Plenair Koffeman bij Voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 27 oktober 2020 (2020/2021 nr. 7)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.41 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil beginnen met een compliment aan het kabinet: het blijft in deze tijden van grote onzekerheid optimisme uitstralen over de toekomst. Ik weet dat de minister-president altijd op zijn hoede is bij complimenten vanuit de oppositie. Dat is verstandig, want complimenten over stuurmanskunst hoeven natuurlijk niet per se te betekenen dat je het eens bent met de koers en dat zijn we inderdaad niet. Maar dat doet niets af aan de complimenten.

Voorzitter. In het optimisme dat de minister-president uitstraalt, komt iets terug van zijn Pamflet van een optimist, dat hij in 2008 publiceerde, toen hij pleitte voor een route naar een moderne economie. Hij zag in zo'n moderne economie destijds geen ruimte voor het op elkaar stapelen van varkens in megastallen en hij pleitte voor andere energieoplossingen, anders dan het fossiele denken. Kortom, in 2008, tijdens de vorige crisis, zette de fractievoorzitter van de VVD in op een heel andere koers. Daar is het helaas niet van gekomen. We weten allemaal waarom niet: Nederland is een coalitieland waar tegenstrijdige opvattingen en belangen toch eenheid van beleid moeten gaan vormen. Modern en onafhankelijk was het streven en het werd fossiel en afhankelijk van buitenlandse grondstoffen en afzetmarkten. Maar "never waste a good crisis" zei Winston Churchill al. In die zin biedt de coronacrisis naast grote onzekerheden ook nieuwe kansen.

Maar in de miljardennota worden die nieuwe kansen niet of nauwelijks benut. Alle herstelmaatregelen lijken gericht op business as usual, op behoud van of terugkeer naar het oude normaal, dat eigenlijk helemaal niet zo normaal was. Is het normaal dat een klein landje als Nederland 70% van z'n agrarische productie exporteert om daarmee de slager en de melkboer van de wereld te willen zijn? Oud-minister Veerman zei daarover na zijn ministerschap: "Het systeem is vastgelopen. We importeren grote hoeveelheden veevoer, we exporteren grote hoeveelheden varkens, kippen en koeien, en de rotzooi, 80 miljard kilo mest, houden we hier." Dat was in 2007 en sindsdien is er niets gebeurd wat enige verandering bracht in de situatie. Sterker nog, toen het ging over de uitkoop van varkenshouders was de Rabobank penvoerder van het regeringsbeleid, niet om de augiasstal uit te mesten, maar om het eigen straatje schoon te vegen.

Professor Erisman zei het zo: "Boeren hebben geen verdienmodel. Ze zijn een verdienmodel: van de Rabobank, van de leveranciers van veevoer, van de leasemaatschappijen van hun steeds duurdere landbouwwerktuigen." Kortom, boeren zitten in de knel als nertsen in een heel klein kooitje. Ze kunnen geen kant op, ze worden horendol van steeds weer nieuwe maatregelen op het gebied van fosfaat, stikstof, fijnstof, stank- en geluidsoverlast, zoönosen, uitstoot van broeikasgassen en bescherming van natuurgebieden, niet omdat die maatregelen niet deugen en niet omdat de boeren niet deugen, maar omdat ze speelbal zijn van financiële belangen die ze zelf niet bedacht of gewild hadden en die nu als een molensteen om hun nek hangen. Elke dag stoppen zeven boeren, veelal agrarische gezinsbedrijven. Het enige perspectief dat de Rabobank biedt, is: slikken of stikken. Of je groeit groter, of je sluit de tent. Dat is juist nu, in tijden van coronacrisis, niet langer vol te houden. De crisis waarschuwt ons, niet om snel terug te gaan naar business as usual, naar het oude abnormaal, maar om daaraan te ontsnappen.

Wat we weten, is dat planten nog nooit een pandemie veroorzaakt hebben en dat 75% van de virusdreigingen van onze tijd te maken heeft met de manier waarop het mensdom met het dierenrijk omgaat. Wij mensen vormen slechts 0,01% van het leven op aarde en we gedragen ons als een dodelijk virus voor die andere 99,9% van het leven. We proberen het geheel naar onze eigen kortetermijnbelangen te plooien en brengen onszelf en komende generaties daarmee in groot gevaar. Het coronavirus zou een wake-upcall moeten zijn. Waar wij de natuur vernietigen en in onze veehouderij onnatuurlijk grote aantallen dieren naast elkaar laten leven of boven op elkaar, is er een levensgrote pandemische dreiging. Q-koorts heeft in Nederland meer dan 100 mensen gedood en duizenden mensen chronisch ziek gemaakt. Een kwart van de bloeddonoren bij Sanquin blijkt met het varkensvirus hepatitis E besmet te zijn. Wie in het ziekenhuis wordt opgenomen, moet een verklaring tekenen niet recent in contact te zijn geweest met de intensieve veehouderij, omdat we bang zijn voor de multiresistente MRSA-bacterie. We gaan letterlijk op een ziekmakende manier met dieren om, waarbij geld verdienen de enige rechtvaardiging vormt.

