Plenair Rietkerk bij behandeling Voorhang koninklijk besluit inwerkingtreding Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 13 januari 2021 (2020/2021 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.31 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de minister voor de brief van vanmiddag. Wij keken daarnaar uit, want — het is al gezegd — die kwam wat later. Maar het gaat uiteindelijk om de inhoud. De CDA-fractie vindt een verantwoorde invoering van de Omgevingswet blijvend van groot belang. Voorts vinden wij dat de Eerste Kamer — anderen hebben dat ook al gezegd — haar eigen proces en eigen tijdsduur bepaalt.

Als CDA hebben we geconstateerd — en dat hebben we overigens ook in de commissie afgesproken — dat we vanavond geen debat voeren over inhoudelijke punten. Niet over het DSO, niet over financiën, niet over de omgevingsdienst, niet over vergunningverlening et cetera.

Wij als fractie, maar ook de commissie, zien overigens uit naar de antwoorden op de vragen die we gesteld hebben in een commissiebrief. We zien ook uit naar dat inhoudelijke debat, want daar hebben we allemaal grote behoefte aan.

De staatsrechtelijke positie van de Eerste Kamer, daar gaat het wat ons betreft vanavond over. In de brief staat de passage — ook afgekort Ar 2.36 — "'dat de voordracht van een koninklijk besluit niet eerder wordt gedaan dan vier weken"'. Die is in het staatsrecht gericht tot het kabinet. Want het KB, het koninklijk besluit, is gekoppeld aan en een formele bevoegdheid van het kabinet. Ik vraag de minister of zij daar nog eens een toelichting op kan geven, want ik merk ook in deze Kamer — wij zijn toch van het staatsrechtelijke gedachtegoed — dat dit niet bij iedereen duidelijk is.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

De heer Rietkerk geeft aan het vanavond niet over de inhoud te willen hebben. Tegelijkertijd staat de stemming over het KB vanavond op het programma. Stel we komen vanavond tot stemming, dan komt daar een oordeel uit: gaan we door of gaan we niet door? Zou de heer Rietkerk dan vinden dat we ons wel zouden moeten uitspreken over een aantal zorgen die wij hier in deze Kamer met elkaar hebben, namelijk de drie die ik in mijn inbreng heb genoemd? Dat gaat over het werken in het DSO, de financiering bij decentrale overheden en de VTH-kolom en de uitvoeringsorganisaties.

De heer Rietkerk (CDA):

En nog een vijfde punt hebben we gezamenlijk als commissie genoemd. Ik blijf erbij dat wij die graag inhoudelijk willen bespreken, want wat mij betreft starten we de procedure nu om een inhoudelijk debat te voeren over al die punten. Ik heb er nog een paar, met u en met de hele Kamer. Maar dat is nu niet de opdracht, om hier vanavond over te spreken. Ik kom er in mijn verdere betoog en opbouw wel op terug waarom ik dat dan vind of waarom mijn fractie dat vindt. Dan kunt u mij daar wellicht aan het eind van mijn betoog vragen over stellen. Anders kan ik mijn betoog niet goed afronden.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik snap het antwoord van de heer Rietkerk. Blijkbaar is hij van mening dat wij vanavond de behandeling starten, maar vanavond staat de stemming op het programma. Vanavond stemmen wij over de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2022. Vindt de heer Rietkerk het van belang dat wij er met elkaar wat waarborgen onder leggen om te zorgen dat het niet onverhoopt misloopt in de uitvoering? Niemand heeft het op deze manier gewild. Daar zijn we unisono over. We staan hier en we stemmen hier vanavond over. Is de heer Rietkerk het met mij eens dat het, omdat wij daartoe gedwongen zijn, goed is om daar wat waarborgen in te leggen?

De heer Rietkerk (CDA):

Met u weet ik niet hoe dit debat precies verder verloopt. Ik wil ook de eerste termijn van de minister afwachten. Daarna zullen wij schorsen; daar eindig ik straks ook mee. De CDA-fractie zal dan haar mind opmaken. Ik vind het nu te vroeg om inhoudelijk op uw betoog in te gaan. Dan krijgen wij namelijk een inhoudelijk debat en dat zouden we niet doen. Ik zou graag doorgaan met mijn betoog, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit gaat daarmee akkoord.

De heer Rietkerk (CDA):

Het CDA ziet vanavond, net als de PvdA en andere partijen, als start voor het inhoudelijk debat. Dat is zeker nodig, zeg ik ook tegen mevrouw Kluit. Het gaat om een inhoudelijk debat met de antwoorden van het kabinet en de informatie van gemeenten, provincies en waterschappen die in de loop van de middag bij iedereen op het bureau of via de app is binnengekomen.

Ik vraag de minister of er een juridische einddatum of eindtermijn is gekoppeld aan dit inhoudelijk debat dat wij als Eerste Kamer willen voeren en waar wij zelf regie over willen hebben. Het CDA ziet dit debat als start voor het inhoudelijke debat dat nog komt. In de brief staat heel duidelijk: "Zolang ons inhoudelijk debat niet is afgerond, wacht het kabinet met de voordracht van het KB aan de Koning tot deze behandeling is afgerond."

