Verslag van de vergadering van 9 februari 2021 (2020/2021 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.56 uur
Mevrouw Teunissen i (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Mijn felicitaties aan alle jarigen die vandaag in ons midden zijn.
Allereerst wil ik namens de Partij voor de Dieren grote complimenten geven aan de indieners van dit wetsvoorstel, dat beoogt non-discriminatiegronden uit te breiden met handicap en seksuele gerichtheid. Het getuigt van hard, goed werk en van doorzettingsvermogen. De Partij voor de Dieren juicht het voorstel toe. Het is een cruciale stap voorwaarts. De gelijkheid voor de wet is een van de fundamentele beginselen van onze rechtsorde. Vandaag brengen de initiatiefnemers die gelijkheid op een hoger peil. Dagelijks worden we helaas op de noodzaak daarvan gewezen.
Waar het gaat om lhbtiqa+-rechten staat Nederland niet langer meer in de top tien van Europese landen waar de lhbtiqa+-rechten goed geregeld zijn. We hebben een inhaalslag te maken. Ook naar de rest van Europa is dit een goed signaal. ILGA-Europe signaleert dat in 49% van de Europese landen geen vooruitgang is geboekt waar het gaat om lhbtiqa+-rechten.
Waar het gaat om mensen met een beperking of chronische ziekte is de toename in het aantal meldingen schrikbarend. Volgens onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens werd in 2019 vaker dan ooit tevoren melding gemaakt van discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte. De politie registreerde 79 incidenten van discriminatie op grond van handicap in 2019. Dat is bijna een verdubbeling van het aantal meldingen in 2018.
Ook de schaduwrapportage van het VN-verdrag uit 2019 laat zien dat meedoen op voet van gelijkheid voor veel mensen met een beperking nog geen dagelijkse praktijk is. Welke betekenis heeft in dit licht de expliciete opname van handicap en seksuele gerichtheid in artikel 1 van de Grondwet? In de eerste plaats erkenning. Het geeft aan dat wij als samenleving discriminatie tegen deze twee groepen niet accepteren. Bij de rechter biedt het bovendien slachtoffers een extra steun in de rug en een extra argument om discriminatie hard aan te pakken. Ten derde is de Grondwet de hoogst geldende Nederlandse wet. Andere wetten worden daaraan getoetst. Het expliciet benoemen van seksuele gerichtheid en handicap als discriminatiegronden stelt een heldere norm voor bestaande en toekomstige wetgeving. En ten vierde, rechten die nu vanzelfsprekend lijken, kunnen onder druk komen te staan. Door hun rechten in de Grondwet op te nemen worden die rechten langer en strenger gewaarborgd. In een tijd waarin homo- en transfobie en validisme nog aan de orde van de dag zijn, is dat signaal uiterst belangrijk en wenselijk.
Om deze redenen vindt de Partij voor de Dieren het cruciaal om discriminatiegronden te expliciteren. Het verwijt dat ik van een aantal partijen heb gehoord, is dat door specifieke discriminatiegronden expliciet te benoemen de schijn gewekt wordt van een bepaalde hiërarchie, een bepaalde limitatieve opsomming. Hiermee wordt wat mijn fractie betreft tekortgedaan aan het organische karakter van wetgeving en aan wat zij in oorsprong is, namelijk een afspiegeling van de normen en waarden van een samenleving. Deze veranderen in de tijd. In dit geval is dat dankzij de harde en lange strijd van emancipatiebewegingen. Daarbij is het van belang om als wetgever die tijdgeest goed aan te voelen.
Kunnen de indieners nog eens helder uiteenzetten hoe zij aankijken tegen de stelling dat er groepen in de samenleving zouden kunnen zijn die zich door dit voorstel misdeeld voelen, bijvoorbeeld bij discriminatie op leeftijd, of als het gaat om kleur? Wat vinden de indieners van het verwijt dat er sprake zou kunnen zijn van onvolledige wetgeving?
Voorzitter. Naast deze grondwetswijziging is er nog veel meer nodig. Er is bijvoorbeeld waanzinnig veel discriminatie van transpersonen en non-binaire personen op de werkvloer, op scholen en in de maatschappij in den brede. Het werkloosheidscijfer is bijvoorbeeld zeker twee keer zo hoog onder transpersonen. Nu de Grondwet, de Algemene wet gelijke behandeling en het Wetboek van Strafrecht zich uitspreken over de ontoelaatbaarheid van discriminatie, wil ik graag van de minister weten welke gevolgen de grondwetswijziging heeft voor de twee andere wetten. Worden deze gestroomlijnd? En welke gevolgen heeft deze grondwetswijziging volgens haar in de praktijk voor de desbetreffende groepen?
Voorzitter, ik sluit af. Samenvattend. De partij voor de Dieren wijst elke vorm van discriminatie af en juicht elke stap naar een betere verankering van het gelijkheidsbeginsel toe. Wij horen graag van de minister en de indieners welke praktische en juridische meerwaarde deze grondwetswijziging heeft voor de groepen die het betreft.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan is het woord aan de heer Raven, namens de Onafhankelijke Senaatsfractie.