Verslag van de vergadering van 7 december 2020 (2020/2021 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.33 uur
De heer Pijlman i (D66):
Dank u wel, voorzitter. Nederland kent een uniek publiek mediastelsel dat een overblijfsel is van de verzuiling die ooit zo kenmerkend was voor ons land. De belangrijkste levensbeschouwelijke en politieke stromingen waren door middel van ledenomroepen zichtbaar in de ether. Een overkoepelende NOS zorgde voor zo objectief mogelijke nieuwsgaring, waarin eenieder zich zou kunnen herkennen. De verzuiling ligt grotendeels achter ons, maar het omroepstelsel staat overeind, al zijn er in de loop der tijden wel veel aanpassingen gekomen om die pluriformiteit zichtbaar te blijven maken in de ether. Ons stelsel is wel bureaucratisch. Ook anderen hebben erop gewezen dat de governance ingewikkeld is. Maar het stelsel kent ook veel voordelen.
Dit wetsvoorstel tracht het stelsel verder aan te passen aan de eisen van de tijd. De belangrijkste aanpassing, tevens de oorzaak van de enorme haast die de minister heeft om het voorstel voor het kerstreces door ook deze Kamer te loodsen, is de verandering van de benodigde ledenaantallen om een omroepconcessie te verkrijgen. Tegelijkertijd weten we allemaal dat, willen we de diversiteit in het stelsel behouden, ledenaantallen alleen niet meer toereikend zijn. Dan rijst de vraag waarom de minister niet eerder met voorstellen is gekomen om die pluriformiteit overeind te houden en te versterken. Na de visiebrief en alle adviezen die zijn binnengekomen, hadden wij gehoopt dat u wat verder zou zijn gegaan dan nu aan het eind van deze regeerperiode.
Voorzitter. Reclame rond kinderprogramma's verdwijnt. De omroep wordt daarvoor met 40 miljoen gecompenseerd, dankzij de motie-Pechtold. Dat steunen wij uiteraard, maar is ook een maar. Die 40 miljoen dekt niet het verlies aan inkomsten, dat op 46 miljoen is begroot. 6 miljoen moet binnen het stelsel worden gevonden. En van die 40 miljoen is weer 15 miljoen voor de regioprogrammering van NPO3 bedoeld. Zowel de Rekenkamer als het BCG-rapport wijst op de zeer beperkte mogelijkheden die er nog voor bezuinigingen zijn. Wellicht kunnen er nog wat meer programma's worden verkocht of kan nog wat meer samenwerking worden gezocht — er is net ook al op gewezen — maar makkelijk is het niet. En dat gecombineerd met de coronacrisis, die reclame-inkomsten sowieso onder druk zet. Is het dan verantwoord om deze eerste stap in het reclamevrij maken van de publieke omroep gepaard te laten gaan met een, zij het kleine, bezuiniging? Graag horen we de overwegingen van het kabinet in dezen.
Voorzitter. Voor D66 heeft het geheel reclamevrij maken van de publieke omroep niet de hoogste prioriteit. Er is immers nu al een enorm verschil in dezen tussen de publieke en de commerciële omroepen. Zeker wanneer het kabinet de omroepen niet geheel compenseert voor het verlies aan inkomsten en er dus bezuinigd moet worden op programmering, vinden wij het niet raadzaam daar fors op in te zetten. Bovendien versterk je ook de commerciële omroepen. We zijn overigens blij dat u de rechterlijke uitspraken over het indexeren van de Ster-inkomsten nu volgt. Kunt u een verwachting uitspreken over de beschikbare middelen voor het stelsel in de komende periode? Wat is de invloed van de coronacrisis op de exploitatie?
Voorzitter. Van de compensatie van de Ster gaat 15 miljoen naar de regioprogrammering. U maakt het in het wetsvoorstel mogelijk dat NPO3 zal vervallen, althans juridisch. In de Tweede Kamer hebt u gezegd dat daarvan de komende concessieperiode geen sprake zal zijn en dat nu begonnen gaat worden met een regioprogrammering op NPO3. Waar is uw beleid op gebaseerd? Is er in het land behoefte aan een zender die regionaal gemaakte programma's nationaal uitzendt? Voor D66 is de memorie van toelichting niet helder en uw antwoorden op onze vragen in het eindverslag evenmin. In de wet maakt u het mogelijk om naar twee netten te gaan, om "programmeringsbudgettering vrij te spelen voor niet-lineaire programmering". Maar tegelijkertijd handhaaft u het derde net en begint u met regioprogramma's op het derde net, terwijl u nog niet weet hoe u dat wilt evalueren. Wij zouden hier graag meer helderheid van het kabinet zien. Wat wilt u nu precies en hoe gaat u met name die regioprogrammering en het succes daarvan evalueren? Kunnen wij een eerste evaluatie een jaar na de start verwachten?
