Verslag van de vergadering van 27 oktober 2020 (2020/2021 nr. 7)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.32 uur
De heer Gerbrandy i (OSF):
Dank u, voorzitter. Ik heb vier punten en een hartenkreet. Elke spreker hier vandaag heeft het over corona gehad. Wij kennen allemaal de implicaties en de persoonlijk geraakte gezinnen en mensen. We zijn er helaas nog niet vanaf en dit zal nog wel even duren. De OSF heeft alle incidentele suppletoire begrotingswijzigingen gesteund. Ik heb dat eens een beetje nagekeken. Er staan 170 posten in de financiële verantwoording. Je kunt het zo gek niet bedenken. 57 miljard euro is in deze crisis gestort. Dat was accuraat. Er was leiderschap nodig om dat te doen. De twee mensen die ik nu aankijk, en die mij nu aankijken, wil ik daarvoor complimenteren. Dat is geen klein bier. Er komt nog veel: 30 miljard? Deze crisis is nog niet over. De vraag of dat geld allemaal goed terechtkomt, baart mij wel zorgen. Ik heb dat nog niet zo veel gehoord vandaag, maar is er controle? Wordt ervoor gezorgd dat het draagvlak van onze gemeenschap er ook blijft, doordat die centen, dat geld, bij het goede doel terechtkomen? Gelukkig doet u dat ook met accountants, de FIOD, enzovoorts. Toch wordt er gezegd: vertrouwen is goed, controle is beter. Die controle is belangrijk, alhoewel dat niet moet doorslaan. Onze ex-collega, nu staatssecretaris, Van Huffelen zei: controle is goed, maar vertrouwen is beter. Dat is een goed adagium.
De aanpak van corona was liberaal en ik kan me dat voorstellen. "17 miljoen mensen, die schrijf je niet de wetten voor, die laat je in hun waarde." Maar als dan blijkt dat die gedragsverandering toch niet helemaal lukt, dan zou ik het kabinet willen vragen om nu, nu de problematiek nog aanwezig is, helderder en duidelijker te zijn en de communicatie toch beter te voeren. U weet dat.
Ik heb gisteren de tijdelijke coronawet gesteund. Dat geeft u ook mogelijkheden om maatregelen te nemen. Hoe we dat nu gaan doen, ga ik u niet voorschrijven, maar het is wel belangrijk dat dat virus er op korte termijn onder gekregen wordt. Het lijkt me heel belangrijk om snel terug te gaan naar de oude situatie en dat mensen elkaar met de kerst en met Sint-Nicolaas weer kunnen ontmoeten. Als er zachte heelmeesters zijn, dan zou dat misschien niet kunnen. Mijn eerste vraag voor de premier is: zou hij straks een beschouwing willen geven over wat zijn plannen zijn? Is hij het met mij eens dat je wel vrij krachtig moet ingrijpen? Een gedragsverandering komt namelijk niet vanzelf. Later zullen we in een parlementaire enquête zien wie gelijk heeft.
Ik zei net al dat de OSF de financiële steun gesteund heeft. Maar er is één maatregel die nu voorhanden is: de Baangerelateerde Investeringskorting. De OSF is daarop tegen. De Raad van State en het CPB zijn daar ook op tegen. Wij hebben geleerd van de wet over investeringsregelingen. U reserveert 2 miljard voor de BIK. Ik ga in mijn vierde punt een voorstel doen om die 2 miljard anders te gebruiken.
Dan mijn tweede punt: de financiën van de gemeentes. Ik heb dat nog niet veel gehoord. Drie vierde deel van alle gemeentes moet bezuinigen en heeft moeite om de begrotingen sluitend te maken. Een derde van de gemeentes lukt dat niet. De VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, zegt: de situatie is onhoudbaar. Binnenlands Bestuur schrijft: "De frustratie bij gemeenten zit diep. Bij gemeenten is hier en daar rebellie." Hoe kan dat? Ik heb het over de decentralisatie van het sociaal domein. U kent het allemaal. Jeugdzorg is overgegaan naar de eerste overheid, de gemeentes. Maar ik zeg dat die start verkeerd is geweest. Men had meer behoefte aan zorg. Gemiddeld is er 25% bezuinigd op dat proces. Dat kan niet. Kabinet, kijk naar Denemarken. Er zijn goede voorbeelden. Als die een systeemverandering doet, gaat die er eerst meer geld in stoppen. Dan komt de efficiëntie en dan komt het profijt. Kan de premier straks deze vragen beantwoorden? Ik kan u garanderen dat dit niet opnieuw een financieel debacle wordt voor de gemeentes. Trap af, trap op. Dat is vorig jaar besproken.
