Verslag van de vergadering van 24 november 2020 (2020/2021 nr. 11)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.08 uur
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Het is de eerste keer dat ik mijn iPad meeneem om even de heer Crone van repliek te dienen. Het is altijd leuk voor het debat. Ik citeer even uit Trouw van 26 februari 2008; ken uw klassiekers: de coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie hebben in het regeerakkoord afgesproken dat — nou komt-ie — 65-plussers met een aanvullend pensioen van €18.000 of meer vanaf 2011 een heffing moeten gaan betalen om zo de AOW betaalbaar te houden. Met andere woorden: met Bos ben je de klos. Die term komt overigens van mij, die heb ik aangereikt aan Verhagen. Het is wel degelijk zo dat Bos voorstelde dat mensen met een aanvullend pensioen van €18.000 en meer — hij noemde dat "de rijkere ouderen"; alleen de AOW'ers dus en niet iedereen — een extra belasting zouden gaan betalen. Waarvan akte.
Voorzitter. Ten slotte: ik was eigenlijk wel blij met wat de minister zei over …
De heer Crone i (PvdA):
Ik heb helemaal niet ontkend dat er een extra fiscalisering voor de hoogste inkomens plaatsvond, dus ook boven de AOW maar ook onder de AOW. Dat was niet een aparte belasting. Er is helemaal niet een aparte belasting gekomen op uw inkomstenbelasting- of AOW-aangiftes. Het was gewoon in de tariefjes. En €18.000 boven de AOW — dus mensen hebben eerst AOW, dan €18.000 bruto — weet u hoeveel mensen zo'n pensioen hebben? Het overgrote deel van de mensen met AOW en een normaal pensioen, een gewoon pensioen, een gemiddeld pensioen, hebben er niks van gemerkt. Dat is precies wat ik heb beklemtoond. Het is een draagkrachtmaatregel, niet alleen boven de 65 maar ook onder de 65, en zo simpel was het. Maar ik ben blij dat u nu moet toegeven dat "Bos de klos" niet het geval is.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik ga dat debat met de heer Crone graag op een ander moment aan. Maar het was wel degelijk zo als hier ook staat, dat het bedoeld was voor 18.000-plus. Het is natuurlijk waar dat de meeste pensioenen gemiddeld €500 tot €800 per maand zijn, dus dat de meeste ouderen daaronder blijven. Mijn punt was dat het in strijd is met de AOW-gedachte om AOW-premie te gaan heffen bij gepensioneerden. Maar laten we dat debat later maar voeren.
De voorzitter:
Dat lijkt me een goed idee.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Mensen met €18.000 zijn geen rijke ouderen.
De voorzitter:
De heer Crone, tot slot.
De heer Crone (PvdA):
U ontwijkt de vraag hoeveel mensen boven de €18.000 pensioen krijgen omdat u weet dat dat maar een relatief klein aantal is: 10%, 20%, meer niet. De meeste mensen hebben hier dus geen last van gehad. En u ontkent ook niet — dat is het kernpunt — dat mensen onder de AOW-leeftijd ook extra belasting hebben betaald. Dat was het punt. Het ging niet over oud of jong, het ging over iedereen met sterke schouders.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crone. Vervolgt u uw betoog, meneer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Hier worden we het niet over eens. Ik was eigenlijk wel heel blij met wat de minister aan het slot zei, maar ik wil hem verder niet uitlokken. We eindigen kennelijk bij dit goede voorstel, dat onze fractie ook uiteraard steunt, zoals ik al aangaf. U zei aan het slot over de discussie over wel of niet aan het eind van het jaar misschien korten: "Wacht u rustig af, er komt een mooi voorstel." Waarvan akte.
Voorzitter. Ik had nog even drie opmerkingen en vragen. Ik vind het toch wel goed om even te noemen, bij alles wat beroepsbevolking is, en ouderen die gelukkig langer blijven werken, waarvan er ook voorbeelden zijn in deze zaal, dat het aantal werkenden in absolute termen natuurlijk sinds eind zeventiger jaren enorm gestegen is, met name door de arbeidsparticipatie — gelukkig — van vrouwen. Dat heeft natuurlijk ook het draagvlak voor de financiering van de AOW geweldig versterkt. De minister kan er een keer op terugkomen, dat hoeft niet per se vandaag, dat we wellicht bij het kantelpunt komen dat het absolute aantal niet verder stijgt.
Ik had nog twee vragen aan de minister. Wat zou u ervan vinden om eens te bekijken of, als de levensverwachting meerdere jaren gaat dalen — we zijn daar een beetje mee begonnen — een daling van de AOW-leeftijd, met overigens alle bezwaren van dien, in ogenschouw zou moeten worden genomen? Ik zeg al, ik zie de bezwaren uiteraard ook.
Ten slotte: de pensioenrichtleeftijd is een paar jaar geleden op 68 gesteld. Bijna niemand weet dat, geloof ik. Dat is gebeurd omdat er toen een kwartaal over een kalenderjaar heen ging. Stel nou eens dat de komende jaren de levensverwachting niet stijgt maar zelfs daalt. Is het dan denkbaar dat misschien de pensioenrichtleeftijd een jaar zou worden bevroren en dat die, afhankelijk weer van een toevallig moment, van één kwartaal stijging na 1 januari, weer met een jaar naar boven gaat?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan de heer Kox namens de fractie van de SP.