Voorzitter. De belangrijkste aanpassing van de wet is gelegen in de verlaging van de ledenaantallen voor de omroepen als uiting van maatschappelijke binding. Aspirant-omroepen hoeven nog maar 50.000 leden aan zich te binden en de groei naar 150.000 is van de baan. Het getal van 50.000 lijkt vrij willekeurig. De groei, zegt u, is niet realistisch en daarom passen we de norm aan. U erkent ook dat ledenaantallen niet alleen meer de binding kunnen representeren. Wij suggereerden een nieuw stelsel, gebaseerd op het huidige cultuurstelsel, waarbij een basisinfrastructuur gepaard gaat met prestatieafspraken, die daarin leidend zijn. Immers, alhoewel u daar geen gegevens over heeft, is naar mijn informatie het ledenbestand van de omroepen ook ernstig vergrijsd. U hebt inmiddels toegezegd dat er een proeve van een nieuw stelsel eind 2021 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Ik zou u overigens willen vragen om ook de suggesties van mevrouw Veldhoen van GroenLinks daarin mee te nemen en dus in de breedte naar de invloed van bijvoorbeeld de techindustrie op ons medialandschap te kijken. Het zou ons, denk ik, helpen om de koers om een open stelsel te houden, te versterken.
Onafhankelijke pers en een pluriforme pers zijn van enorm belang voor een levende democratie. En die staat onder druk! De regionale pers maar ook de grote dagbladen zijn al in handen van enkele concerns en de regionale pers is grotendeels in handen van Belgische mediabedrijven. Ik hoef niet te wijzen op de invloed van Murdoch en van zijn concerns op een pluriforme pers. Techbedrijven hebben een enorme invloed door middel van sociale media en we weten ook allemaal wat desinformatie voor een levende democratie kan doen. Ook juist daarom zouden wij zo'n verkenning, zoals net ook bepleit, graag zien.
Om die pluriformiteit te waarborgen en om versnippering tegen te gaan zijn er zes omroepblokken waar aspiranten die de norm halen, zich bij aan moeten sluiten. Dertien nieuwe aspiranten hebben zich gemeld en het lijkt erop dat één — vanochtend stond er "twee" in de krant — of twee het gaan halen, terwijl er bij de bestaande omroepen waarschijnlijk ook één weer zal verdwijnen. De twee of drie bestaande aspiranten die door mogen gaan, dienen zich dan bij een van de blokken aan te sluiten en daar was de Raad van State buitengewoon kritisch over. Volgens het kabinet is de juridische structuur van de blokken zodanig dat de eigenheid in het blok door kan klinken. Wij willen dat graag nog eens door u, minister, verduidelijkt zien. Immers, de onderscheidende omroepen moeten hun toevoeging aan het bestel wel verduidelijken. Zij zullen erop worden getoetst, maar welke criteria daarvoor gelden, is mij niet duidelijk. Misschien wilt u daar iets over zeggen. Laten we WNL als voorbeeld noemen. Het is een omroep met een herkenbaar gezicht. Stel nu dat WNL — ze haalden de 50.000 — in het AVROTROS-blok wordt opgenomen — dat lijkt mij voor de hand liggend — hoe zijn dan de onderscheidende onderdelen van dit blok herkenbaar? En hoe wordt dat dan getoetst en door wie? En welke criteria gelden hierbij?
Je zou mogen verwachten dat het unieke streven naar pluriformiteit en het steeds opnieuw toelaten van nieuwe aanbieders, die ook minder leden aan zich hoeven te binden, tot begrip en wederzijds respect zouden leiden, maar het tegendeel lijkt te gebeuren. Het respect voor het pluriforme stelsel lijkt af te nemen nu sommige ultrarechtse politieke partijen burgers voorhouden dat zij constant worden bedrogen, dat de overheid bestaat uit leugenaars, dat de rechtsspraak niet deugt en dat onafhankelijke journalisten de kluit bedonderen. Het complotdenken neemt toe, ook in Nederland, en dat is een gevaar voor onze democratie en onze rechtsstaat.
D66 geeft de minister een compliment dat hij een impuls wil geven aan de onderzoeksjournalistiek en dat het kabinet initiatieven heeft genomen als PersVeilig. Maar tegelijkertijd baart het ons grote zorgen dat een organisatie als de NOS het eigen logo niet meer op haar mediawagens durft te zetten uit angst voor de toenemende agressie. Pluriformiteit betekent respect voor andere opvattingen en respect voor het stelsel. De vraag in dit verband is dan ook welke mogelijkheden we hebben om journalisten te vrijwaren van agressie en ondermijning van de rechtsstaat. De minister schrijft in het eindverslag daar samen met de minister van Justitie en het Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar Ministerie over na te denken. Wij horen graag waar u verder aan denkt.
Voorzitter. Wij wachten met belangstelling de antwoorden van de minister af.