Er is nu een onderzoek geweest naar de herziening van het Gemeentefonds op het sociaal domein. Die is desastreus voor kleine gemeentes, desastreus. Gemeentes tot 20.000 inwoners gaan er per inwoner bijna €60 op achteruit. De grote gemeentes — ik zal ze niet allemaal noemen — gaan er meer dan €100 op vooruit. Dat kan niet. Gemeentes schrijven u — ik heb die brieven gelezen — dat het onvoorstelbaar en onacceptabel is. Het is de eerste overheid. Mensen, dat kan zo niet. Nederland is niet in balans. Het geld gaat van oost naar west, van platteland naar stad, van klein naar groot. Ik noem een voorbeeld van even geleden, maar dan is het duidelijk. Voor de krachtwijken werd er ingezet op €400 per persoon. Dat moest, want er waren problemen. Maar kijk nu naar de krimpgebieden: daarbij is ingezet op €10 per persoon. Dat klopt niet. Dat is niet in balans.
Ik wil dat u meer oog hebt voor de regio's. Ik beveel u de Rede fan Fryslân van minister Schouten van 8 oktober zeer aan. Wat een fantastische rede vanuit het kabinet. Daarin zei onze minister: ruim baan voor de regio. Uw kabinet vroeg aan de andere overheden om eens met voorstellen te komen. Ik was toen burgemeester in Achtkarspelen. Wij hebben meegedaan met de regiodeals. Dat is fantastisch. Dat is van onderop. Dan is het ook zaak dat u zaken loslaat. Ik noem enkele voorbeelden die spelen in de periferie, waar ik — u trouwens ook — me verantwoordelijk voor voel. Ik heb het over Groningen, over het gas. 20.000 banen gaan weg. Het versterken van de huizen daar duurt in dit tempo twintig jaar, dames en heren. Dat kun je niet maken. Er is een fonds in Europa. Ik steun de motie-Mulder/Dik-Faber van de Tweede Kamer, die zegt: ga met het JTF-fonds van 600 miljoen euro, dat transitiefonds, naar het Noorden, want we hebben daar enorme profijten gehad en daar zou iets voor terug moeten komen. Alhoewel, ze zijn in Friesland, Groningen en Drenthe al heel goed bezig met die energietransitie. De Lelylijn is vorig jaar besproken. Dan zijn er de Nedersaksenlijn en Heerlen-Aken. U moet echt kijken naar die regio.
Oei, de tijd. Voorzitter, ik hou mij meestal goed aan de tijd. Dat weet u. Punt drie: basisinkomen. Regeren is vooruitzien. In onze Grondwet staat dat iedere Nederlander bestaanszekerheid moet hebben. Zie artikel 20. Nederland is nog steeds een van de meest welvarende landen van deze wereld en toch lopen de verschillen steeds meer op. 1 miljoen medelanders, Nederlanders, leven in armoede. 1 miljoen, dames en heren. 8%, zeg maar. Daarvoor is een toeslagencircus opgebouwd met kortingen, vrijstellingen, aftrekposten en noem maar op. In Leeuwarden hebben ze 63 mogelijkheden om mensen te steunen. Het is prachtig, maar het verzandt en strandt. Kan dit anders? Ja, dit kan anders.
Wij rekenen altijd met betaald werk. Maar weet u wat de grootste onderneming van Nederland is? Dat zijn de vrijwilligers. Meer dan 8 miljoen mensen — u ook — gaan vrijwillig dingen doen, zonder betaald te worden. Als dat zou verdwijnen, zou onze maatschappij zijn uitgeteld. Die mensen doen dat vrijwillig. Dat is prachtig. Iedereen doet dat. Ik doe dat ook. Het Nibud heeft gekeken naar de vraag: is het mogelijk iedereen een basisinkomen te geven en dus alle toeslagen, aftrekposten, heffingen en tegemoetkomingen af te schaffen? In de berekening van het Nibud staat dat de bijstandsuitkeringen dan gemiddeld 8%, minimumuitkeringen gemiddeld 32%, modaal inkomens 26% en twee keer modaal 19% omhooggaan. Is dit fake news van het Nibud? Ik hoop het niet en ik denk het niet. Daarom is mijn derde vraag aan de minister-president: zou u een serieus en gedegen onderzoek willen laten uitvoeren naar deze materie? Ik denk aan een interdepartementaal onderzoek of een staatscommissie. Ik overweeg een motie in te dienen. Ik zou die nu voorlezen, maar mijn tijd is op.
