Verslag van de vergadering van 9 februari 2021 (2020/2021 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.00 uur
Mevrouw Karimi i (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Ik feliciteer senator Baljeu natuurlijk met zijn maidenspeech.
Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Niet alleen iedere Nederlander, in de zin van houders van een Nederlands paspoort, zoals de PVV wil, is voor de wet gelijk. Nee, allen die zich in Nederland bevinden, ongeacht hun nationaliteit, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Luisterend naar het debat van vandaag heb ik me afgevraagd: waarom zou een politieke partij dit artikel willen afschaffen? Waarom wil iemand het artikel dat gelijke behandeling en een discriminatieverbod als norm in onze samenleving waarborgt, schrappen? Om eens goed te kunnen discrimineren? Om iemand die een ander geloof heeft, een andere politieke gezindheid, een ander ras, of seksuele gerichtheid heeft, te kunnen vernederen, uit te sluiten of te vertrappen? Om onder het mom van vrijheid van meningsuiting haat te zaaien?
Voorzitter. GroenLinks, de politieke beweging waar ik in dit mooie land met trots een politieke heimat heb gevonden, zal zich altijd, overal en met alle mogelijke democratische en rechtsstatelijke middelen hiertegen verzetten.
De heer Van Hattem i (PVV):
Mevrouw Karimi heeft de mond vol over haatzaaien en weet ik wat ze er allemaal bij haalt, enkel en alleen omdat wij het punt van maakten dat er een betere formulering denkbaar zou zijn voor artikel 1 van de Grondwet. Als je al zo lichtgeraakt bent over een aanpassing van een belangrijk rechtsstatelijk principe dat tot 1989 twee eeuwen lang zo gegolden heeft, dan is GroenLinks toch een klein beetje het spoor bijster. Ik zou aan mevrouw Karimi van GroenLinks een vraag willen stellen. GroenLinks heeft een kandidaat op de Tweede Kamerlijst staan die betrokken is bij de Moslimbroederschap. De Moslimbroederschap huldigt de islamitische wettenleer, de sharia. De Moslimbroederschap is volop voor discriminatie van homoseksuelen en de verschrikkelijke behandeling ervan. Hoe kan mevrouw Karimi zichzelf in de spiegel aankijken als zij zulk soort verwijten in onze richting maakt en ondertussen gewoon op schoot gaat zitten bij de Moslimbroederschap?
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Dat is een herhaling van zetten en buiten de orde van dit debat, dus ik ga daar niet meer op in.
De heer Van Hattem (PVV):
Als mevrouw Karimi het buiten de orde vindt, dan zou haar eigen opmerking ook geheel buiten de orde van dit debat zijn. Als u het heeft over discriminatie en alles wat daarmee samenhangt, dan kunt u toch niet met droge ogen samenwerking zoeken met personen die betrokken zijn bij de Moslimbroederschap? Dat is dan toch compleet niet uit te leggen? Of neemt u zichzelf niet serieus?
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
De heer Van Hattem gaat door met verdachtmakingen en het uiten van beschuldigingen die op geen enkele wijze bewezen zijn. Ik denk dat dit debat zich daar niet voor leent. Wat ik de heer Van Hattem hier vanochtend keer op keer heb horen zeggen, was: schaf eerst artikel 1 van de Grondwet af en zet daarvoor in de plaats: "Iedere Nederlander wordt in gelijke gevallen gelijk behandeld." Al bij het begin is er dus sprake van discriminatie. Het gaat niet om alle ingezetenen, inclusief de vreemdelingen. Nee, het gaat om alle Nederlanders. Dat is al bij het begin een beperking. Dat is al bij het begin discriminatie. Daarop is mijn opmerking gericht.
De voorzitter:
Meneer Van Hattem, derde.
De heer Van Hattem (PVV):
Ja, ten slotte. Ik kan niet anders dan constateren dat mevrouw Karimi van GroenLinks bezig is om mij woorden in de mond te leggen en dat mevrouw Karimi derhalve gewoon liegt dat het barst.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Ik denk dat we dat vandaag de hele dag hebben gehoord. Het is ook in de Handelingen terechtgekomen. Ik ben blij als de heer Van Hattem zegt: nee, dat was niet mijn bedoeling. Ik zou zeggen dat dat de winst van dit debat is.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dank de initiatiefnemers en de minister voor hun antwoorden. We vonden dit wetsvoorstel al een mooi initiatief en zijn naar aanleiding van de antwoorden nog sterker overtuigd geraakt van het nut en de noodzaak van het vergroten van kenbaarheid, normstelling en een betere rechtsbescherming van mensen die nu al gediscrimineerd worden op basis van hun seksuele gerichtheid en hun handicap. We zullen dus voorstemmen. Ik refereerde er al in mijn eerste termijn naar: het gaat erom hoe de uitvoerende macht die normstelling nu gaat bekrachtigen.
Voorzitter. Over de wijziging van de AWGB zei de minister: we moeten kijken of we daarmee doorgaan. Deze Kamer heeft bijvoorbeeld dit wetsvoorstel niet controversieel verklaard. Als ik het debat goed beluister, gaat het een ruime meerderheid halen. Ik zou dus zeggen: gaat u maar gewoon door met uw werk, demissionair of niet. U heeft onze steun daarvoor.
Ten tweede. Aanpalend beleid blijft cruciaal. Het is een heel belangrijke stap om continu in te zetten op bewustwording en empowerment, maar ook op bestrijding van discriminatie.
Tot slot. Ik blijf teleurgesteld over het antwoord over het facultatief protocol, maar ik geef de minister nog een kans. In afwachting van de brief hoop ik dat we een antwoord kunnen krijgen waarin een tijdpad gegeven wordt en ook een duidelijke inzet om het protocol te gaan ondertekenen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Karimi. Dan is het woord aan de heer Koole namens de fractie van de Partij van de Arbeid.