De heer Ton van Kesteren i (PVV):
De heer Pijlman maakt zich terecht zorgen over het ontbreken of het teloorgaan van pluriformiteit en kwaliteitsjournalistiek. Daarvan zegt hij dat social media daar toch de oorzaak van zijn. Kan de heer Pijlman zich ook voorstellen dat het feit dat grote concerns nu de publieke media in handen krijgen, voor de pluriformiteit en de onafhankelijke journalistiek tot gevolg kan hebben dat er alleen bepaalde standpunten en meningen naar voren worden gebracht? Kan hij zich voorstellen dat er op social media journalisten en auteurs zijn die daar ook zorgen over hebben en die hun standpunten kenbaar maken via de social media? Of zegt de heer Pijlman: nee, alles wat op social media verschijnt, komt van trollen en is desinformatie?
De heer Pijlman (D66):
Welnee, uiteraard niet. U zit op sociale media, ik zit ook op sociale media. U schrijft de waarheid vanuit uw perspectief en ik vanuit het mijne. Ik heb ook gezegd dat het in bezit hebben van kranten door maar enkele concerns en de invloed die daarvan uitgaat, bedreigend kán zijn en dat je het in de wet- en regelgeving heel goed moet regelen. De invloed van techconcerns op nieuwsgaring is enorm. Wij zien nog dagelijks in de Verenigde Staten hoe zelfs een president van wat ooit de voorbeelddemocratie in de wereld was, gewoon de werkelijkheid ontkent en alles en nog wat bij elkaar liegt, wat ook weer wordt versterkt door sociale media. Dat is wel degelijk een grote bedreiging voor een pluriforme staat en een pluriforme democratie waarin wij leven en die we hopen te beschermen met ruimte voor alle verschillende meningen die er in de samenleving zijn.
De heer Ton van Kesteren (PVV):
Vindt de heer Pijlman dan dat dit bij de publieke omroep wel gewaarborgd is? Vindt hij dat daar geen sprake kan zijn van eenzijdig informatie verspreiden? Er heerst in de samenleving heel veel scepsis over die eerlijke berichtgeving vanuit de publieke omroep, want er wordt niet zomaar wat op social media geroepen, al is dat natuurlijk ook weleens het geval. Maar uw woorden over de Amerikaanse situatie zeggen veel over hoe u daarover denkt, maar er zijn toch ook onafhankelijke auteurs en onderzoekers geweest die daar toch wel een andere mening over hadden en die bij de publieke omroep daar weinig ruimte voor hebben gekregen. Herkent u dat of zegt u: dat is bij de publieke omroep niet aan de orde?
De heer Pijlman (D66):
U gaat weer in op de Amerikaanse situatie. Nee, ik herken helemaal niet dat er daar sprake zou zijn van een president die weer wordt gesteund door zijn eigen achterban. Nee, zelfs zijn eigen achterban zegt: "U hebt verloren. Punt." En toch erkent iemand dat niet en dat wordt dan weer gevoed door sociale media. Dat is heel gevaarlijk. Ik vind dat wij een prachtig pluriform stelsel hebben en dat is best bijzonder, want ik heb gerefereerd aan de verzuiling, waar wij ideologisch niet direct een groot voorstander van zijn, en daarin zijn we ook opgeschoven. Natuurlijk komt het voor dat ik kijk naar een programma en denk "nou ja!" of "dit of dat", gelukkig maar. Je hoeft natuurlijk niet alleen maar vanuit je eigen perspectief te kijken naar media. Nee, het scherpt je, je mag ervan uitgaan dat je een eerlijke mening krijgt en doordat die media pluriform zijn, komt er wel weer een andere mening die daartegenover wordt geplaatst. Dat scherpt je als burger. Dat is een groot goed. Ik vind dat we dat met de publieke omroep heel goed doen. En ja, ik vind dat de NOS er goed in slaagt om al die verschillende meningen zichtbaar te maken. Mijn mening is daarbij eigenlijk helemaal niet van belang.
De voorzitter:
Meneer Van Kesteren, derde.
De heer Ton van Kesteren (PVV):
Laatste vraag, voorzitter. Hoe verklaart de heer Pijlman dan dat na de verkiezing van Trump als president van de Verenigde Staten, die overwinning en de legitimiteit van zijn presidentschap vier jaar lang, ook via de publieke omroep, in twijfel werden getrokken? Dat was dag in, dag uit het geval. Hoe verklaart u dat?
De heer Pijlman (D66):
Ik heb helemaal niet het idee dat de legitimiteit van zijn verkiezing ooit in twijfel is getrokken. Veel media, terecht mijns inziens, hebben erop gewezen hoe fout het wel niet was wat hij daarna heeft gedaan en wat dat te maken had met het hoeder zijn van een democratische rechtsstaat. Dat zien we nu ook. Hij maakt van zichzelf en zijn erfenis een lachertje, maar goed, dit moeten wij misschien maar eens in een zaaltje uitspreken, want om nu tijdens het debat over deze Mediawet de regering-Trump te bespreken, gaat misschien wat ver.
De voorzitter:
Tot zover dan. Dank u wel, meneer Pijlman. Dan is het woord aan de heer Atsma namens de fractie van het CDA.