Plenair Pijlman bij behandeling Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen



Verslag van de vergadering van 1 december 2020 (2020/2021 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Voorzitter. Sinds wij hier over het huurbeleid debatteren — dat was al voor de zomer — is er veel gebeurd. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de coronacrisis integraal aan te pakken en om inkomensondersteuning te bieden aan burgers die dat nodig hebben, zodat zij aan hun verplichtingen — huren bijvoorbeeld — kunnen blijven voldoen. Daarnaast komt het kabinet met maatwerk voor onder anderen huurders die in de problemen komen. Dit voorstel is daarvan een uitwerking. Wij steunen dat beleid.

Eerder koos de minister er al voor om huurbevriezing mogelijk te maken en uitzettingen onmogelijk te maken, en zij verlaagde de verhuurderheffing voor de woningbouwcorporaties een aantal jaren achter elkaar. Het kabinet komt nu met een wetsvoorstel dat huurverlaging mogelijk maakt voor mensen die door deze langdurige crisis de volle huur niet meer kunnen betalen. Die regeling zal voor honderdduizenden mensen soelaas bieden. Zij krijgen een huurverlaging van gemiddeld €40 per maand. Eenmalig, maar ook structureel, omdat het verlaagde bedrag vervolgens uitgangspunt is voor de komende jaren. Dat is winst.

Overigens wil ik graag van de minister horen of de huurproblemen nog hetzelfde niveau hebben als eerder, of dat ze sterk zijn gegroeid. Wat zijn de laatste cijfers?

Ik wil ook graag van de minister horen hoe de uitvoering van deze wet ter hand wordt genomen. Dit is immers geen generieke maatregel, maar er is maatwerk voor nodig. Ook de Belastingdienst komt in beeld. Meerdere jaren achter elkaar zijn er inkomensgegevens nodig. Mensen moeten zelf de verlaging aanvragen. Alles overziende lijkt dit best wel ingewikkeld. Het is niet een generieke maatregel, maar maatwerk. De overheid is juist in maatwerk in de uitvoering niet erg goed, weten we allemaal. Kan de minister de Kamer geruststellen dat de uitvoering van deze wet niet tot grote problemen gaat leiden?

In de begroting, die we hier zijdelings aan de orde stellen, en ook in het gesloten woonakkoord neemt het kabinet meer maatregelen voor de huursector. De huren mogen boven inflatie, zowel in de sociale als in de vrije sector, niet verder worden verhoogd dan 1%. De financiële norm voor meerpersoonshuishoudens voor sociale huur wordt aangepast en voor alleenstaanden niet verlaagd, zodat meer mensen in aanmerking komen voor sociale huur. En opnieuw wordt de verhuurderheffing verlaagd om het voor de corporaties beter mogelijk te maken om te investeren in duurzaamheid en energietransitie. Het kabinet trekt 450 miljoen uit voor de leefbaarheid in kwetsbare wijken.

De heer Kox i (SP):

De heer Pijlman ging iets te snel voor mij, en ik moet ook nog een heel eind lopen. Hij wees erop dat het wetsvoorstel dat we nu onder handen hebben, geen generieke regeling maar maatwerk is. Dat klopt natuurlijk. Generiek is echter wel de beslissing van de minister om de regeling niet te doen gelden voor de huurders in de gereguleerde sector niet zijnde een corporatie en voor de vrije sector. Dat gaat over bijna 100.000 huurders. U zei: honderdduizenden huurders, 260.000, gaan hiervan profiteren. Maar een kleine 100.000 niet. Wat vindt de collega van D66 daarvan?

De heer Pijlman (D66):

U hebt net ook al omstandig uitgelegd hoe dit allemaal zit en dat dit een oplossing is voor een deel van de huurders. Daar hebt u gelijk in. Dit is niet een oplossing voor mensen die in de problemen zitten buiten de corporaties om. Maar — en daar begon ik mee — het kabinet heeft er natuurlijk wel voor gekozen om inkomensondersteuning te geven aan mensen die door de coronacrisis, waar ik het over heb, in de problemen komen. Dat geldt ook voor hen. Maar eens, het is niet een oplossing voor iedereen. Dat is zo.

De heer Kox (SP):

Ik ken D66 als een partij van in gelijke omstandigheden gelijke rechten. Als er huurders zijn, bijna 100.000, die een te laag inkomen en een te hoge huur hebben, zoals de huurders die wel onder dit wetsvoorstel vallen, waar zit dan de legitimatie om te zeggen dat we die huurders buiten schot laten? De minister zegt dat dit komt doordat vrijesectorverhuurders geen hogere plannen hebben dan geld verdienen. Dat is een probleem van die vrijesectorverhuurders. Maar de huurders zitten in een vergelijkbare situatie. De minister heeft ook uitgerekend dat het 93 miljoen kost. Dat kun je laten betalen door de verhuurder, je kunt het als regering deels subsidiëren, maar waar zit nu de rechtvaardiging dat je huurders in dezelfde situatie anders behandelt?

