Verslag van de vergadering van 26 januari 2021 (2020/2021 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.38 uur
De heer Van der Burg i (VVD):
Dank u wel, voorzitter, en ook dank aan de minister voor de snelle beantwoording van alle vragen die zijn gesteld door mijn collega's in de schriftelijke rondes. Tot afgelopen vrijdag heeft u nog vragen van ons als Kamer beantwoord, en dit alles met de gedachte dat we zo snel mogelijk de burgemeesters die verantwoordelijk zijn voor alle zaken die geregeld moeten worden duidelijkheid kunnen geven over wat er wel en niet kan. Het wordt nog een hele klus om verkiezingen te organiseren.
U heeft in de beantwoording van de schriftelijke rondes ook op een aantal punten duidelijk antwoord gegeven. Het hoofdthema was de 70-plusstem versus de kwetsbare stem, ook hier al meerdere keren aan de orde gekomen. Terecht overigens dat die vragen worden gesteld en terecht ook dat de vraag wordt gesteld of die grens niet lager zou kunnen dan 70. Zou die voor iedereen kunnen gelden? Ik denk dat de minister glashelder duidelijk heeft gemaakt dat er vooral organisatorische redenen zijn om dat niet te doen. Gewoon praktisch: we hebben te weinig tijd.
Daarmee moet de principiële discussie, zeg ik richting GroenLinks, uiteraard gevoerd worden. Alleen, het gaat hier inderdaad om noodwetgeving. In die zin richt ik me tot mevrouw Baay-Timmerman, die haar verhaal begon met: nood breekt wet. De heer Kox, onze nestor, zegt altijd: nee, het goede aan de discussie die wij continu voeren is dat nood géén wet breekt. We komen met noodwetten om dat te voorkomen, en dat doet de minister ook. Zo moeten we dit ook zien. Dus in het kader van deze noodwetgeving ten behoeve van de verkiezingen heeft de minister duidelijk gemaakt: nu kan het niet. Daarna horen we de principiële discussie met elkaar te voeren zoals aangegeven door GroenLinks. Dan kan het argument van logistieke problemen richting bijvoorbeeld de Partij voor de Dieren uiteraard nooit meer gelden als er wordt gekozen voor briefstemmen. Dan is duidelijk hoe het zit.
Ook heeft de minister goed duidelijk gemaakt waarom het niet voor kwetsbaren kan. In onze bevolkingsregisters ligt immers terecht niet vast wie er kwetsbaar is en wie niet, en anders zou je het moeten overlaten aan de voorzitter van het stembureau, die je daarmee een onmogelijke taak geeft. Dus ook daarin volgt de VVD de minister. Het is overigens wel goed — dat is zowel door de SP als door de Partij voor de Dieren gevraagd — om alle scenario's met elkaar te bekijken; ook het scenario over uitstel. Ik zei het net al even in een interruptiedebatje.
Geen misverstand: alhoewel ik al droom niet alleen van Rutte IV, maar ook van Rutte V en van Rutte VI, vind ik dat de verkiezingen door moeten gaan. Juist als regeringspartij, juist als partij die nu een drager c.q. de drager is van de regering moet je ernaar streven dat verkiezingen doorgaan opdat de bevolking zich kan uitspreken over het beleid in de afgelopen tijd. Het is wel goed dat de minister scenario's onderzoekt en het is wel goed dat als-danvragen worden gesteld. Wij weten immers niet wat er over twee weken gebeurt — collega Janssen van de SP zei dat net ook al — laat staan over zes, zeven weken of 50 dagen, om de Fractie-Van Pareren maar even te citeren.
De voorzitter:
Rondt u eerst uw betoog af, dan gaan we naar de interrupties.
De heer Van der Burg (VVD):
Dank u, voorzitter. Ook goed dat de minister aangeeft dat 15 en 16 maart weliswaar bedoeld zijn als dagen voor de kwetsbaren, maar dat dit alleen maar een bedoeling is. Iedereen kan komen stemmen op 15 en 16 maart, ook hier weer om te voorkomen dat de voorzitter van een stembureau keuzes moet maken: komt u komende woensdag maar terug, en u mag nu wel naar binnen. Dat mag je niet van een voorzitter vragen. Ik snap wel de angsten die er leven. Ik ging hier net staan, en zoals altijd werd hier fantastisch schoongemaakt door een van de bodes. Ik sta hier in een soort stemhokje. Na iedere stemming — in dit geval het woord voeren — wordt dit volledig schoongemaakt en gedesinfecteerd. Ik snap de angsten die er bij mensen leven voor het uitbrengen van hun stem. Ik vind dat daarin goed is voorzien door de combinatie van uitbreiding van het stemmen per machtiging en het mogelijk maken van briefstemmen als de andere regeling die is opgenomen in de wet- en regelgeving.
