt niet hetzelfde voor het behalen van de doelstellingen van het Klimaatakkoord? Heeft het kabinet hier voldoende aandacht voor en zo ja, in welke vorm?
De heer Koffeman i (PvdD):
Ik ben het zeer met collega Bredenoord eens dat zoönosen per definitie vanuit de dierenwereld overspringen op de mensheid en dat intensieve veehouderij en bio-industrie daar ongetwijfeld een rol in spelen en ook een rol spelen in het niet-behalen van ons klimaatdoelstellingen. Collega Bredenoord spreekt daar de minister-president terecht op aan, maar ik zou ook aan haar willen vragen wat D66 tijdens deze kabinetsperiode gedaan heeft om de veehouderij te verkleinen. Ik weet dat de collega van u in de Tweede Kamer gezegd heeft dat het 50% minder moet worden. Wat heeft D66 concreet gedaan in het kabinet om te zorgen dat er ook maar iets van die 50% vermindering wordt waargemaakt?
Mevrouw Bredenoord (D66):
Ik denk dat mijn partij een heel belangrijke rol heeft gespeeld bij het feit dat er überhaupt een Klimaatakkoord in dit kabinet gesloten is, met een aanzienlijke CO2-reductie. Ten tweede roepen wij op om bij de stikstofproblematiek niet met een snelle list te komen, maar met een duurzame oplossing. Ik heb dat net niet voor niets aan de minister-president gevraagd. Ten derde is ruim bekend dat wij voor een transitie naar circulaire landbouw zijn en dat wij boeren willen helpen om die transitie mee te maken, zodat ze nog een fatsoenlijk bestaan kunnen hebben, of om ze te helpen om een andere baan te vinden. Ik zei al dat je in een kabinet altijd compromissen moet sluiten. Dit is typisch iets waar we wat mij betreft nog veel harder kunnen gaan, maar uiteindelijk doe je het samen.
De heer Koffeman (PvdD):
Maar daar zit misschien de crux: je doet het samen, maar dat betekent ook dat je heel veel slikt van de coalitie. Als er bijvoorbeeld een coronabesmetting giert door de nertsenhouderij, wat ook gevaarlijk is voor de volksgezondheid, dan zou je als coalitiepartner je andere coalitiepartners daar harder op aan kunnen spreken en kunnen zeggen: die nertsenfokkerij moet meteen dicht. Maar dat doet D66 niet. Het wordt een beetje obligaat op het moment dat je zegt dat de veehouderij met 50% moet worden ingeperkt en dat allerlei zoönose moet worden ingeperkt, maar daar verder niet concreet iets aan doet. Je maakt wel deel uit van een kabinet dat er niets of weinig aan doet.
Mevrouw Bredenoord (D66):
De heer Koffeman en ik schatten dat echt anders in. Ik zou weer kunnen zeggen: wij doen er tenminste wat aan. Ik vind echt dat wij belangrijke stappen hebben gezet. Het is historisch dat wij met een kabinet een Klimaatakkoord hebben bereikt en dat wij de handen ineenslaan om de doelstellingen van Parijs te halen. Het is historisch dat we nu praten over een radicale vermindering van de stikstofuitstoot, dat we praten over circulaire landbouw. Gaat het snel genoeg? Nee, het gaat niet snel genoeg, dat ben ik helemaal met u eens. Maar we doen er ontzettend veel aan en ik denk dat wij een hele belangrijke duw in de rug zijn om stappen de goede kant op te zetten. Uiteindelijk bereik je meer door samen te werken in een coalitie dan door te zeggen dat het niet genoeg is.
De voorzitter:
De heer Koffeman tot slot.
De heer Koffeman (PvdD):
Tot slot. Het is een beetje makkelijk om te zeggen: wij maken tenminste vuile handen en aan de kant sta je met lege handen. Vuile lege handen leveren ook niks op. Je kunt het met het klimaat niet op een akkoordje gooien. Dat is heel erg belangrijk, denk ik. Op het moment dat je niet de urgentie neerlegt in het kabinetsbeleid, is het de vraag of je genoeg eist van je coalitiepartners.
Mevrouw Bredenoord (D66):
Die vuile handen heb ik niet genoemd. Dat zijn de woorden van de heer Koffeman zelf. Ik denk dat alles in mij en in mijn tekst die urgentie wel degelijk uitstraalt.
Voorzitter. Vorig jaar vroeg ik de minister-president naar de contouren, doelen en het tijdpad van het Groeifonds. Hij zegde ons toe dat we bij de Politieke Beschouwingen van 2020 de eerste projectvoorstellen konden bespreken. Liggen de eerste aanvragen inderdaad ter beoordeling voor aan de Commissie? Inmiddels staat vast dat het Groeifonds de komende vijf jaar cumulatief 20 miljard beschikbaar heeft voor infrastructuur, innovatie en al dan niet fundamenteel onderzoek. Mijn fractie is verheugd over deze investeringen en de gestelde doelen. Zoals Mariana Mazzucato heeft beschreven in De ondernemende staat, is het een populair misverstand dat de private sector staat voor creativiteit en ondernemerschap en de publieke sector voor logheid en bureaucratie. Mazzucato toont aan de hand van verschillende voorbeelden aan hoe publieke, soms zelfs riskante investeringen ten grondslag hebben gelegen aan bijvoorbeeld het internet en een schone-energietechnologie. Er staat in de voorwaarden van het Groeifonds dat de aanvragen moeten bijdragen aan groei van het bbp, maar daarnaast wordt er ook gekeken naar brede welvaart en naar duurzaamheidsdoelen. Hoe gaat de Commissie dat concreet wegen en beoordelen? En wat als er voor 8 miljard wordt aangevraagd en alle aanvragen voldoen aan de voorwaarden? Kan er dan meer toegekend worden, of is er 4 miljard per jaar beschikbaar? Als dat laatste het geval is, gaat de Commissie dan selecteren en, zo ja, op basis van welke criteria? Ik stel deze vragen mede omdat ik zelf veelvuldig in beoordelingscommissies zit, onder andere van NWO en het Duitse BMBF. Wij hebben bijna altijd wel te maken met meerdere aanvragen die uitstekend scoren op kwaliteit. Dan heb je dus additionele selectiecriteria nodig die al van tevoren bekendgemaakt zijn.
Voorzitter. In het jaar dat de Verenigde Naties haar 75ste verjaardag viert, zijn Europese samenwerking, multilateralisme, wederzijds begrip en een constructieve houding harder nodig dan ooit. Hoe verschillend we allemaal ook zijn, we willen allemaal op onze manier grote maatschappelijke vraagstukken oplossen en de kwaliteit van leven voor mensen verbeteren. Er zijn goede stappen gezet, maar het is nog niet goed genoeg. Progressief liberalisme betekent dat je nooit achterover kunt leunen. "Not good enough" betekent voor mij persoonlijk niet per se nog meer stukken lezen, maar nog beter proberen te begrijpen hoe we met z'n allen beter kunnen samenwerken en minder kunnen polariseren. Wij zien uit naar de antwoorden van de minister-president.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bredenoord. Dan geef ik het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst namens de fractie van de PVV.