Plenair Frentrop bij voortzetting Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 3 november 2020 (2020/2021 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Frentrop i (FvD):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met reageren op de beschouwing van de heer Knapen over het begrip soevereiniteit. Aan de strekking van zijn betoog heb ik even in de interruptie aandacht besteed. Het was ietwat Orwelliaans. Hij drong aan op enige newspeak. Hij zei: soevereiniteit moeten we eigenlijk voortaan handelingsvrijheid noemen. Volgens mij is dat niet zo. Volgens mij is soevereiniteit autonomie, autós nomós, onder de eigen wetten leven. Een voorbeeld. Nederland is autonoom; wij leven onder onze eigen wetten. Drenthe is niet autonoom; daar geldt de Nederlandse wet. En bij Amsterdam weten we het niet.

Het tweede punt dat ik aan de orde wil stellen, betreft Polen en Hongarije. We zijn nu bij de Algemene Europese Beschouwingen. De Europese Unie staat op een kruispunt, maar die twee landen blijken hier in het brandpunt van de discussie te staan. Ik zou daar een waarschuwend geluid over willen horen. Ik denk dat we moeten oppassen met het opgeheven vingertje te kijken naar wat er in die landen gebeurt, als we ons niet realiseren wat de geschiedenis van die landen is. Voor wie iets van de geschiedenis weet: juist het begrip autonomie is voor Polen een nogal beladen begrip, en Hongarije is eeuwenlang geteisterd geweest door Ottomaanse overheersing, dus die hebben een beetje andere opvattingen over immigratiepolitiek. Dat moeten we ons voor kunnen stellen. We moeten kijken naar de historie van die landen.

Een derde punt. Ik heb van mevrouw Huizinga een uitspraak genoteerd. Zij zei: "De grootste dreiging voor de Europese Unie is euroscepsis onder de burgers." Ik heb besloten dat ik er vanavond over na ga denken of dat waar is. Zij zei daarbij: "De oplossing daarvoor is dat de Europese Unie beter moet communiceren." Ik hoorde ook van meneer Koole dat hij vond dat de Europese Unie beter moet communiceren. Hij wou daar zelfs geld voor vrijmaken. Dat laatste lijkt mij wat overbodig, aangezien de Europese Unie een ruim budget heeft voor propaganda en voor steun aan media. Maar wat mij heel erg aansprak in zijn betoog, was dat de heer Koole zei: "Ook het tegengeluid moet dan gehoord worden in de discussie. Dat moet ook in zo'n debat aan bod kunnen komen." Dat lijkt mij ook wel, maar wat wil het geval? De Voorzitter van deze Kamer denkt daar anders over, want die zei dat het Europees Parlement niet mag worden aangeduid als een nepparlement. Nou weet ik niet waar die regel staat en ik weet ook niet wie die regel heeft gemaakt. Maar ik zal me eraan houden, al lijkt het me dat in een debat over de Europese Unie best wel wat kritische kanttekeningen zijn te plaatsen bij de rol, de taken en de legitimiteit van het Europees Parlement als onderdeel van de hele structuur van de Europese Unie, die voor verbetering vatbaar lijkt.

Over verbeteringen gesproken. Minister Blok heeft ons opnieuw verzekerd dat die 750 miljard van het herstelfonds, half leningen en half cadeaus, alleen zal worden uitgekeerd als de landen die die ontvangen ook echt economisch hervormen. Vorige week heeft de minister-president gezegd dat die hervormingen vooral gaan om pensioenen en om de arbeidsmarkt; dat zijn de belangrijke gebieden. Als we kijken naar Nederland, dan weten wij dat de arbeidsmarkthervorming hier nu nog bij de commissie-Borstlap ligt. Dat speelt al een tijdje. Met pensioenhervormingen zijn we in Nederland al sinds 2008 bezig. Ik acht de kans dat Italië sneller hervormt dan Nederland uitgesloten, dus ik denk dat de uitkeringen uit het fonds plaats zullen vinden met sint-juttemis.