Voorzitter. Ik heb hier drie staatsrechtelijke vragen over. Eén. Is deze stelling staatsrechtelijk juist? Twee. Kan de Eerste Kamer haar eigen proces inrichten en hoe kan de minister recht doen aan de positie van de Eerste Kamer? Drie. Houdt de Eerste Kamer op deze wijze haar staatsrechtelijke positie om uiteindelijk na afweging ja of nee te kunnen zeggen tegen het KB?

Voorzitter. Na de beantwoording van de vragen door de minister in eerste termijn overweegt de CDA-fractie samen met andere fracties wellicht een motie in te dienen, maar daarvoor stel ik conform artikel 103 Reglement van Orde met minimaal vijf andere leden schorsing voor.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rietkerk. U wilt een schorsing aan het eind van de eerste termijn van de minister?

De heer Rietkerk (CDA):

Ja, een schorsing aan het eind van de eerste termijn van de minister conform artikel 103 van het Reglement van Orde.

De voorzitter:

Daar stemmen we altijd laagdrempelig mee in, zoals u weet.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Een punt van orde. Wij hebben tot 24.00 uur vanavond om in te stemmen. Ik stel voor dat wij dat doen. Er zijn hier fracties die daar waarde aan hechten.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de minister op die termijn ingaat.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Nee, voorzitter, ik vraag het aan u. De minister gaat daar niet over. U bent onze ceremoniemeester in dezen.

De voorzitter:

We zullen het tijdens de schorsing uitzoeken.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Zou u er wel voor willen zorgen dat wij ongeveer een halfuur voor 24.00 uur hier weer bij elkaar zitten, zodat we het ordentelijk voor 24.00 uur kunnen afronden?

De voorzitter:

Als dat noodzakelijk is. Als die termijn afloopt.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Zeker.

De voorzitter:

Ik vermoed dat dat niet zo is, maar ik kom erop terug.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ook een punt van orde, voorzitter. Er komt in één keer een ongemotiveerd verzoek om schorsing. We zijn hier vandaag bij elkaar, naar aanleiding van de commissievergadering van gisteren, om te stemmen. Dat zouden we gisteravond doen, maar toen ging het debat wat sneller dan voorzien. Daarom zitten we hier vanavond. Als de heer Rietkerk een paar minuten wil schorsen …

De voorzitter:

Nee, meneer Otten …

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dit is een belangrijk punt van orde, voorzitter. Als de heer Rietkerk een paar minuten wil schorsen om met zijn fractievoorzitter te overleggen of iets dergelijks, dan kunnen we daarmee akkoord gaan, maar we moeten vanavond gaan stemmen, want we zijn hier om te stemmen.

De voorzitter:

Er is nu alleen een ordevoorstel gedaan voor schorsing. Daar heb ik mee ingestemd. Dat is nog eens extra aangemoedigd door mevrouw Kluit omdat er nog iets uitgezocht moet worden. Dat gaan we in ieder geval doen. Er is geen ordevoorstel gedaan om de stemming uit te stellen. De heer Janssen.

De heer Janssen i (SP):

Ik wil het pleit wel ondersteunen dat, gelet op hetgeen wij gisteren hebben besloten, zoals ik ook in mijn betoog aangaf, en het gegeven dat wij gisteren al hadden willen stemmen, wij niet door een termijn lopen waardoor de stemming een andere lading krijgt dan die had moeten hebben. Als de termijn voor 24.00 uur moet zijn, moet het ook voor 24.00 uur gebeuren. Anders hadden we hier vanavond net zo goed niet kunnen komen.

De voorzitter:

Als dat de termijn is, zullen we daartoe alles in het werk stellen. Ik kijk ook even naar de minister en de griffier om te zien of dat zo is. De heer Nicolaï.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik hoor u zeggen "'als dat de termijn is"'. Maar dan krijgen we wellicht weer een discussie over de termijn. We zijn hier bij mekaar gekomen omdat de meerderheid vond dat we in een situatie met onzekerheden moeten kiezen voor de zekere weg. Dus ook als u zegt "'ik heb het uitgezocht en wat mij betreft loopt het pas morgen af"', zijn we nog steeds hier gekomen om te stemmen. Ik denk dat geen van de fracties die gisteren heeft gezegd het naar plenair te willen overzetten, daar nu anders over oordeelt. Dus hoe je het ook wendt of keert — ik respecteer uw oordeel straks of het al of niet zou moeten — wij gaan voor het zekere boven het onzekere en wat onze fractie betreft wordt er vandaag gestemd.

De voorzitter:

Ik heb ook niks anders aangekondigd. De heer Otten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dat geldt ook voor onze fractie. Anders zullen wij als punt van orde een stemming over die schorsing vragen.

De voorzitter:

Uitstekend. Dan zijn we aan het einde van de bijdrage van de heer Rietkerk. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.