De heer Pijlman (D66):

Ik kan me heel goed voorstellen dat u zegt dat als je het vanuit de huurder bekijkt, iemand denkt: ik ben toch huurder, ik zit toevallig bij een corporatie of ik zit toevallig bij een particulier of in de private sector. Vanuit het oogpunt van de huurder begrijp ik dat. Maar ons stelsel is wel heel anders ingericht. Tijdens de discussie die we met u hadden over uw motie, heb ik er ook op gewezen. Een deel van de steun die er toen voor de motie was, wees er later op dat men een ingreep in de private sector eigenlijk niet zag zitten. Dus daar zat ook beweging in. Ik hoor direct van de minister hoe zij ook naar de toekomst kijkt om de totale huurderssector tegemoet te komen, want ik ben het met u eens: de huren zijn over de hele linie heel erg sterk gestegen en daar moet wat aan worden gedaan.

De voorzitter:

De heer Kox, de derde.

De heer Kox (SP):

Als laatste vraag dan, om te kijken of we tot iets kunnen komen in dit debat. Mocht de minister zeggen dat er geen principiële reden is om de verhuurders in de ene sector anders te behandelen dan in de andere en dat de enige reden is dat we een andere financiële relatie of een financiële relatie tot op zekere hoogte met de corporaties hebben en niet met de verhuurders, en we daar dus iets voor zouden moeten bedenken, is D66 dan bereid om met andere fracties na te denken of we ook iets kunnen doen voor die hele grote groep van bijna 100.000 huurders in dezelfde situatie die alleen de pech hebben dat ze huren in de vrije sector of in de gereguleerde sector niet behorende tot een woningcorporatie? Zit daar een mogelijkheid tot beweging? Als collega Pijlman zo goed bestudeert waar hier de beweging zit, zit er ook een kans tot beweging in zijn fractie?

De heer Pijlman (D66):

Ja, zeker, maar dat is niet nieuw voor u. Daar hebt u net ook al iets over gezegd. Er is natuurlijk in het woonakkoord al een afspraak gemaakt met de Tweede Kamer dat de huren ook in de vrije sector aan banden worden gelegd. Dat is een forse ingreep. Dat was voor de zomer, toen u uw motie verdedigde, nog niet mogelijk. Dat is dus een forse ingreep. Ik hoor straks van de minister hoe zij naar de toekomst kijkt. Daar wil ik direct zelf ook nog iets over zeggen.

Ik had het gehad over de investeringen in de kwetsbare wijken, waar we blij mee zijn.

Voorzitter. Wij steunen dit beleid, maar we willen voor de nabije toekomst een verdere verlaging van de verhuurderheffing en die weggevallen verplichting voor de corporaties investeren in een fonds dat investeringen in sociale woningbouw en duurzaamheid mogelijk maakt. Kortom, er zijn ook in de begroting '21 veel vorderingen gemaakt. Een compliment daarvoor. Maar toch rijst de vraag, die net ook door de heer Kox werd gesteld, hoe nu verder? Wij hebben namelijk een enorme wooncrisis in ons land. Er zullen de komende tien jaar tussen de 1 en 1,5 miljoen woningen gebouwd moeten worden om iedereen onder dak te krijgen. Wie voert daar de regie over, is onze vraag aan de minister. Welke instrumenten zet zij in om de voortgang te bewaken? We hebben met elkaar te veel op de vrije markt gerekend. Wat is nu de agenda van de minister en van het ministerie, of het weer op te richten ministerie voor bouwen en wonen, voor de nabije toekomst als we deze crisis overzien? Er is, vinden wij, centrale regie nodig. Welke scenario's liggen voor tijdens de kabinetsformatie? Graag een reactie.

De heer Crone i (PvdA):

Net als de heer Rietkerk ondersteun ik graag wat u zegt. Wat meer centrale regie wordt Kamerbreed ondersteund, hier inmiddels maar ook al in de Tweede Kamer. Maar deze minister, uw partijgenoot, zit hier toch allang? Mevrouw Kaag zegt nu ook voortdurend, dagelijks: meer sociaal doen, meer sociaal doen. Overigens zonder GroenLinks en de PvdA, dus de meerderheid wordt gevormd met Forum voor Democratie en andere aan die kant. Maar los van deze bijzin …

De heer Pijlman (D66):

Wel een interessante bijzin, trouwens.

De heer Crone (PvdA):

Ja, ik volg het nieuws. Ik zoek juist een coalitie met mevrouw Kaag en deze minister, die hier allang zit. Zij kan toch, zoals de heer Rietkerk en ik zeggen, morgen al knopen helpen doorhakken? Dus waarom wacht u nu op een nieuwe minister?