Dan het op een na belangrijkste punt van mijn tweede termijn. Ik vroeg de minister of er nog geld over is uit het vorige MFK. Ja, zei de minister, er is nog 308 miljard over. Nou, dat is nogal een slok op een borrel, want het bedrag was ruim 1.000 miljard voor zeven jaar. Er is dus eigenlijk geld voor twee jaar over. Als een organisatie zo veel geld overhoudt, dan ga je daar toch eerst eens naar kijken als ze om nieuw budget komt vragen. Als een woningcorporaties of een voetbalvereniging twee jaar contributie overhoudt, zeg je: dan zou het nieuwe budget misschien toch wel iets minder kunnen zijn. Mijn conclusie is dat deze 300 miljard is weggegeven in de onderhandelingen van juli in Brussel.

Dat brengt mij bij mijn allerbelangrijkste punt voor de tweede termijn. Vandaag bevestigt de minister dat er 308 miljard over is. En vorige week, bij de Algemene Politieke Beschouwingen in deze Kamer, vroeg ik de premier daarnaar. Ik vroeg dat omdat het herstelfonds voor 360 miljard aan leningen doet, en daarnaast ook nog eens voor 390 miljard aan subsidies; ik noem het cadeautjes. Ik heb het even in de Handelingen opgezocht. Ik citeer eerst mijzelf uit de Handelingen van vorige week, als u mij dat niet kwalijk wilt nemen. Ik zei toen tegen de premier: "U schetste net het grote beeld van de zevenjaarsbegroting en het fonds daarbovenop. Ik vraag me af of er nog geld over is van de vorige begroting van de Europese Unie. Hadden ze alles al uitgegeven of hadden ze nog wat achter de hand dat ook gebruikt had kunnen worden om de economieën van de wat verbrassendere landen te steunen?" Ik citeer vervolgens het antwoord van de premier. "Volgens mij blijft er wel een klein beetje over, maar het zijn geen grote bedragen: de reste à liquider. Natuurlijk schuif je een stukje wel steeds door, maar het zijn geen enorme bedragen. Iedereen besteedt graag wat men dacht te kunnen besteden. Zo zijn we dan ook wel weer. Maar het is niet in de orde van grootte van 390 miljard. De hele begroting voor zeven jaar is ongeveer 1.000 miljard. Het eenmalige noodfonds aan subsidies is 390 miljard. Dat zou je nooit hebben kunnen halen uit wat er nog als rest in de pot zat."

Voorzitter. Ik moet nu constateren dat je dat er bijna wél uit had kunnen halen. Met die 308 miljard die in de pot zat, hadden we bijna het hele deel van de schenkingen van het herstelfonds kunnen financieren. Ik constateer dat de premier vorige week deze Kamer — welk bijvoeglijk naamwoord moet ik gebruiken? — "niet optimaal" heeft ingelicht; laat ik het zo zeggen. En het gaat niet over kattenpis, het gaat over meer dan 300 miljard euro. Ik wil mijn betoog in tweede termijn vandaag dan ook afsluiten met de vraag wat de andere partijen in deze Kamer hiervan vinden, en dan denk ik vooral aan de oppositiepartijen. Ik ben daar benieuwd naar.

Dank u wel.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ik ga meneer Frentrop gelijk op zijn wenken bedienen. Want het is natuurlijk wel interessant wat hij vertelt. Hij zegt dat er 309 miljard euro over was en dat we vorige week in feite op het verkeerde been zijn gezet. Dan kan je eigenlijk concluderen dat we verkeerd zijn voorgelicht. Als een Kamer verkeerd is voorgelicht, heb je eigenlijk wel een probleem. Bij het verkeerd voorlichten van de Kamer komt de partij die dat constateert meestal met een motie van wantrouwen. Dus de vraag is: hoe zit Forum voor Democratie daarin?

De heer Frentrop (FvD):

Ik heb u mijn positie gegeven. Ik had eerst even willen vragen wat de andere oppositiepartijen hiervan vinden, maar ik houd de mogelijkheid voor zo'n motie natuurlijk wel achter de hand, ja.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Frentrop. Dan is nu het woord aan de heer Van Ballekom namens de fractie van de VVD.