Verslag van de vergadering van 3 november 2020 (2020/2021 nr. 8)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.15 uur
De heer Koole i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik denk dat het goed is dat we überhaupt Algemene Europese Beschouwingen hebben in dit huis. Europa is ontzettend belangrijk. Daarom denk ik dat het goed is dat we zo'n discussie, ondanks alle coronaperikelen, toch hebben gehouden.
Ik ben ook blij met de toezegging van de minister dat hij alle andere instrumenten die mogelijk zijn buiten dat conditionaliteitsmechanisme, zal inzetten, bijvoorbeeld voor situaties als de onmenselijke zones in Polen met betrekking tot de lhbti-mensen. Ik ben minder blij met de opvatting van het kabinet over Moria. Deze opvatting is ook weer door de minister verwoord. Ik vind het, samen met anderen, een heel schrijnende situatie.
Een vraag van mij over het Groei- en Stabiliteitspact is nog niet beantwoord. De minister zegt dat de doelen van 60% en 3% nu eenmaal in het verdrag staan. Maar zelfs als deze in het verdrag staan, kan dan in ieder geval de aanvliegroute daarnaartoe niet veel flexibeler, per land verschillend, worden toegepast? Kan daarbij rekening worden gehouden met het niveau van de schulden en met andere zaken? Hierbij wordt dan niet voor elk land eenzelfde reduction rate toegepast, maar verschilt deze per land. Kan dit op zijn minst flexibeler worden toegepast?
Voorzitter. We hebben in dit debat verschillende keren gesproken over de noodzaak om het publiek te betrekken bij Europa. Ook anderen hebben daarover gesproken. Vroeger heette het "best belangrijk", maar in deze coronatijden en in andere crisistijden is Europa ontzettend belangrijk. Maar Europa kan alleen goed functioneren als de lidstaten goed functioneren; dat heeft de minister ook gezegd. Die lidstaten kunnen alleen goed functioneren als het publiek goed is geïnformeerd. Toen het over de CO₂-reductie ging, zei de minister zelf dat het moeilijk is om het publiek mee te krijgen. De heer Backer zei dat een kritische analyse nodig is. Ik heb al eerder de heer Knapen aangehaald. Hij had het over een noodzakelijke discussie. Daarom pleit ik voor het komen tot een publieksdiscussie, voorafgaande aan de te verwachten conferentie over Europa, waarbij de regering het initiatief neemt om het publiek goed te informeren. Dit dient evenwichtig te gebeuren — dus ook met de tegengeluiden — zodat we met z'n allen goed die discussie kunnen voeren over de toekomst van Europa. Die discussie dient niet alleen te worden gevoerd met het parlement, waar de minister op wees, maar ook met het publiek als geheel.
Daarvoor heb ik een motie voorbereid. Ik zou die nu willen voorlezen, als dat mag, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Koole (PvdA):
De motie luidt als volgt.
De voorzitter:
Door de leden Koole, Vendrik, Backer, Crone, Gerbrandy, Oomen-Ruijten en Huizinga-Heringa wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de Europese Unie een conferentie over de toekomst van Europa wordt voorbereid;
overwegende dat het van groot belang is dat de inwoners van de lidstaten betrokken worden bij die conferentie;
overwegende dat het van groot belang is dat ook de inwoners van Nederland goed op de hoogte zijn van de verschillende voornemens van de Europese Commissie in deze tijden van een meervoudige crisis;
overwegende dat het daarvoor noodzakelijk is de publiekdiscussie daarover zo spoedig mogelijk te starten;
verzoekt de regering om zich in te zetten voor een levendige, goed geïnformeerde publieksdiscussie over (de voornemens van) de Europese Unie en de inbreng en ambitie van Nederland daarbij en deze discussie met extra financiële middelen te bevorderen, en hierover voor 1 juli 2021 een uitgewerkt voorstel aan beide Kamers der Staten-Generaal te zenden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter G (35403).
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koole. Zou u de motie rechts van u op het tafeltje willen neerleggen?
De heer Koole (PvdA):
Voorzitter. Mijn laatste zin is dat ik de regering en ook de minister alle wijsheid wens in deze moeilijke crisistijden, zowel op het gebied van Europa als van andere gebieden. De Partij van de Arbeid zal dat altijd constructief benaderen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koole. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa, die zal spreken namens de fractie van de ChristenUnie.