De heer Pijlman (D66):

Dan hebt u mij helemaal niet goed verstaan. Coalities vormen, graag, met iedereen die ook dit beleid weer verder wil helpen. We hebben ook allemaal, uw partij zeker, een verantwoordelijkheid voor hoe we tot deze situatie zijn gekomen. Dat moeten we ook niet vergeten. Dus stappen zetten met elkaar om hier weer uit te komen? Ja, heel erg graag. En zeker, ik vraag ook aan de minister wat de plannen voor de komende tijd zijn. Ik geef haar ook een compliment voor wat er in de begroting allemaal al is gerealiseerd, en dat is niet weinig.

De heer Crone (PvdA):

Mijn vraag was veel simpeler: deze minister kan toch de komende maanden, zelfs in haar demissionaire periode, doen wat Rietkerk heeft gevraagd, namelijk mensen bij elkaar halen, knopen doorhakken? Daar is toch helemaal niets nieuws voor nodig, en geen nieuwe minister, niet van D66 of een andere partij?

De heer Pijlman (D66):

Dat is ook zo. U stelt nu via mij een vraag aan de minister die de heer Rietkerk eerder ook al heeft gesteld. Laten we even het antwoord afwachten. Ik vond de suggestie van de heer Rietkerk prima, al moeten we niet vervallen in nieuwe bureaucratie. Het gaat erom dat er centrale regie nodig is wat en waar er gebouwd moet worden.

De voorzitter:

De heer Crone, derde.

De heer Crone (PvdA):

Ik ben blij met deze steun.

De voorzitter:

De heer Rietkerk ziet af van de interruptie? U vervolgt uw betoog.

De heer Pijlman (D66):

We hadden het over centrale besluitvorming. Bouwen, bouwen, bouwen wordt de opgave voor het nieuwe kabinet. Daar is grond voor nodig. Voor een deel — dat zeg ik ook tegen de heer Rietkerk en tegen de VVD — zal dat ook boerengrond zijn; dat kan niet anders. Sociale woningbouw en verduurzaming zijn dringend nodig. Speculatie moet worden tegengegaan en een nieuw sociaal huurbeleid zonder toeslagen zou een uitgangspunt voor de toekomst moeten zijn.

Maar we hebben nog een hele lange weg te gaan en er moet veel gebeuren. Jonge mensen kunnen vaak zowel huur- als koopwoningen niet meer betalen. In Amsterdam mag je voor een studio van 30 m2 bieden vanaf €275.000. Dan maar huren. Huren vanaf €1.500 zijn dan gemeengoed. En voor sociale huur dien je soms al meer dan tien jaar op een wachtlijst te staan.

Het systeem is dolgedraaid. Het kabinet doet veel om binnen de mogelijkheden de bouw weer in beweging te krijgen, maar een totale doordenking van bouwen en wonen is noodzakelijk. Daarbij is ook creativiteit vereist.

De coronacrisis zal waarschijnlijk leiden tot verdere leegstand in de kantorensector. Kunnen we die kantoren geschikt maken voor bewoning? Eerder is dit ook gebeurd door een subsidieregeling van het toenmalige ministerie van Volkshuisvesting. Graag een reactie.

Voorzitter. Ik richt me nu niet zozeer tot de minister maar wel tot het kabinet, want voor de korte termijn ligt er volgens D66 een nieuwe dreiging op de loer, het stikstofdossier. De maatregelen die het kabinet nu voorstelt op dat beleidsterrein zijn naar de mening van mijn fractie niet genoeg. Niet voor het milieu, niet voor de bouw. De kans is heel groot — hoor de commissie-Remkes — dat we volgend jaar door het ingrijpen van de Raad van State weer een nieuw PAS-schandaal georganiseerd hebben en dat de vergunningen voor de bouw weer stil moeten worden gelegd. Daarmee stellen we duizenden banen in de waagschaal. Bouwend Nederland waarschuwt en waarschuwt, maar wat doet het kabinet? Als één kalkoenhouder in Ermelo, zoals uit Trouw-onderzoek blijkt, meer stikstof uitstoot dan wij met elkaar met de 100 km/u rijden besparen en als het kabinet niet optreedt door wetgeving, dan vinden wij dat onverantwoordelijk. Voor het milieu, voor de bouw, voor de werkgelegenheid maar ook voor een gezonde landbouw en veeteelt. Nu al merken bijvoorbeeld fruittelers wat afnemende biodiversiteit voor hen betekent.

Grijp in en pak aan, zeg ik tegen het kabinet. Werkgelegenheid en woongelegenheid voor burgers is toch echt belangrijker dan de angst in te grijpen in een sector die onze steun verdient om zich veel sneller aan te passen aan natuur- en milieurichtlijnen dan ons parlement eerder goedkeurde. Graag een reactie van het kabinet.

Voorzitter. Ik wacht met veel belangstelling de beantwoording van het kabinet af.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Pijlman. Dan is het woord aan de heer Crone namens de fractie van de Partij van de Arbeid.