Mijn vierde punt is de verhuurderheffing. Vorig jaar heb ik een motie over de verhuurderheffing ingediend. Toen heeft de minister mij gevraagd om die aan te houden, want zij had nog een onderzoek lopen. De woningnood is in Nederland alleen maar toegenomen. Studenten, starters, middenklassers, iedereen heeft behoefte aan degelijke, goede, betaalbare woningen. Ze zijn er gewoon niet.
Ik ga er nu snel doorheen, want u weet wat ik wil zeggen, maar het zal ook gefundeerd moeten zijn. Huurprijzen van sociale huurwoningen zijn de laatste tien jaar met 26% omhooggegaan. Hebben die mensen ook 26% meer loon gekregen? Dat is niet het geval. In de commerciële huursector is de nood 44% omhooggegaan. Er moeten in tien jaar 1 miljoen huizen worden gebouwd. Voor 2013 bouwden de corporaties 35.000 sociale huurwoningen. Na 2013 was dat de helft, namelijk 15.000. De verhuurderheffing kost gemiddeld 2 miljard per jaar. Dat komt bij de corporaties vandaan, daar waar de mensen met de smalste beurzen de huren moeten betalen. En die gaan naar het Rijk. 21 juni 2020 is de grens van 10 miljard gepasseerd.
Voorzitter, ik ben er bijna. 180 woningcorporaties kunnen niet meer hun kerntaak uitoefenen. Daarom vind ik dat wij er iets aan moeten doen. De regering geeft nu 300 miljoen terug. Minister Ollongren heeft gezegd: 1 miljard in tien jaar. Dat is 100 miljoen per jaar. Nu komt er 200 miljoen bij. Dat is 15% van wat genomen is. Het is een sigaar uit eigen doos. BZK, Financiën en Aedes hebben berekend dat de corporaties in vijftien jaar 30 miljard euro tekortkomen om die sociale huurwoningen te bouwen. In vijftien jaar 30 miljard is 2 miljard per jaar. Dat is toch dat BIK-bedrag? Even dekking zoeken? Die heeft u hier.
Mijn hartenkreet ...
De voorzitter:
Er is wel een grens aan de flexibiliteit van de tijd.
De heer Gerbrandy (OSF):
Ja, er is een grens, maar u weet dat ik de minste tijd heb en wij zitten nog niet in de Tweede Kamer. Ik moet deze tijd nu dus gebruiken. Ik vraag u nog twintig seconden.
De voorzitter:
U zit nu al in uw spreektijd van volgend jaar, maar we houden het bij.
De heer Gerbrandy (OSF):
Goed. Een hartenkreet met betrekking tot minderjarige alleenstaande vluchtelingenkinderen uit Griekenland. Onze minister heeft 1 miljoen overgemaakt. Ik begin graag positief, maar wij moeten ons kapot schamen dat wij dit probleem zo oplossen. It beste lân fan de ierde, het beste land van de aarde, kan dat geen 500 kinderen in nood opvangen? De koehandel met het hervestigingsquotum vind ik verbijsterend. U hoeft er wat mij betreft niet eens op te reageren. Het is te pijnlijk, maar ik wil het gezegd hebben.
Overigens dank ik u ... Nee, die overgang is niet goed.
De voorzitter:
Meneer Gerbrandy, we moeten nu echt afronden.
De heer Gerbrandy (OSF):
Overigens wil ik u danken voor alle moeite, inzet en leiderschap. U heeft een zwaar vak en u doet daar voor honderd punten uw best voor.
De voorzitter:
Iemand klapte; dat mag hier. Dank u wel, meneer Gerbrandy.
Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering tot 16.30 uur.