Plenair Rietkerk bij behandeling Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen



Verslag van de vergadering van 1 december 2020 (2020/2021 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken, plaats ik in een wat bredere context, want huren heeft te maken met wonen en heeft te maken met bouwen. Dat betekent dat ik die algemene noties vooral in het eerste deel van mijn bijdrage een plek zal geven.

Het is crisis op de woningmarkt en het tekort aan betaalbare woningen heeft geleid tot torenhoge prijzen voor koophuizen, daarmee ook voor huurhuizen en jarenlange wachtlijsten voor een huurwoning, helaas. Het tekort aan woningen in Nederland is dik boven de 300.000. De opgave is groot en het lijkt alsof de minister nog geen echt antwoord heeft. Veel steden zijn onbetaalbaar voor jonge gezinnen en middeninkomens en ook in kleinere gemeenten is te weinig ruimte voor nieuwbouw en trekken de jongeren weg. De reden is pijnlijk eenvoudig: het geloof in de markt was te groot. Voor investeerders is het bouwen van duurdere koopwoningen of de aanleg van bedrijventerreinen lucratiever dan woningen bouwen voor de huursector of bepaalde koophuizen voor gezinnen.

Het kabinet heeft onder leiding van deze minister een stevig pakket gepresenteerd in de begroting voor 2021. Ik kom straks op onderdelen ervan terug. De CDA-fractie vindt overigens dat er voor komende jaren, voor de langere termijn, een steviger pakket nodig is, waarbij de uitvoering wat ons betreft effectiever zou moeten zijn. Volkshuisvesting wordt weer een overheidstaak onder regie van het Rijk. Ook hier is het credo "wat minder markt, meer samenwerking". Het CDA wil van de volkshuisvesting weer een overheidstaak maken met een steviger regierol van het Rijk.

Er worden in het hele land nieuwe bouwlocaties aangewezen waar snel kan worden gebouwd, ook voor de huurders. Grootschalige woningbouw is de snelste en goedkoopste manier van verduurzaming. Meerjarige investeringen bieden zekerheid aan bouwers, jagen de innovatie aan en drukken de prijzen voor verduurzaming van bestaande woningen, ook voor de huurwoningen. Het CDA ziet echter ook een andere kant van deze medaille: megawijken in weilanden. Die zijn wat ons betreft niet per se nodig.

Het CDA pleit ook voor, relatief kleine ingrepen in de regio. Tientallen woonpartijen in Noord- en Oost-Nederland, waaronder veel woningbouwcorporaties, ondernemen actie tegen het rijksbeleid alsof — dat is het beeld — het Rijk alleen immense nieuwbouwplannen steunt. Rijksgeld gaat zo naar de uitvoering van vooral de grote nieuwbouwprojecten, met name in de grotere steden, vooral in het westen. De CDA-fractie vraagt of de minister ook naar het noorden en het oosten kijkt, naar Limburg en naar Zeeland, als het gaat om de woningbouw, waar ook veel huurwoningen nodig zijn. Kent de minister het onderzoek van Niels van Schaik over het toevoegen van woningen door wijken te herbouwen, kantoren te splitsen en grote woningen te splitsen, vooral in de regio? Dan gaat het over honderdduizenden woningen, waaronder ook veel huurwoningen. Is het ook niet zo dat de woningbouwopgaves langzamerhand wat verschuiven van de Randstad naar de regio? Kan de minister hier een reactie op geven?

Met nieuwe openbaarvervoersverbindingen worden alle delen van ons land verbonden en worden nieuwe regio's om te wonen en te werken ontsloten. Zo ziet het CDA de gebiedsontwikkeling in een kralensnoer langs de Lelylijn naar het Noorden ontstaan. Waarom eerst een besluit over de fysieke infrastructuur van de Lelylijn en waarom daarna pas over woningbouw, waaronder ook huurwoningen? Zo vraagt het CDA aan de minister. Juist de woningbouw en de bedrijvigheid kunnen de cofinanciering van de Lelylijn genereren. Graag een reactie waarom er geen sprake kan zijn van een integrale gebiedsontwikkeling.