Terecht is de vraag gesteld, ook vanuit de VVD richting de minister — want ook dat hoort bij het uitwerken van een scenario — wat als onverhoopt op 9 februari niet 9 februari de einddatum van de avondklok blijkt te zijn, maar als die avondklok nog geldt op 15, 16 en 17 maart?
De voorzitter:
Uw spreektijd is al een tijdje voorbij, meneer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
En daarom ga ik nu ook afronden, voorzitter, met een compliment aan die duizenden mensen die op dit moment bezig zijn de verkiezingen voor te bereiden. Die duizenden mensen maken het mogelijk dat er op 15, 16 en 17 maart verkiezingen zijn. Ook heb ik grote bewondering voor de burgemeesters en hun staven die in deze moeilijke tijden het heilige recht van verkiezingen mogelijk maken.
De voorzitter:
Dank u wel. We hebben tijd voor enkele korte interrupties, dus graag één vraag. De minister heeft aangegeven nog naar een ander overleg te moeten. Gaat uw gang, mevrouw Baay.
Mevrouw Baay-Timmerman i (50PLUS):
Dank, voorzitter. Het is overigens niet 9 februari, maar 10 februari. Maar goed. Ik hoor de kreet dat "nood breekt wet" niet van toepassing zou zijn omdat er nu noodmaatregelen worden getroffen, noodwetten worden aangenomen. Mag ik een korte reflectie op al de inbreuken van de grondrechten die de afgelopen tijd hebben plaatsgevonden?
De heer Van der Burg (VVD):
Wij hebben als parlement, zowel aan de overkant als aan deze kant, met zekere regelmatigheid noodwetten aangenomen waarmee het beleid dat door het kabinet wordt voorgesteld door u, door mij en door onze collega's een wettelijke basis krijgt. Dat doen we ook in het kader hiervan, ook als het gaat om het invoeren van bijvoorbeeld de avondklok. Dat ligt gewoon vast in de wet. Nog sterker: juist bij de avondklok was er helemaal geen toestemming van de Tweede Kamer nodig, want dat lag al vast in de wet. De regering is zelfs verder gegaan dan noodzakelijk was bij het invoeren van die maatregel. Alle maatregelen die de afgelopen tijd zijn genomen, zijn ofwel op basis van bestaande wet- en regelgeving doorgevoerd, ofwel op basis van noodwettenregelgeving.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Baay, tot slot.
Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):
Tot slot, voorzitter. Dat betekent wel dat noodmaatregelen noodgedwongen een wettelijke basis hebben moeten krijgen, want de wetten die voorheen golden hadden niet de opening om de grondrechten in te perken.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Nicolaï, een enkele vraag graag.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Met de heer Van der Burg denk ik dat alle fracties hier willen dat de verkiezingen doorgaan. Ik heb dat overal gehoord. Stel nou eens dat de ontwikkeling zodanig is en het advies van het OMT zodanig is dat we er eenvoudig niet aan ontkomen dat het wordt uitgesteld. Is de fractie van de VVD dan bereid om in die uitstelperiode naar de principiële vraag te kijken van het briefstemmen? Dan kunnen we misschien toch nog regelen dat, als de verkiezingen op de uitgestelde datum plaatsvinden, het briefstemmen misschien voor iedereen openstaat.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik vind dat we heel ver moeten gaan om de verkiezingen door te laten gaan. Ik kan me de discussie nog herinneren die vlak na 6 mei 2002 werd gevoerd, toen nota bene een van de lijsttrekkers werd vermoord. Dat had enorme impact op de Nederlandse samenleving. Ook toen hebben we, uit mijn hoofd gezegd, negen dagen later de verkiezingen door laten gaan. We moeten er alles aan doen om de verkiezingen door te laten gaan. Als we de verkiezingen al moeten uitstellen, om welke reden dan ook, dan moet je dat zo beperkt mogelijk doen. Dan vervalt voor een deel het argument van de minister met betrekking tot de logistieke problemen. Als het twee maanden wordt uitgesteld krijgt zij 60 of 61 dagen winst. Dat zou mee kunnen spelen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van der Burg (VVD):
De principiële discussie moeten we niet voeren in relatie tot de verkiezingen van 2021. Die moeten we, zoals al door heer Ganzevoort gezegd, met elkaar voeren ten behoeve van alle verkiezingen die de komende decennia nog komen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is ten slotte het woord aan de heer Rombouts namens de fractie van het CDA.