Verslag van de vergadering van 14 december 2020 (2020/2021 nr. 15)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.44 uur
De heer Nicolaï i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een technische vraag aan de minister, maar ik wil ook het volgende nog naar voren brengen. Ik denk dat het, als de kern van je betoog niet gevat wordt, niet de schuld is van de mensen die geluisterd hebben, maar de schuld van degene die het heeft opgeschreven en heeft uitgesproken. Ik betreur het heel erg dat er, naar mijn gevoel, dingen verkeerd begrepen zijn. Never nooit zou ik het in mijn hoofd halen om bij wijze van spreken het dierenleed te vergelijken met het leed dat in de moordfabrieken van de nazi's aan de orde is geweest. Dat was niet te vergelijken. Waar het mij om ging — dat had ik in het begin ook gelijk op de kaart gezet — is het verschil tussen recht en moraal. Na de Tweede Wereldoorlog hebben we gezien dat datgene wat toen als recht was gepresenteerd en wat gold in Duitsland, opzijgezet is op basis van de moraal. Ik denk dat dat een onderwerp is dat zich helemaal niet leent in een bespreking van vijftien minuten over deze wet. Ik kom er graag nog een keer op terug in een breder verband. Het spijt me als ik mensen gekwetst heb. Dat was nul de bedoeling. De vergelijking die mensen eruit gehaald hebben, was ook totaal niet de vergelijking die ik heb willen maken. Dat wilde ik in de eerste plaats zeggen.
In de tweede plaats wil ik een essentieel punt benoemen. Ik heb toch een beetje het idee dat de minister daar toch een beetje omheen praat. We hebben het erover gehad hoe het zou zijn als dit wetsontwerp er niet was gekomen. Dan zegt de minister: dan had ik het vervoersverbod. Dat is op basis van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Maar er was ook de mogelijkheid om op basis van het advies van het OMT te zeggen: wij gaan het op grond van de coronaverspreiding verbieden om die fokkerijen open te houden. Als dat was gebeurd, dan hadden we een situatie gehad waarin ook niet gefokt werd. Maar dan hadden we ook een situatie gehad waarin we niet dit enorme bedrag aan compensatie kwijt waren. Dat is met name van belang, omdat allerlei anderen, zoals horeca en evenementenbureaus, op grond van de coronamaatregelen hun bedrijf hebben moeten sluiten. Daar is geen nadeelcompensatieregeling voor. Ik kan me dus heel goed voorstellen dat die mensen zich extra in de kou voelen staan wanneer wij nu die nertsenfokkerijen gaan "belonen", waarbij duidelijk is — dat zeg ik nogmaals tegen de minister; dat heb ik haar ook horen zeggen — dat de reden voor dit wetsontwerp de volksgezondheid was. Als het om de volksgezondheid gaat, dan is het een zaak van de coronamaatregelen. Dan moet je één lijn trekken. Dan kan het niet zo zijn dat je 200 miljoen uitdeelt aan de nertsenfokkers, terwijl allerlei anderen in de kou blijven staan. Dat punt heb ik proberen te maken.
Ik vind dat de minister wat dat betreft toch nog steeds mijn vraag moet beantwoorden: had er niet gewoon een covidmaatregel getroffen kunnen worden? In de memorie van toelichting is gezegd: "Het in de loop van 2021 voor een relatief korte periode heropstarten van geruimde bedrijven, indien dit al op veterinair gebied en voor de volksgezondheid verantwoord zou zijn, wordt als zinloos ervaren". De regering zegt dan toch dat wanneer we op grond van de covidwet de fokkerijen hadden gesloten, het ondenkbaar is dat die fokkerijen in de loop van de periode tot eind 2023 weer opgestart zouden worden. Als dat ondenkbaar is en we die maatregel zo hadden getroffen, dan had dit de Nederlandse belastingbetaler 200 miljoen gescheeld. Dat vind ik nog steeds iets ongemakkelijks; om de heer Recourt te citeren. Ik heb daar nog steeds geen duidelijk antwoord op. Ik vind dat deze Kamer daar een antwoord op verdient. Ik vind sowieso dat al die andere bedrijven die wegens corona gesloten zijn daar een antwoord op verdienen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nicolaï. Wenst een van de leden nog het woord te voeren in de tweede termijn? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Ja, dat is het geval.
Dan geef ik het woord aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ogenblikje, de microfoon van de minister doet het niet. Ik kijk even naar de techniek.