Verslag van de vergadering van 19 februari 2021 (2020/2021 nr. 24)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.03 uur
De heer Van Dijk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de minister hartelijk voor de antwoorden. De minister deed mij, in alle vriendelijkheid, een beetje denken aan een horlogemaker die elk schroefje, elk veertje van het horloge feilloos weet te vinden en te benoemen — de werking van het uurwerk heeft geen geheimen voor hem — maar niet weet hoe laat het is.
Voorzitter. Het gaat er vandaag om dat het kabinet glashelder moet aantonen dat de ingrijpende avondklok in verhouding staat tot de maatschappelijke gevolgen. Daarvoor moet bijvoorbeeld duidelijk worden dat de avondklok leidt tot substantieel minder besmettingen. Die helderheid is niet geleverd. De afzonderlijke effectiviteit van de avondklok is niet vast te stellen.
De minister beklemtoonde hoe hij hechtte aan een bredere belangenafweging; niet uitsluitend gericht op OMT-adviezen. Hij duidde zelfs aan dat die bredere afweging al wordt gemaakt en uitgedragen. Maar hoe verhoudt dit zich dan tot bijvoorbeeld de aanwezigheid van een Jaap van Dissel, wetenschapper en OMT-lid, tijdens het recente spoedberoep? Is dat niet erg ongelukkig dan, ook in de beeldvorming? Wekt dit niet tenminste de ongelukkige suggestie dat de politieke verantwoordelijkheid wordt verschoven naar een wetenschapper? Een wetenschapper levert feiten en data aan, politici wegen die en maken beleid.
Dan nog even de rol van het parlement. Als het kenmerkende van de Wbbbg, nog altijd de favoriet van de minister, zo proef ik, is dat een avondklok zonder voorafgaande goedkeuring van het parlement kan worden ingezet vanwege acute nood, zou dan het kenmerkende van de avondklok in de coronawet niet moeten zijn dat voorafgaande parlementaire goedkeuring zonder uitzondering vereist is? Want waar zit anders het verschil tussen die beide wetten? En past dit ook niet bij het ingrijpende karakter van de avondklok, zoals de minister dat vandaag heeft benoemd?
Voorzitter. Voor de SGP is het ontbreken van de aangetoonde proportionaliteit voldoende reden om niet met een avondklok in te stemmen.
Tot slot. Er is al veel gezegd over de bijzondere titel van het wetsvoorstel met dat woord dat zo mooi op je tong smelt: vertoeven. Bij dat woord denkt iedereen natuurlijk aan dat gedicht van Nicolaas Beets over de moerbeitoppen. Ik zal slechts de eerste regel citeren als een soort dagafsluiting: "De moerbeitoppen ruisten, God ging voorbij. Nee, niet voorbij, Hij toefde."
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan is het woord aan de heer Backer namens de fractie van D66.