Met een grootschalig nationaal woonplan worden binnen tien jaar wat ons betreft een miljoen nieuwe en duurzame woningen gebouwd. Alle oplossingen zijn denkbaar, van bouwen in het groen tot een compleet nieuwe stad. De prijzen van nieuwbouwwoningen zijn de afgelopen jaren hard gestegen, waardoor de focus bij de woningbouwopgave moet liggen op het toevoegen van betaalbare woningen zowel binnen als buiten de steden en woningtypes waar behoefte aan is, ook huurwoningen. De ontwikkelingen van het bouwrijp maken van nieuwe woningbouwlocaties en -gebieden vergen wel een hele forse voorinvestering van met name gemeenten, corporaties en marktpartijen. In het afgelopen decennium is daarbij het vermogen om langjarige omvangrijke voorinvesteringen te plegen, ook in de huursector, sterk afgenomen, helaas. Daar waar het gemeenten, corporaties en marktpartijen aan investeringskracht ontbreekt, vragen wij het Rijk of er ook over nagedacht wordt om tijdelijk risicodragend steun te verlenen in de gebiedsontwikkeling via bijvoorbeeld een nationaal groei- of investeringsfonds. Dan kun je die investeringen in vijf tot vijftien jaar ook weer terugverdienen. Wat vindt de minister van die gedachte en kan het Rijksvastgoedbedrijf daar ook een rol in spelen? Door de eenmalige woningbouwimpuls van 1 miljard — het betreft koopwoningen maar zeker ook huurwoningen — wordt het aantal betaalbare woningen op woningbouwlocaties vergroot en verbeterd. De locaties worden ook sneller in ontwikkeling gebracht.

In het nieuwe kabinet keert wat ons betreft een minister voor Volkshuisvesting terug. Deze krijgt, zoals ik al eerder zei, een duidelijke regierol, wijst woningbouwlocaties aan en maakt met provincies en regio's — want zonder hen kan het niet — bindende afspraken als het gaat om het aantal te bouwen woningen, over de kwaliteit van de woningen en ook als het gaat om de huurwoningen. De vastgelopen woningbouwprojecten kunnen dan wat ons betreft ook losgetrokken worden.

Het is prima, en ook echt gewenst, dat de minister zelf een taskforce of een groep gaat leiden. Volgens mij is de minister dat al van plan. Daarvoor heeft ze onze steun. Maar kan de minister ook ingaan op een suggestie om, analoog aan het voorbeeld van het Veiligheidsberaad, een nationaal woningbouwberaad te entameren, naast die taskforce? Daarbij kan de minister met de 25 grootste steden en de 25 regio's waarin zij zitten de regie oppakken om die nationale woningbouwbehoefte op zich te nemen. Dit betekent dat de wethouders die in dat nationaal woningbouwberaad zitten, de regionale opgave met marktpartijen en corporaties verder vormgeven. Zo'n rol en werkwijze hoeft wat ons betreft niet eerst in een wet te worden vastgelegd; dat kunnen we ook gewoon gaan doen. Kan de minister daarop reageren en zorgt deze aanpak ook voor een effectievere uitvoering?

Ook wil het CDA een effectievere uitvoering waarbij kostenverhoging wordt voorkomen en regelgeving wordt beperkt. Dat zal ook zijn positieve effect hebben op de huurprijzen.

De heer Crone i (PvdA):

Dank u, voorzitter. Ik zou de heer Rietkerk via u iets willen vragen. Allereerst ondersteuning voor zijn enthousiasme om nu toch wat coördinatie in het beleid te brengen en niet te wachten tot er een nieuwe minister van VROM is. We bespreken vanmiddag ook de NOVI. Dat is een ingewikkeld stelsel van sturingsmechanismes waarin iedereen wat moet doen maar niemand de eindverantwoordelijkheid heeft. Mag ik u zo begrijpen dat via zo'n beraad onder leiding van de minister iemand de knoop door kan hakken, en dat dat dan de minister is?

De heer Rietkerk (CDA):

Uiteindelijk wel. Daar hoort wel het gesprek met die 25 vertegenwoordigers van de regio's bij. Die hebben ook tijd om dat met marktpartijen in de regio te regelen. Als dat in de tijd gezet wordt, dan is de minister degene die, als het om nationale woningbouwopgaves gaat, de knoop ook mag doorhakken.

De heer Crone (PvdA):

Maar is het dan niet gek dat ook uw fractie in de Tweede Kamer een motie heeft gesteund om in Amsterdam een enorme woningbouwlocatie die daar bijna gereed is te bevriezen, omdat er is een werf is, de ADM geloof ik, die daar misschien last van heeft? Dan moet dus de minister de knoop doorhakken, zou ik zeggen.

De heer Rietkerk (CDA):

Er is op dit moment nog geen nationaal woningbouwberaad, dus dan zou die situatie die ik voorstel voor de toekomst daar aan de orde moeten komen. Dan betekent het uiteindelijk dat de minister de knoop zal mogen doorhakken.

De heer Crone (PvdA):

Ik rond graag af. De minister heeft in de stukken gezegd: er is geen silver bullet voor de woningbouwopgave. Ik ben het met u eens dat de minister een silver bullet heeft, want de minister kan als voorzitter — en ik bedoel het nog serieus ook — zeggen: nou heeft het lang genoeg geduurd, zo moet het. En desnoods zegt ze: als jullie er niet binnen twee weken uitkomen, dan hak ik de knoop door. Dat geeft dus nog een laatste kans. Zo gaat besturen; ik heb het ook meegemaakt. Ziet u dat, die silver bullet?