Corona heeft een sterftecijfer dat in individuele gevallen tot een dramatische afloop kan leiden, maar dat we als samenleving zouden kunnen overleven. Maar vogelgriep, H5N1, zou bij besmetting van mens tot mens 60% van alle mensen die besmet worden het leven kunnen kosten, berekende professor Fouchier van het Erasmus Medisch Centrum. Zo'n waarschuwing zou je heel serieus moeten nemen in een land waar elk jaar 600 miljoen kippen leven en sterven, maar er is niets dat wijst op een ander beleid in dat opzicht. Dat ligt moeilijk in de coalitie: laten we hopen dat corona overwaait en dat we door kunnen met business as usual.

Als we deze crisis willen benutten voor een volhoudbare toekomst, niet alleen voor ons, maar ook voor komende generaties, dan zullen we deze crisis serieus moeten nemen, nu de tweede golf van corona zich heeft aangediend en in andere landen al over een derde golf wordt gesproken. Het is onbestaanbaar dat we een fossiel bedrijf als KLM blijven steunen met een veelvoud van de beurswaarde van het bedrijf. Hoe kun je meer dan 3 miljard voor KLM reserveren als de beurswaarde van heel Air France-KLM inmiddels is verdampt tot minder dan de helft van dat bedrag? Kan de minister aangeven hoeveel de KLM-aandelen waard zijn, die hij vorig jaar voor 744 miljoen in strijd met de regels kocht? Ik ben daar heel benieuwd naar en het is makkelijk na te kijken. Graag een reactie. Het bedrijf is technisch failliet en de omvang van de luchtvaart krimpt op dit moment tot een kwart van normaal. Dan kun je niet net doen alsof het oude normaal weer bereikbaar zou kunnen zijn. Of om met Floortje te spreken: vliegen naar het einde van de wereld. Dat is in deze tijden minder verstandig.

Terwijl het kabinet het nog steeds vooral over geld heeft, smelten de ijskappen in een duizelingwekkend tempo. Zeker, de troonrede ging dit jaar niet alleen over het ondernemersklimaat, maar ook over de opwarming van de aarde. Het politieke klimaat echter weerhoudt het kabinet ervan om de daad bij het woord te voegen. We spreken vandaag over een feestbegroting in crisistijd. Nu lenen is geld verdienen. We investeren onszelf uit de crisis, vergelijkbaar met de verhalen van baron van Münchhausen, die zichzelf aan zijn eigen haren uit het moeras trok. Het is onbegrijpelijk dat het kabinet zich voor een dergelijke vorm van politieke marketing leent. Het is niet alleen de kostbaarste verkiezingscampagne uit de geschiedenis, maar ook de grootste verkiezingscampagne ooit met volledig geleend geld.

We krijgen er allemaal een beetje bij, maar in de begroting van het Koninklijk Huis gaat het wel met hele grote stappen. Dat prinses Amalia straks 1,6 miljoen zakgeld per jaar krijgt — dat is een hele zak geld — ook in crisistijd, niet om wat ze presteert maar om wie ze is, is onverteerbaar. Ook de salarisverhoging voor de Koning met meer dan 5% is geen redelijke salarisontwikkeling voor iemand die aangeeft betrokken, maar niet onfeilbaar te zijn. Daarom wil ik het kabinet vragen of het bereid is om onderzoek te doen naar het draagvlak voor inkomens die afwijken van de Wet normering topinkomens (WNT), inkomens die daarvan uitgezonderd zijn, en ook naar de indexering daarvan. Graag een reactie en ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter. Onze economie is heeft de vorm van een kaartenhuis aangenomen. Een piramidespel dat niet zonder nieuwe inleg kan. In die zin voldoet de miljardendans met geleend geld in deze begroting aan alle voorwaarden om de geschiedenis in te gaan als het grootste ponzischema ooit. Niemand kent de gevolgen, maar geld dat stom is, maakt recht wat krom is, is de ongefundeerde verwachting. Het neoliberale denken van een kleine overheid en een grote vrije markt met vrijwel ongelimiteerde vrijheid en globalisering, wankelt en doet nu op grote schaal een beroep op overheidssteun, zelfs door multinationals die in ons land vrijwel geen belasting betaald hebben, maar wel profiteren van onze infrastructuur. Dat is de wereld op z'n kop.

Voorzitter. In de dertien jaar dat de Partij voor de Dieren in dit huis vertegenwoordigd is, heb ik vaak de volgende reflex gezien, zowel bij andere partijen als bij het kabinet: het mag best over dieren gaan, maar nu even niet. Vanaf onze oprichting hebben we gewaarschuwd tegen de pandemische dreigingen die voortvloeien uit de wijze waarop we omgaan met dieren, natuur en milieu. De steevaste reactie was dat het zo'n vaart niet zou lopen. Inmiddels zijn we in de greep geraakt van een nieuw virus vanuit de dierenwereld. Nooit eerder hebben dieren zo'n grote invloed gehad op ons leven, op onze economie, op ons denken, onze angsten en op de maatregelen om die angst te reduceren.

Laten we ons weer druk gaan maken over alles wat het leven echt de moeite waard maakt, over alles wat onze toekomst niet bedreigt maar veiligstelt. Over een wereld waarin het belang van de zwakste beschermd wordt tegen het recht van de sterkste, waar geld niet meer is dan een hulpmiddel in ons handelen en niet de hoofdzaak van ons beleid. Laten we leren van deze crisis en een transitie in gang zetten naar een meer plantaardige en dus meer diervriendelijke samenleving die uitzicht biedt op een gelukkig leven voor komende generaties, zonder onbeheersbare pandemische dreigingen.

In dat kader, voorzitter, ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Dan geef ik het woord aan de heer Van Rooijen namens de fractie van 50PLUS.