De heer Rietkerk (CDA):

Die gedachte spreekt ons aan en ik vraag aan de minister om daarop te reageren.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Rietkerk (CDA):

Naast de toenemende onduidelijkheid voor ondernemers betekent een degelijke stapeling van eisen met betrekking tot de woningbouw, ook met name in binnenstedelijk gebied, dat de woningen nog duurder zouden kunnen worden in een tijd dat de betaalbaarheid van nieuwbouwwoningen al onder druk staat. Het is van belang om die stapeling van eisen zo veel mogelijk te beperken om te zorgen dat de betaalbaarheid van woningen, ook van de huurwoningen, niet nog verder onder druk komt te staan. Deelt de minister onze zorgen en wat kan zij hieraan doen?

Als het gaat om de starters op de woningbouwmarkt, waarbij we te maken hebben met zowel koop als huur, dan zien we dat die starters op dit moment geen schijn van kans hebben. Goed dat het kabinet de starters een zetje geeft door de overdrachtsbelasting voor kopers — het gaat dan om de koopsector — te verlagen tot 0%. Daarin steunt de CDA-fractie de minister ook. De woningnood raakt veel jongeren en we zien ook dat de wachtlijsten in de huursector oneindig lang zijn. En een koophuis is voor die starters helaas vaak nog onbetaalbaar. Daarom wil het CDA in het nationale woonplan een kwart van de nieuwbouwwoningen bestemmen voor jongeren en voor starters. We pleiten ook voor nieuwe vormen van bijvoorbeeld premie A-woningen om die starters een plek te geven. Graag een reactie van de minister, met name op de huursector voor de starters.

Naast het vergroten van het aanbod kan gerichte financiële hulp starters ook een steun in de rug geven. Een goed voorbeeld daarvan zijn de startersleningen, die hebben bewezen erg effectief te zijn in de uitvoering.

Dan naar de woningbouwcorporaties. De CDA-fractie wil dat woningbouwcorporaties als een echte maatschappelijke onderneming weer alle ruimte krijgen om betaalbaar te bouwen, in het bijzonder voor de middenklasse. Voor het CDA staat vast dat er meer betaalbare huurwoningen moeten komen. Daarom is het goed dat dit kabinet voor het derde jaar op rij de verhuurderheffing voor corporaties verlaagt, en de huren verlaagt voor hen die echt in de knel komen. Het wetsvoorstel eenmalige huurverlaging voor lage inkomens past wat ons betreft ook bij die gedachte. Huurders komen vanwege de coronacrisis in financiële problemen. Met de voorgestelde maatregel krijgen die huurders een voor hun inkomen passende huur zonder te hoeven verhuizen. Dat vinden wij een goede gedachte. Daarnaast kunnen de huurders die recentelijk een lager inkomen hadden of een inkomensdaling hebben gehad zelf een huurverlaging vragen bij hun woningbouwcorporatie. Met deze maatregel kunnen naar schatting circa 260.000 huishoudens huurverlaging krijgen. Het CDA staat positief ten opzichte van dit wetsvoorstel en we zullen dit debat met belangstelling verder volgen.

Echter, de belastingdruk op corporaties blijft een grote zorg voor de CDA-fractie. Zeker gezien de huidige woningnood heeft de verhuurderheffing voor het CDA zijn langste tijd gehad. De verhuurderheffing wordt wat het CDA betreft in het volgende kabinet afgeschaft in ruil voor stevige afspraken met de woningbouwopgaves en de corporaties. Hoe kijkt de minister hiertegen aan?

En tot slot. In de vrije sector ziet de CDA-fractie steeds meer buitenlandse partijen, onder andere uit China, in bezit komen van het vastgoed hier in Nederland. Die buitenlandse partijen verhuren dat vervolgens weer aan de huurdersdoelgroep. Welke trend ziet de minister en wat is hierop haar antwoord? Om excessieve huurstijgingen te voorkomen wordt het puntensysteem voor de commerciële huursector wat het CDA betreft aangepast en gemakkelijker afdwingbaar gemaakt voor huurders. Zo ziet het CDA het puntensysteem graag drastisch aangepast, waarbij de grens van 150 fors verhoogd zou kunnen worden. Daarmee worden de huurverhogingen nog beter gekoppeld dan nu aan de inflatie. Dat dempt de huurstijging naar ons idee. Hierdoor zal er meer doorstroming zijn voor de middeninkomens. Ik ben benieuwd naar een reactie op dit punt van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rietkerk. Dan is het woord aan de heer Kox namens de fractie van de SP.